(Minder) vurig bidden
J.W.N. van Dooijeweert | Geen reacties | 17-09-2015| 11:32
Vraag
Aan evangelist Van Dooijeweert. Soms als ik ergens naar uitzie of ergens tegenop zie, dan bid ik lang van tevoren of de Heere me wil helpen en of de Heere zijn zegen wil geven die dag. Maar als die dag nadert waarvoor ik gebeden heb, dan lijkt het alsof ik er opeens geen gebed meer voor heb. En soms lijkt de hemel dan van koper. Hoe kan het dat je er eerst zo vurig voor moet bidden en dat het dan tegen die tijd zo anders wordt? Betekent het misschien dat de Heere het al verhoord heeft?
Antwoord
Beste vraagsteller,
Ik denk broeder of zuster dat we één ding wel eens uit het oog verliezen: bidden voor een bepaalde zaak wil zeggen dat we het in Gods handen geven. Ik zeg daarom wel eens tegen mensen: "Waarom laat je het niet in Gods handen liggen?”
Waarom ik dat zeg, vraag? Mensen bidden heel indringend in Jezus naam tot God. Een uur later roepen ze weer en nog harder dan eerst. Dat doet men soms wel drie weken aan een stuk. Maar dat is niet het probleem in Gods handen leggen. Maar dat lijkt meer op dwingen.
Ja maar, in de Bijbel staat: "Bidt zonder ophouden." Precies, goed gevonden. Maar verkeerd toegepast. Dit wil niet zeggen dat je alles steeds maar weer opnieuw moet vragen. Maar het wil zeggen dat je leven getekend behoort te zijn door gebed. Gedragen op de “vleugels van het gebed”. Weet je, bidden heeft ook met geloven te maken. Als je bidt, bidt dan in geloof! Het is heel belangrijk om er op te letten dat ons bidden niet het inleveren van een verlanglijstje is. En dan, nadat we het lijstje hebben ingeleverd al maar door vragen of ik het krijg.
We zeggen: “Op de vleugels van het gebed.” Die vleugels dragen onze nood naar de Heere God. Wondervol is die gedachte. Daar gaat mijn nood, mijn zorg, mijn angst, mijn behoefte... naar de troon van God? Ja, maar ook mag ik dan zeggen: naar de troon van Vader. Nu niet gelijk struikelen met de uitroep: “Ja, maar ik weet niet of God wel mijn Vader is!”
Dat is geen geloofstaal. God gedraagt zich (ook tegenover iemand die niet weet of God wel zijn of haar Vader is) als een liefhebbend Vader. Dat mag je soms heel duidelijk merken. In het gebed heb je je nood bij de Heere God neergelegd en het moment dat je de hulp nodig hebt komt dichterbij en je hebt geen gebed meer... en alles gaat. Vind je dat vreemd?
Die mensen boven in de bergen in Peru vonden dat niet. Mijn vrouw was doodziek van de hoogte. Levensbedreigend was het. We zaten op 4800 meter hoogte met een cursus. Er was geen hulp mogelijk. We konden ook niet snel naar beneden. Twee arme bergvrouwen kwam bij Nellie bidden. Het was een ontroerend teer gebed. Liefdevol en vol vertrouwen. Die hermana zei “Amen” en Nellie was beter. De volgende morgen vertelt zij het aan de klas (allemaal dominees en oudsten). Wat was hun reactie? Verbazing? Werwondering? Twijfel? Nee hoor niets van dat alles. Hun reactie heel direct: “Así que nuestro Dios es hermana.” “Zo is onze God hermana.”
Broeder of zuster, de Heere heeft ons het gebed gegeven, samen met het geloof als een middel om tot Hem te naderen. Als een middel om relatie met Hem te kunnen hebben. Zie Openbaring 12:14. Lees ook eens op onze website het volgende ‘nadenkartikel’ over bidden. Er volgt nog meer.
Hartelijke groeten,
Evangelist J. W. N. van Dooijeweert
Dit artikel is beantwoord door
J.W.N. van Dooijeweert
- Geboortedatum:23-01-1938
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten
- Woon/standplaats:Waddinxveen
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook: