Voorwaardelijk aanbod van genade
Ds. W. Pieters | 5 reacties | 08-10-2015| 15:53
Vraag
Aan ds. W. Pieters. Ik loop al een hele tijd met een puzzel waar ik niet uitkom. Bij ons wordt het aanbod van genade voorwaardelijk gepreekt. Voor de uitverkorenen. Voor de bekommerden en voor Gods volk. Dit betekent dus dat je altijd eigen rechter moet spelen. Wat heb ik meegemaakt? Hoe moet ik dat duiden en aan de hand daarvan: wat ben ik? Bekeerd of onbekeerd? Ik kan dat niet en durf dat niet. Ik heb altijd het idee van “verkeerd bekeerd”, al heb ik wel eens vast geloofd dat het goed was tussen God en mij. Maar dat (en de rest) was toen. Dat kan ik nu niet gebruiken als ‘checkpoint.’ God is mijn Rechter en volgens mij kan Hij het niet verkeerd doen en kan er dus ook niets verkeerd gaan.
In de prediking is dit al moeilijk (a.u.b. geen rekenpreek!?) maar met de bediening van het Heilig Avondmaal is dit nog veel moeilijker. Dan mag je komen als je een ‘echte’ bent. Pas maar op, want er kan zoveel zijn wat het ware niet is. Ik begrijp eigenlijk niet dat andere mensen op deze manier wel naar voren durven komen. Al zijn dat er in verhouding tot de hele gemeente ook niet veel en ze zien er uiteraard ook niet doorsnee uit. Nu ben ik van mezelf al iemand die het liefst in een hoekje kruip (naar het toilet gaan onder een kerkdienst vindt ik al heel eng). Maar op deze manier durf ik het al helemaal niet aan om naar voren te lopen. Eigenlijk moet je een ‘hemelticket’ bij je hebben en ik heb alleen maar bagger. Ik heb niks. Punt.
Ik vraag me ook sterk af of dit wel een bijbelse manier van doen is. Iedereen die uitwendig binnen het verbond hoorde (besneden was) mocht het Pascha eten. Je lees nergens dat dit maar een select groepje van echte gelovigen waren. Nu zal het vast zo zijn dat er mensen waren die meer zagen in die besnijdenis en in dat Pascha en in al die offers en noem maar op, dan andere mensen. Maar al die dingen kwamen tot iedereen en niet tot een select gezelschap. Voor wie geeft de Bijbel zo nog een blijde boodschap? Alles zit achter slot en grendel!
Is dit niet meer van de duivel dan van God? Als ik het goed zie dat de gang van zaken bij ons dan niet gaat zoals het zou moeten gaan, mag je dan zeggen: “HEERE, ik kán dit op deze manier niet. U weet alle dingen. Help mij alstublieft in alle dingen om Jezus wil!” En blijven zitten tijdens het avondmaal... Laatst zei iemand me dat dit Jezus verloochenen is. Terwijl Hij juist mijn enige hoop is. Ik heb niets (en met de weg die achter me ligt kan ik niets) maar Hij heeft toch juist alles? Verloochenen is toch iets wat je met je hart doet?
Antwoord
Er is in allerlei boeken van vroeger en nu heel uitgebreid te lezen hoe Gods genade moet en mag worden gepreekt. Ik voeg hier niet wat bij. Jezus zegt in Markus 16 vers 15: “Ga heen in de hele wereld, predik het Evangelie aan alle creaturen = schepselen.”
Nu verder de vraag die min of meer gaat over: hoe moet je omgaan met de kenmerken of je er bij hoort (dus ook bij de avondmaalgerechtigden) of niet?
Het beste is je niet in de eerste plaats af te vragen of je de kenmerken bezit van een gelovige, maar om af te zien van jezelf, op te zien tot God, je af te vragen of Hij betrouwbaar is en vooral of je Hem nog wantrouwt of vertrouwt. Vervolgens roep je Zijn Naam aan en belijd je wie je bent in je zonden en ongeloof enz., en dat je wenst je helemaal over te geven aan Zijn genade. Kort samengevat: doe zoals de HEERE jou en mij en iedereen onderwijst in Psalm 130, waarin (van vers tot vers) wordt geleerd:
1. Ik ben reddeloos verloren
2. U alleen kunt mij helpen
3. Ik ben vanwege mijn zonden Uw oordeel waardig
4. Bij U is er vergeving [er staat niet: ik heb vergeving; ook niet: Bij U is er voor mij vergeving. Er staat ‘alleen maar’: Bij U is vergeving]
5. Dus: ik zie uit naar deze genade
6. Ik hunker er hartstochtelijk naar
7. Laat iedereen op God zijn hoop stellen
8. De Heere valt niet tegen, maar verlost [en ‘hoor je er niet bij’? Bid dan met de berijming van 1773: “Zo doe Hij ook aan mij.”]
Of anders gezegd: denk niet in de eerste plaats na over wat je hebt of niet hebt, maar laat je dagelijks gebedsleven bepalen door Psalm 36 vers 8: “Hoe dierbaar is Uw goedertierenheid, o God! Daarom nemen de mensenkinderen onder de schaduw van Uw vleugels toevlucht.” Zo deed de heidin uit Moab (Ruth 2 vers 12): “De HEERE vergelde u uw daad en uw loon zij volkomen van de HEERE, de God van Israël, onder Wiens vleugels gij gekomen zijt om toevlucht te nemen!” En, werd ze teleurgesteld?
De uitdrukking “aanbod van genade” komt niet in de Bijbel voor, maar wel in de kanttekeningen.
Zij schrijven (tussen aanhalingstekens):
Spreuken 9 vers 2, De opperste Wijsheid heeft Haar slachtvee geslacht. “Versta het Woord Gods, het ware voedsel der ziel, en alle geestelijke en zaligmakende weldaden die ons daarin beloofd en in de sacramenten aangeboden worden.”
Jesaja 7:13, Toen zei Jesaja tegen koning Achaz: is het u te weinig, dat u de mensen moe maakt, dat u ook mijn God moe maakt? “De zin is: nu bent u God de Heere zelfs lastig of moeilijk, omdat u de genade die Hij u aanbiedt, veracht.”
Jesaja 8:15, En velen onder hen zullen struikelen en vallen en verbroken worden, en zij zullen verstrikt en gevangen worden. “Omdat zij de aangeboden genade des Heeren door ongeloof zouden verwerpen, zo zou die hun tot grotere verdoemenis strekken.”
Jesaja 50:1-2, Zo zegt de HEERE: waarom riep Ik, en niemand antwoordde? “Namelijk die Mijn woord hoorde en gehoorzaamde, toen Ik u door de profeten, Mijn dienaars, tot boete liet roepen en Mijn genade liet aanbieden.”
Jesaja 55:1, O alle dorstigen, kom tot de wateren! “Dat is, tot de hemelse goederen, die Ik u door het evangelie aanbied, namelijk vergeving van zonden en de gerechtigheid, die ons zonder onze verdiensten door God in Christus gegeven worden.”
Jesaja 55:6, Zoek de HEERE, terwijl Hij te vinden is; roep Hem aan, terwijl Hij nabij is. “Terwijl Hij Zijn goedertierenheid aan arme zondaren aanbiedt, hen tot boete en bekering nodigende.”
Lukas 19:44, ...dat u de tijd van uw bezoeking niet bekend hebt. “Namelijk waarin u door de prediking van het evangelie de genade van God nu wordt aangeboden.”
Handelingen 14:3, De Heere gaf getuigenis aan het Woord van Zijn genade. “Dat is, het evangelie, waarin de genade Gods wordt verkondigd en aangeboden.”
Openbaring 16:9, En de mensen lasterden de Naam van God; en zij bekeerden zich niet, om Hem heerlijkheid te geven. “Namelijk in het bekennen van Zijn rechtvaardigheid en aannemen van Zijn barmhartigheid en genade, die hun wordt aangeboden.”
En als je deze aangeboden genade nog steeds hebt verworpen? Wat dan? Paulus schrijft in 2 Korinthiërs 13:5: Onderzoek uzelf, of u in het geloof bent, beproef uzelf. Of kent u zichzelf niet, dat Jezus Christus in u is? tenzij u enigszins verwerpelijk bent. “Wie in Christus oprecht gelooft, die is verzekerd dat hij uitverkoren is, maar wie de prediking van het Evangelie niet door een waar geloof aanneemt, en de aangeboden genade verzuimt of veracht, is wel in gevaar een verworpen mens te zijn, maar men moet van hem niet wanhopen zolang hij leeft, omdat de Heere mensen ook soms te elfder ure roept, en ook in het laatste ogenblik van hun leven, zoals de moordenaar aan het kruis.”
Deze bijbelse opvatting van de genade die aangeboden wordt, moeten we niet verwarren met de remonstrantse opvatting, die de aanbieding als volgt ziet (DL, II Verwerping 6), “dat God aan alle mensen de weldaden die door de dood van Christus verkregen worden, op gelijke manier wil meedelen, maar dat sommigen de vergeving der zonden en het eeuwige leven deelachtig worden, anderen niet, hangt af van hun vrije wil, die zich voegt bij de genade, die zonder onderscheid wordt aangeboden.”
Ds. W. Pieters
Dit artikel is beantwoord door
Ds. W. Pieters
- Geboortedatum:27-06-1957
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Elspeet
- Status:Actief
Bijzonderheden:
website: dspieters.refoweb.nl
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
http://www.prekenweb.nl/nl/Preek/Open/19300
Laat je niet misleiden, God wil niets liever dan dat jij op je knieën komt en al je hoop en verwachting op Hem stelt. Want je zegt zelf: "Ik heb helemaal niks!" Nou, dat hoeft ook niet. Hij heeft alles en geeft alles aan ieder die het van Hem vraagt. Leg jezelf maar aan Zijn voeten, Hij ontfermt zich zeker over jou.
Maar ook die vieze vunzige misdadiger wordt daartoe geroepen. Spr. 1 vers 22,23: “Gij slechten, hoe lang zult gij de slechtigheid beminnen, (..) Keert u tot Mijn bestraffing; zie, Ik zal Mijn Geest ulieden overvloediglijk uitstorten; Ik zal Mijn woorden u bekend maken.” Beminnen, dat is niet alleen de slechtigheid doen of in die zonde vallen, maar er zelfs veel van houden..