Geen bijzondere openbaring nodig

Ds. G. van de Groep | Geen reacties | 22-04-2005| 00:00

Moet je perse een persoonlijke openbaring hebben voor je mag geloven dat Christus ook voor jou gestorven is? In de Bijbel staat toch: Die gelooft zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden? Mag ik op grond daarvan niet geloven dat het ook voor mij is? Mag ik dan geloven dat Hij die rust zal geven die Hij beloofd heeft aan allen die vermoeid en belast zijn? Zijn aanbod van genade komt toch tot iedereen?

Allereerst excuses dat je vraag zo laat beantwoord wordt. Ik hoop dat je nog iets aan zult hebben. Als ik je vraag goed proef wil je eigenlijk weten: is het heil in Christus ook voor mij? En zo ja, hoe weet ik dan dat het voor mij bestemd is? En hoe kom ik er aan?

Laat ik mogen beginnen met te zeggen dat er naast het Woord van God, dus buiten de Bijbel om, geen bijzondere openbaring nodig is om te weten: bedoelt de Heere ook mij? Mag ik geloven dat Christus ook voor mij Zijn bloed heeft gegeven? Alles wat God ons te zeggen en te bieden heeft, staat in Zijn Woord. Daar hebben we genoeg aan. En laat ik maar meteen zeggen: de Heere biedt Zijn heil aan aan een ieder tot wie het Evangelie komt. Nee, niet buiten Christus om. Alles wat we nodig hebben is in Christus te vinden. Of liever gezegd: als je Christus leert kennen, als je Hem door het geloof mag bezitten en Hij jou, dan heb je alles. Het gaat voor alles om Hem en in Hem ontvang je gelijk alles wat je nodig hebt om zalig te leven en te sterven. Met Hem krijg je al Zijn gaven en schatten erbij, zegt de Heidelbergse Catechismus terecht in antwoord 55.

Ik denk aan wat wel genoemd wordt: het Evangelie in notendop. Ik bedoel Joh. 3:16. Daar staat dat God alzo lief de wereld -de zondige wereld, de wereld met opstandige mensen- dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft niet verloren ga, maar het eeuwige leven hebbe. Let op: een ieder! Niemand uitgezonderd. Ik denk ook aan Johannes 10:9, waar de Heere Jezus zegt: “Ik ben de Deur, indien iemand door Mij ingaat, die zal behouden worden”. Hier weer het woordje iemand en dat is heel algemeen. Trouwens, de Heere wil niet dat er enigen verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen, lees je in 2 Petrus 3: 9. De Heere biedt Zijn heil aan aan zondaren, aan goddelozen. Je hoeft er niet geschikt voor te zijn en je kun je er nooit geschikt voor maken. Het is op zich al een groot wonder en je zou de Heere er al eeuwig om moeten aanbidden dat Hij Zijn genade aan zondaren, die er geen enkel recht op hebben, aanbied. In het Evangelie komt de Heere van hemel en aarde, de God Die met Abraham Zijn verbond heeft opgericht en Die ons een teken gaf van dat verbond bij onze doop, met Zijn aanbod van genade, van eeuwig heil, van volkomen zaligheid tot ons. En Hij meent het ook in alle ernst wanneer Hij ons alles wat Hij te bieden heeft aanbiedt. Dacht je dat de Heere Jezus liegt als Hij zegt: bidt en u zal gegeven worden, zoekt en gij zult vinden, klopt en u zal opengedaan worden, ja dat Zijn Vader je de Heilige Geest zal geven als Hem er om bidt (Luk. 11:9-13)?

Nu biedt God ons Zijn genade, Zijn heil in Christus altijd aan in Zijn beloften. En beloften van vragen om geloof. Alleen door het geloof worden ze ons eigen gemaakt. De schrijver van de Hebreeënbrief schrijft in hoofdstuk 11:6: “Zonder geloof is het onmogelijk Gode te behagen. Want die tot God komt moet geloven, dat Hij is en een Beloner is van hen, die Hem zoeken”. Alleen door het geloof in Gods beloften -en dat is in feite: geloof in Christus, in Wie al Gods beloften “ja en amen”, “vast en zeker” zijn- wordt Gods heil ons deel. En geloven is niet: even constateren dat het in orde met je is, nee, geloven is worstelen aan Gods genadetroon, het is pleiten op Gods beloften, omdat je weet dat je anders verloren gaat. Ik kan ook zeggen: geloven is Christus, Die in de beloften van het Evangelie ons wordt aangeboden, met een oprecht hart, een behoeftig hart, aannemen en je eigen maken. “Zovelen Hem aangenomen hebben”, zegt Johannes in hoofdstuk 1:12, “die heeft Hij macht -d.w.z. permissie, bevoegdheid- gegeven om kinderen van God te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven”. En Zijn Naam is Jezus. En dat betekent: Hij maakt Zijn volk zalig van hun zonden. Dus je weet je een zondaar. Dat hoort ook tot dit geloof. En je hebt een Redder, een Zaligmaker nodig. Welnu, sla je zondige armen maar om Jezus heen, precies als die verloren Zoon in de armen van Zijn Vader valt. En dat wordt je aangenomen. Dan krijg je rust in je hart en is de vrede met God door het vergevend bloed van Christus. Kom maar als een arme en vermoede tot Hem en Hij zal je nooit wegsturen.

En tot je verwondering ontdek je dat dit geloof geen prestatie is van jezelf. Niet uit het bloed, noch uit de wil van het vlees, noch uit de wil van een man ga je als gelovige Christus omhelzen en aannemen, nee dat is het werk van de Heilige Geest, dat doe je door wedergeboorte. Maar moet je dan niet eerst weten dat je wedergeboren bent, voordat je in Christus mag geloven? Welnee. Moet een baby eerst weten dat het geboren is, voordat het bij moeder mag drinken? Natuurlijk niet. Als het daarop moet wachten dan is het allang overleden. Dat het dorst heeft, dat het drinkt, dat is een bewijs dat het leeft. Als je dorst naar Christus hebt als het water van het Leven, als honger naar Hem hebt als het brood van het leven, kortom: als je door het geloof Hem aanraakt, net als die bloedvloeiende vrouw, dan ben je zalig. Dan gaat er kracht van Hem uit. Dat bedoelt Jezus als Hij zegt: wie in Mij gelooft zal leven. Ik hoop dat ik je zo wat verder geholpen heb. Weet je echt niet wat je moet doen om zalig te worden? De stokbewaarder wist het ook niet. En Paulus antwoordde: ‘Geloof in de Heere Jezus Christus en u zult zalig worden’. Wat een wonder.
 
Ds. G. van de Groep

Dit artikel is beantwoord door

Ds. G. van de Groep

• Geboortedatum:
  07-04-1944
• Kerkelijke gezindte:
  Christelijk Gereformeerd
• Woon/standplaats:
  Heerde
• Status:
  Inactief

97 artikelen

Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven