Elke broeder spreekrecht in gemeente
Ds. W. Pieters | 2 reacties | 23-07-2015| 08:07
Vraag
Onlangs lazen we als gezin 1 Korinthe 14. Daarin lijkt het vanaf vers 26 alsof elke broeder spreekrecht in de gemeente heeft. Elke zomer bezoeken we in Duitsland een Russisch-Duitse gemeente, waar deze structuur gebruikelijk is, al dat met orde: elke week worden er drie broeders aangewezen die de komende zondag zullen preken. Zo kunnen zij de preek voorbereiden. Er is ook een gemeenteleider en er zijn diakenen en ouderlingen.
1 Korinthiërs 14 brengt ons bij de vraag: als bij ons wordt beweerd dat de vorm ‘dominee preekt, gemeente luistert’ de juiste is, klopt dit dan bijbels gezien wel? Of hebben christenen in deze ook een ‘vrijheid’, verbonden aan het Woord van God? Het is niet onze bedoeling om kerkstructuren te veranderen of er tegenaan te botsen! Deze vraag stellen wij vooral ook namens onze oudste jongens, die met deze vraag kwamen.
Antwoord
In 1 Korinthiërs 14:26 schrijft Paulus: “Wat is het dan, broeders? Wanneer u samenkomt, een ieder van u, heeft hij een psalm, heeft hij een leer, heeft hij een vreemde taal, heeft hij een openbaring, heeft hij een uitlegging? Laten alle dingen geschieden tot stichting.” Dit is een vervolg op vers 1: “Jaag de liefde na, en ijver om de geestelijke gaven, maar meest, dat u mag profeteren.”
Duidelijk is dat in de gemeente van Korinthe niet maar één persoon het woord voerde. In die tijd kende men niet het verschijnsel van een dominee die ervoor gestudeerd had en elke zondag moest/mocht preken. Meer aanwezigen voerden het woord, preekten het Woord. Lange tijd heeft de roomse kerk vervolgens de gemeenteleden onmondig verklaard en zo tot zwijgen gebracht. Luther zag weer (net als de andere kerkhervormers) dat alle christenen mochten voorgaan, niet met wanorde natuurlijk, maar ordelijk. En dat laatste is een probleem, zeker als gemeenten zo groot zijn als ze in ons land zijn. In een gemeente, die in een kamer, op de deel (zoals in de dagen van Wulfert Floor) of een schuur bijeenkomt, is het al heel anders.
Toen Luther aan alle christenen spreekrecht in de gemeente gaf, werd het helaas al gauw een chaos, net als in Korinthe. Mensen waren er in zijn dagen namelijk niet aan toe; ze waren niet bekwaam. Daarom kwam Luther al snel op zijn standpunt terug, al bleef hij officieel vasthouden aan het beginsel dat elke christen priester was (zo noemde hij dit met de toen gangbare term), ofwel prediker en voorganger. In de praktijk was Luther er echter niet echt van gecharmeerd toen lekenpredikers optraden en overal het Woord gingen brengen. Hij merkte hoe gemakkelijk mensen zich tot allerlei geestdrijverij lieten vervoeren. Dan heette het de Heilige Geest, door Wie zij spraken, maar ondertussen was het lang niet allemaal bijbels.
Maar alle misstanden bij elkaar doen niets af van de bijbelse waarheid dat alle christenen het woord mogen voeren, dat is: Gods Woord mogen uitleggen en toepassen. Al doen wij het in onze situatie niet, zoals in Korinthe, in de zondagse eredienst, toch zijn er wel gelegenheden om dit in praktijk te brengen. In de dagen van onze oudvaders en lang daarna had men gezelschappen. Deze stonden onder leiding van een ouderling of predikant, maar alle aanwezigen kregen gelegenheid om iets te zeggen over de dingen die hen bezig hielden, zowel in de persoonlijke omgang met God als in de bestudering van Zijn Woord.
In onze dagen zijn er bijna geen gezelschappen meer, maar op andere manieren is het nog steeds goed mogelijk om als reformatorische christenen, in onze kerkstructuren, handen en voeten te geven aan wat in de gemeenten van het Nieuwe Testament gebeurde: iedere christen is ‘priester’. Ik denk aan jeugdverenigingen, lidmatenkringen, mannenverenigingen en vrouwenbijbelkringen. We moeten en mogen de gaven die God ons schenkt, niet ongebruikt laten.
Een mooi voorbeeld van de nieuwtestamentische praktijk is, zoals door de vraagstellers genoemd, in gemeenten van baptisten in Duitsland. Ook in Engeland is deelname van gemeenteleden groter dan onder ons: bij de zogenoemde prayermeetings, gemeentelijke gebedsbijeenkomsten. Hierin wordt aan gemeenteleden gevraagd hardop voor te gaan in het gebed om de noden van land en volk en gemeente en personen gezamenlijk aan de Heere op te dragen.
In de loop van de tijd kunnen vormen veranderen en zijn vormen ook veranderd. Ook in onze tijd mogen dingen veranderen, niet om wanorde te stichten en niet om zelf op de voorgrond te komen – het gevaar waartegen Paulus zo nadrukkelijk en uitgebreid waarschuwt in 1 Korinthiërs 14. Laat ons doel zijn de naaste tot nut zijn, Gods gemeente bouwen en Zijn Naam verheerlijken!
Ds. W. Pieters
Dit artikel is beantwoord door
Ds. W. Pieters
- Geboortedatum:27-06-1957
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Elspeet
- Status:Actief
Bijzonderheden:
website: dspieters.refoweb.nl
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Overigens, als ik wat ik gehoord en gelezen heb over gezelschappen vergelijk met de praktijk van de kringen in onze gemeente zie ik eigenlijk veel meer overeenkomsten dan verschillen.
De broeders (die in gemeenschap zijn) gaan voor in gebed, prediking, broodbreking , Bijbellezen, liederen opgeven etc
Zelf mag ik ook elke zondag deze eenvoudige christelijke samenkomsten bezoeken en deelnemen, Er is geen dominee, er is geen voorganger maar onze Heiland en Verlosser is er die gezegd heeft: waar twee of drie in Mijn Naam bijeengekomen zijn, daar ben Ik in hun midden.