Worsteling na bekering
J.W.N. van Dooijeweert | 1 reactie | 11-07-2015| 12:06
Vraag
Aan evangelist Van Dooijeweert. Ik las net een verslag van u op Refoweb over het zendingswerk in Peru. Mooi verhaal. Mijn persoonlijke vraag is: momenteel mag ik de Heere Jezus driekwart jaar kennen. Maar ik heb nooit geweten dat er nog zoveel ongeloof en werkheiligheid in mijn hart zit. Merk steeds dat ik zelf weer iets wil zijn voor de Heere en dat de Heere me er steeds weer bij moet bepalen dat het Christus is en Christus alleen. Ook dat het geloof een opgave is, maar tegelijkertijd kom ik er ook steeds meer achter dat het een gave is en blijft! En ook dat de Heere je steeds weer naar Christus toe moet trekken. Nu lees ik in de verschillende reacties weinig over deze worsteling. Mijn vraag is daarom ook of dit een verkeerde en/of onjuiste worsteling van mij is. Doe ik iets verkeerd waardoor ik die worstelingen heb?
Antwoord
Beste vraagsteller,
Hartelijk dank voor je complimenten over het interview. We proberen ons best te doen om de mensen te bereiken en vaak lukt dat ook echt. Wat ik je vragen wil: dank God voor Zijn liefde voor mensenkinderen en bidt God om Zijn zegen over alle zendings- en evangelisatiewerk.
Nu je persoonlijk vraag. Wat heerlijk dat je de Heere Jezus mag kennen als je Zaligmaker. Dat is het belangrijkste wat in je leven kan plaats vinden. Hem kennen, Die Zijn leven gaf om mij te redden van het verderf. Om mij met mijn God te verzoenen. Als dat even doordringt tot ons hart, dan is heel het universum één lichtstraal en zonneglans. Dat heerlijke weten: Ik ben van Hem en Hij is van mij! Hooglied 6:3: “Ik ben van mijn Liefste, en mijn Liefste is mijn, Die onder de leliën weidt.” Dan heb je ook maar één ding meer: leven voor Hem. Hem groot maken, aanprijzen, Hem loven en met mijn hele hart dienen.
Maar dan komt de teleurstelling: “Maar ik heb nooit geweten dat er nog zoveel ongeloof en werkheiligheid in mijn hart zit.” Iets willen zijn... Eva wilde alles zijn. Zijn als God. Dat was de oorzaak van de val. Maar waar jij over spreekt is toch iets anders. Als je gaat beseffen dat God bestaat en dat God heilig is. En als je dan bovendien God nog lief krijgt ook. Dan wil je van alles doen. Ik kan het me nog zo goed herinneren. Dit beloven aan de Heere en dat beloven. Toen kwam de oude dominee Van Dam preken. Een heel eenvoudige man. Maar een heldere boodschapper van Jezus. Hij zei zo heel eenvoudig: “Houd nou eens op met die beweegoffertjes, die hebben toch geen waarde.” Beweegoffers waren een bepaald soort offers in het Oude Testament. Daar gaan we nu niet op in. Hij bedoelde er mee te zeggen: “Het zijn offers die je brengt om de Heere te bewegen om goed en liefdevol voor je te zijn en je Zijn genade te schenken.” Je hoeft God niet te bewegen, zei hij dan. God was Zelf al van eeuwigheid met ons bewogen. Daarom gaf Hij Zijn Zoon.
Deze week zei een mevrouw nog tegen me: “Ik vind geloof heel gemakkelijk. Ik doe gewoon zo goed mogelijk en als God het dan nog niet goed genoeg vind dan zie ik het wel weer.” Anderen doen goede werken , goede dingen om daar de hemel mee te verdienen. Maar daar gaat het bij jou niet over.
Ik denk dat jouw grootste probleem is dat je nog zonden in je hebt. Nog tot zonden geneigd bent. Daar had zelfs de apostel Paulus problemen mee... Het goede dat ik wil, dat doe ik niet, het kwade dat ik niet wil, dat doe ik. Hij zegt er bij: Dat is als een wet in mijn leven, een wet in mijn bestaan. Begrijp je? De grote worsteling van Paulus was niet: ik moet veel goede dingen doen om in de hemel te komen. Maar... ik wil leven tot eer van mijn Redder en Zaligmaker. Ik wil niet meer zondigen. Ik wil heilig leven. Dat is geen werkheiligheid, maar een reinigen van je leven. Zijt heilig want Ik ben heilig. Als Paulus zondigde (en dat geldt ook voor ieder kind van God in onze tijd) dan was dat niet met vreugde, maar met pijn. Net als met een mens die niet zwemmen kan. Als je die in het water gooit dan spartelt en ploetert hij om aan de kant te komen. Dat is iets heel anders dan met een vis. Als je die in het water gooit dan is hij in zijn element, hij dartelt en stoeit en springt. Hij leeft! Hij is vrij. Zo is het ook met de zonden in het leven van een kind van God. Hij of zij ontdekt telkens weer zondigheid in zichzelf. Een dat haat hij, dat wil hij niet. Nooit meer zondigen. Leven voor Jezus, dat is zijn of haar verlangen.
Ik heb in mijn lesmateriaal een tekeningetje gemaakt om te helpen begrijpen hoe dat zit.
In dit schetsje zie je een man die wedergeboren is (het moment van de wedergeboorte is weergegeven door een verticale lijn (rechtop door zijn lichaam). Voor zijn wedergeboorte zijn alle pijlen van zijn bestaan naar beneden gericht. Naar de aarde, vermaak, pret, genoegens en aan God denkt hij niet. Toch zie ik een klein pijltje naar boven gericht, naar God toe. Ja, dat was toen zijn moeder stierf. Toen dacht hij een paar dagen aan God. Maar later ging zijn leven weer gewoon verder. God niet nodig. Zonden? Och dat valt wel mee. Ik doe mijn best. En hij leeft weer verder in zijn bestaan zonder God.
Na de wedergeboorte zijn plotseling alle pijlen van zijn bestaan op God gericht. Zijn gedachten, zijn wensen, zijn vreugde, zijn hoop verwacht hij van God. Zijn hart gaat naar God uit. Hij verlangt naar Jezus. Hij verlangt om met Jezus te leven. En hij probeert de zonden uit te roeien in zijn leven. Maar dan staat er toch weer een pijl naar beneden. Hij heeft gezondigd!
Maar let nu goed op: “Hij is in de zonde gevallen” Hij zocht het niet, maar viel er door onoplettendheid zomaar in. Het grote verschil met voor de wedergeboorte: Toen leefde hij of zij in de zonde. Nu valt hij of zij in de zonde. De zonde overvalt hem of haar. Zie je het verschil? Dit brengt de worsteling in zijn leven. Een worsteling waarin je vaak onder komt te liggen. Maar aan de andere kant ook een worsteling waar je vaak als overwinnaar uit mag komen. Door de kracht van de Heilige Geest.
Houdt maar veel je oog op Hem gericht, op Jezus. Bedenk wat Hij voor jou heeft gedaan. En worstel met vreugde verder. Eens is er de blijde dag van de eeuwige overwinning. Dan komen er geen pijltjes meer naar beneden. Dan is alles vergeten. Dan zijn we bij Hem die ons kocht en ons van alle zonde waste.
Je merkt ook op dat er weinig over deze worsteling geschreven wordt. Jouw worstelingen zijn goed. Vroeger zeiden ze wel tegen een nieuw bekeerde: “Welkom in de strijd.” Waarom wordt er zo weinig over geschreven of gesproken? Er wordt weinig geworsteld. Mensen van nu (ook jonge mensen) zijn veel drukker met de vraag: “Hoe kom ik aan zekerheid dat ik een kind van God ben?” “Hoe weet ik of ik uitverkoren ben.” Het gevaar bestaat dan dat de dogmatiek meer plaats krijgt in het geloofsleven, dan worsteling tegen de zonde. Maar ik hoop van harte dat de jubel van Paulus je blijdschap is als je worstelt: Ik dank God door Jezus Christus, onze Heere.
Resume:
-De echte geloofsworsteling eindigt niet met een uitroep van: “Het wordt met mij toch niets.”
-De echte geloofsworsteling eindigt met een kreet naar Jezus.
-De echte geloofsworsteling is een worsteling met hoop in het hart.
-Het echte geloof herkent zichzelf als “gave van God.”
-Het echte geloof worstelt om Jezus te kennen.
-Echte goede werken vragen niet om beloning.
-Echte goede werken komen voort uit een dankbaar hart.
-Echte goede werken bedoelen niet mijzelf, maar Jezus alleen.
Dat is een heel stuk geworden. Ik vond het fijn om er even mee bezig te zijn. Ik hoop dat je er iets aan hebt. Het is zeker niet compleet. Kom je er gerust op terug.
Hartelijke groeten
Evangelist Jan van Dooijeweert
Ps. Kijk ook eens op onze website naar dit artikel.
Dit artikel is beantwoord door
J.W.N. van Dooijeweert
- Geboortedatum:23-01-1938
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten
- Woon/standplaats:Waddinxveen
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Psalm 116, als amen op de dagelijkse worsteling: ik heb lief, en de HEERE hoort mijn stem! En als de banden van de dood dichtbij lijken, verlost de Heere door Zijn genade.
1 Ik heb lief, want de HEERE hoort mijn stem, mijn smekingen;
2 Want Hij neigt Zijn oor tot mij; dies zal ik Hem in mijn dagen aanroepen.
3 De banden des doods hadden mij omvangen, en de angsten der hel hadden mij getroffen; ik vond benauwdheid en droefenis.
4 Maar ik riep den Naam des HEEREN aan, zeggende: Och HEERE! bevrijd mijn ziel.
5 De HEERE is genadig en rechtvaardig, en onze God is ontfermende.
6 De HEERE bewaart de eenvoudigen; ik was uitgeteerd, doch Hij heeft mij verlost.
7 Mijn ziel! keer weder tot uw rust, want de HEERE heeft aan u welgedaan.
Gods zegen gewenst aan de vraagsteller en aan dhr. en mevr. Van Dooijeweert.