Wanneer kan iemand aan het Heilig Avondmaal aangaan?
Ds. G. van de Groep | Geen reacties | 01-10-2001| 00:00
Vraag
Wanneer kan iemand aan het Heilig Avondmaal aangaan?
Antwoord
Het antwoord op jouw vraag is grotendeels te vinden in onze belijdenis en niet te vergeten in ons Avondmaalsformulier. In het kort kun je zeggen dat het Avondmaal bedoeld is voor de gelovigen. Zo lees je in het formulier dat "Christus deze spijze alleen voor zijn gelovigen verordineerd heeft." De Nederlandse Geloofsbelijdenis formuleert het in art. 35 als volgt: "Wij geloven en belijden, dat onze Zaligmaker Jezus Christus het Sacrament van het Heilig Avondmaal verordend en ingesteld heeft, om te voeden en te onderhouden degenen, die Hij reeds wedergeboren en in zijn huisgezin, hetwelk is zijn Kerk, ingelijfd heeft."
Het door de Heilige Geest gewerkte geloof in de wedergeboorte heeft telkens weer versterking nodig. De Heere moet het onderhouden. Daarvoor heeft Hij twee middelen gegeven: de prediking van Zijn Woord en het gebruik van het Heilig Avondmaal.
Nu is het ware geloof niet zomaar een ding, maar het is altijd werkzaam. Ik zou ook kunnen zeggen: het heeft kennis aan drie zaken. Daarbij denk ik aan de Heidelbergse Catechismus. In Zondag 30 wordt gevraagd (vraag 81): "Voor wie is het Avondmaal des Heren ingesteld?." Het antwoord is: "Voor degenen, die zichzelf vanwege hun zonden mishagen en nochtans vertrouwen, dat deze hun om Christus' wil vergeven zijn, en dat ook de overblijvende zwakheid met zijn lijden en sterven bedekt is; die ook begeren hoe langer hoe meer hun geloof te sterken en hun leven te beteren."
Zoals je merkt gaat het hier om de kennis van onze ellende, van onze verlossing in Christus en van onze dankbaarheid. Deze drie elementen staan ook in het eerste gedeelte van het Avondmaalsformulier, het gedeelte van de zelfbeproeving. Het gaat erom dat wij onszelf voor Gods aangezicht leren kennen als vloekwaardige zondaren, die het hoofd buigen voor de Heere, die zichzelf mishagen en zich voor Hem verootmoedigen. Wie z'n zonden en schulden leert kennen, steeds weer en steeds meer, zal ook telkens weer en hoe langer hoe meer behoefte hebben aan de vergeving van zijn en haar zonden in en door het bloed van de Heere Jezus Christus.
Daarom mogen en moeten we onszelf ook onderzoeken of we echt geloven in de gewisse, de zekere belofte van God (dus niet in de gewisheid van ons geloof, want ons geloof kan zwak en klein zijn), dat Hij om Christus' wil onze zonden heeft vergeven. Nu kan dat geloof aangevochten worden en zelfs ingezonken zijn. Dan juist is het des te meer nodig om vernieuwing en versterking te zoeken door gebruik van het Avondmaal.
In de derde plaats zullen we iets moeten kennen van de ware dankbaarheid: een oprecht wandelen voor het aangezicht van God, een ongeveinsd van harte afleggen van alle vijandschap, haat en nijd en een ernstig voornemen om in waarachtige liefde en enigheid met onze naaste te leven.
Samengevat: om gezegend Avondmaal te kunnen vieren gaat het om drie vragen: Ben ik een zondaar voor God? Heb ik verlossing nodig? Wil ik als een verloste leven?
Dat laatste met betrekking tot mijn levenshouding naar God en naar mijn naaste toe. Het mag uit dit alles duidelijk zijn dat we nooit Avondmaal kunnen vieren op grond van iets van onszelf of in onszelf. Wij bezitten geen waardigheid in onszelf waardoor we geschikt zouden zijn voor de viering van het Avondmaal. Als je werkelijk jezelf leert kennen door het ontdekkend werk van de Heilige Geest, dan val je van harte bij, wat in het Avondmaalsformulier staat: "Wij komen niet tot het Avondmaal om daarmee te betuigen dat wij in onszelf volkomen en rechtvaardig zijn, maar integendeel, aangezien wij ons leven buiten onszelf zoeken, zo bekennen wij daarmee dat wij midden in de dood liggen."
Wanneer kan iemand Avondmaal vieren? Als we als een arme zondaar een rijke Christus nodig hebben. En waar haal zo iemand de moed vandaan om tot het Avondmaal te gaan? Nooit en te nimmer vanuit zichzelf. Hoe zou het kunnen: vanuit en in mezelf geen leven. Nee, de vrijmoedig ligt alleen maar daarin dat Christus ons nodigt om tot Hem te komen.
Het gaat -en zo kunnen we het tenslotte ook zeggen- om een levend geloof dat de toevlucht neemt tot de Gastheer om met Zijn eigen gaven gevoed te worden en het zo te ervaren: Hij maakte, Hij die heerlijk is, Zijn wond'ren een gedachtenis.
Ds. G. van de Groep
Dit artikel is beantwoord door
Ds. G. van de Groep
- Geboortedatum:07-04-1944
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Heerde
- Status:Inactief