Altijd zijn zakken vol
J.W.N. van Dooijeweert | Geen reacties | 20-10-2015| 09:46
Vraag
Aan dhr.Van Dooijeweert. Vandaag las ik een antwoord van u op Refoweb. Volgens mij van een tijdje terug. Wat betekent de uitdrukking dat “iemand altijd zijn zakken vol heeft”? Heeft het te maken met het tegenovergestelde arm-makende en arm-houdende genade? Dat zijn uitdrukkingen die ik wel eens hoor bij ons in de kerk. Kunt u daar iets meer over zeggen?
Antwoord
Beste vraagsteller,
Allereerst bedankt voor je vraag. Je komt met je vraag op het nu vaak zo onbekende terrein van de ‘gezelschapsuitdrukkingen’ terecht, waar op zich niets mis mee is. Maar voor veel mensen is het abracadabra omdat ze deze wereld niet gekend hebben. Ik reken mezelf bij de gelukkigen die het hebben meegemaakt om met een groepje oprechte kinderen van God bij elkaar te zijn geweest.
Een groot probleem echter was voor mij vaak dat mensen meenden dat ze heel bijzondere dingen ontdekten of beleefden en die ook gelijk als tot een wet verhieven. Op die manier ontstonden veel gezegden en uitdrukkingen die een eigen leven gingen leiden. Soms zelfs geheel in strijd met Gods Woord.
De door u genoemde uitdrukking “zakken vol hebben” is daarvan een duidelijk voorbeeld. Wanneer gebruikte men deze uitdrukking? Als men in een gesprek was geweest met iemand die altijd vanuit het geloof sprak. Die nooit klaagde over zijn zondigheid. Die nooit twijfelde aan zijn of haar staat, maar altijd positief over Jezus sprak. Dan haalde men vaak de schouders op en zei men: “Die heeft altijd zijn zakken vol.” Je begrijpt het gevolg: stap voor stap werd het een beschuldiging aan het adres van mensen die duidelijk en fris vanuit het geloof leefden. Deze mensen werden niet finaal afgewezen maar met een beetje een vragend glimlachje behandeld (en vaak ook besproken). Een groot nadeel van deze uitdrukking is dat men toch (misschien soms ongewild) heel gemakkelijk iemand veroordeelt en ook veel pijn doet. En dat wil de Heere niet.
Deze uitspraak staat niet tegenover de andere uitdrukkingen die je aanhaalt. Dat zijn weer heel andere uitingen die gebruikt werden en in sommige kringen nog wel in gebruik zijn.
-Arm-makende genade. Van zichzelf is een mens niet een ‘geestelijk arme’. Een mens heeft de neiging om zich groot te voelen. Denk bijvoorbeeld aan de brief aan Laodicea in Openbaring 3. Je hoort het ook rondom je heen best vaak verkondigen: “Ik steel niet, ik lieg niet, enzovoort” en men wil hiermee aangeven geen hulp nodig te hebben. Wat is het dan een zegen als de Heere je laat zien hoe arm je bent zonder Jezus als Borg.
-Arm-houdende genade. Men zag het als een genadegift van God als mensen nooit verder kwamen dan een ‘arme’ en niet doorgroeide tot een volwassen christen. Groot worden in het geloof zag men als een gevaar. Natuurlijk zit hierin iets van waarheid. Het is niet best als mensen in het geloof een ‘grote man of een grote vrouw’ worden.
Je ziet dus duidelijk dat er een groot stuk waarheid met deze uitdrukkingen aangegeven worden. Maar het probleem is dat je er niets mee kunt als je niet weet wat de inhoud en achtergrond van deze uitdrukkingen is. Gemakkelijk veranderen dan goede uitdrukkingen in een ‘klinkend metaal’. Op de tweede Refowebavond in Ede (eind november D.V.) hopen we onder andere aan verschillende van deze uitdrukkingen aandacht te geven.
Ik hoop dat ik je een klein beetje verder geholpen heb. Kom er anders gerust op terug.
Hartelijke groet,
Evangelist J. W. N. van Dooijeweert
Dit artikel is beantwoord door
J.W.N. van Dooijeweert
- Geboortedatum:23-01-1938
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten
- Woon/standplaats:Waddinxveen
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook: