Geordineerd waren tot het eeuwige leven
Ds. M. Pronk | 4 reacties | 05-05-2015| 09:30
Vraag
Volgens prof. dr. Holwerda moet Handelingen 13:48 vertaald worden met “Allen die zich hadden toegelegd op het eeuwige leven aanvaardden het geloof”, in plaats van “er geloofden er zovelen als er bestemd waren –de Statenvertaling zegt: geordineerd waren– tot het eeuwige leven.” Hij is hier zeer stellig in en is ook deskundig op dit gebied. Desondanks is deze vertaling volstrekt ongebruikelijk. Maar het is wel belangrijk om te weten wat er staat om dit Bijbelfragment goed te kunnen begrijpen. Zou iemand met kennis van het Grieks misschien kunnen uitleggen of de vertaling van prof. Holwerda juist is? En hoe hij daartoe gekomen is?
Antwoord
In dit hoofdstuk wordt stil gestaan bij het verblijf van Paulus en Barnabas te Antiochië in Pisidië. Een Romeinse kolonie in de Romeinse provincie Galatia. Zeer uitvoerig wordt zijn preek weergegeven die hij hield voor de Joden en de Jodengenoten, de zogenaamde Godvrezenden. Onder de laatsten hebben we te verstaan heidenen die geen vrede vonden in het heidendom en de ene ware God Die Zich aan het volk Israel had geopenbaard, vereerden. Zij sympathiseerden met het joodse geloof zonder besneden te zijn. Paulus begint zijn toespraak immers met : Gij Israëlitische mannen en gij die God vreest. De toespraak van Paulus gehouden in de synagoge wordt breed weergegeven. De reden zal wel zijn dat Lukas, de schrijver van Handelingen, een voorbeeld wilde geven hoe Paulus het evangelie bracht aan de Joden. Paulus houdt zijn gehoor voor dat de Heere het Joodse volk heeft uitverkoren en veel voorrechten geschonken. Naar Zijn belofte heeft de Heere uit het zaad van David de Zaligmaker Jezus verwekt. Het Joodse volk heeft Hem verworpen. Jezus is tot de dood veroordeeld en begraven. Maar God heeft Hem uit de doden opgewekt. Dit alles is vervuld naar de Schriften. In Hem is alle zaligheid. “Mannen broeders, kinderen van het geslacht van Abraham en die onder u God vrezen, tot u is het woord der zaligheid gezonden” (vers 26).
Aan het slot van zijn preek vat Paulus de hoofdboodschap samen. Er is door Christus vergeving van zonden. Door de wet van Mozes kan niemand gerechtvaardigd worden. Alleen door het geloof dat met Christus verenigt ( verzen 38 en 39).
De toespraak van Paulus maakt diepe indruk. Men verzoekt hem de volgende sabbat tot hen dezelfde woorden te spreken. Bijna de gehele stad loopt de volgende sabbat uit om het Woord Gods te horen. De synagoge is overvol. Velen zullen met een plaats onder de openlucht genoegen moeten nemen. En wat gebeurt er nu? Als de joden de scharen zien worden ze vervuld met nijdigheid. Dat is zoveel als afgunst, jaloezie. Tot nu toe waren zij alleen het uitverkoren volk. De weldaden waren voor het volk van Gods verbond. Ze zijn jaloers dat de prediking der genade ook voor de heidenen is. Zij willen hun bevoorrechte positie niet prijs geven. Volgens hen loopt de weg naar Gods ontferming over wet en besnijdenis. Hiervoor ijveren ze. Dat houden ze vast. Zij ontsteken in vijandschap tegen de prediking van het kruis. In felheid weerspreken ze Paulus en lasteren hem. Hun weerspreken van het kruis van Christus is zoveel als Godslastering, duivelswerk. Uiteindelijk blijven ze staan op het fundament van eigen verdiensten en eigen gerechtigheid. Hoogst aangrijpend.
Paulus en Barnabas spreken hen met veel vrijmoedigheid aan. Ze zijn diep ontroerd. Het was nodig dat eerst het Woord van God tot jullie gesproken werd. Maar jullie verstoten het. Jullie oordelen jezelf het eeuwige leven niet waardig. Jullie beroven je van het eeuwige leven. Nu keren we ons tot de heidenen. Ze wijzen op enkele plaatsen bij de profeet Jesaja. “Ik heb u gesteld tot een licht der heidenen opdat gij zoudt zijn tot zaligheid tot aan het uiterste der aarde”(vers 47).
De heidenen horen dit. Ze verblijden zich dat volgens het eigen woord van de Schriften der Joden de zaligheid ook voor hen is. Ze prijzen het woord. “En er geloofden zovelen als er geordineerd waren tot het eeuwige leven” (vers 48).
God verkiest zondaren tot het eeuwige leven. De prediking werkt altijd wat uit. Of men komt tot de gehoorzaamheid des geloofs of men gaat in ongehoorzaamheid er aan voorbij. Dat laatste is te schrijven op eigen rekening, eigen schuld. Het geloof vindt zijn oorzaak en bron in Gods genade en Zijn verkiezend welbehagen.
De vraag gaat over de laatste woorden van vers 48. Er kwamen zovelen tot geloof als er geordineerd, bestemd waren tot het eeuwige leven. Voor geordineerd of bestemd staat er in het Grieks: “tetagmenoi”. Dat is een passieve vorm van het werkwoord “tassoo”. Letterlijk vertaald: bestemd zijnde.
Het werkwoord “tassoo” heeft de betekenis van: plaatsen of stellen. Denk aan soldaten in het gelid of in slagorde plaatsen. Zo kan het ook betekenen: iemand een bepaalde post aanwijzen, iemand voor iets benoemen. Zo komt men ook tot de betekenis: vaststellen, bepalen., bestemmen. Ik wijs op Romeinen 13:1: en de machten die er zijn, die zijn van God geordineerd. We komen het werkwoord ook tegen in Lukas 7:8 en Hand. 15:2 en 18:2 en 22:10.
Wie kwamen in Antiochië op de prediking van Paulus tot geloof? Zij die door God gesteld, bestemd zijn tot het eeuwige leven. God roept door de prediking allen zonder uitzondering tot de zaligheid. De Zijnen die Hij heeft uitverkoren roept Hij krachtdadig en schenkt Hij het geloof. Zo rust de zaligheid niet op mijn verdienste, noch op iets van de mens. Het geloof vindt zijn oorzaak en bron in de verkiezende liefde Gods. Dat is Gods kant. Voor ons geldt dat we door het geloof tot de zaligheid komen. We mogen niet vluchten in de verborgen raad Gods, maar wel door het naakte geloof naar Christus. En in Christus treffen we Gods verkiezend welbehagen aan als de laatste troostgrond. Neem de verkiezing weg, of liever gezegd spreek niet meer van Gods verkiezende liefde, niemand zal ooit tot geloof komen.
U wijst op de vertaling van dr. Holwerda. “Allen die zich hadden toegelegd op het eeuwige leven aanvaardden het geloof.” Waarom deze vertaling? Wel, sommigen vinden de vertrouwde vertaling gelet op het verband niet goed passen. Want op deze wijze krijgt het verhaal een onlogische wending. Immers in vers 46 is verhaald hoe de joden reageerden op de preek van Paulus. Zij namen het woord niet aan, maar verwierpen het. Paulus zegt van hen dat zij zich het eeuwige leven niet waardig oordelen. Dan zou je in vers 48 dus verwachten dat er staat dat de heidenen het wel aannemen en zich het eeuwige leven wel waardig oordelen. Maar nee, Lukas schrijft dat er geloofden zovelen als er geordineerd waren tot het eeuwige leven. Ter staving van deze redenering wijst men dan op de vertaling van dr. D. Holwerda.
Deze taalgeleerde wilde deze tekstwoorden onbevangen en fris laten spreken. Immers las en leest men in deze tekst van de uitverkiezing, maar is dat terecht? Dr. D. Holwerda heeft erop gewezen dat het werkwoord “tassoo” ook kan betekenen: zichzelf plaatsen of zichzelf stellen, bijvoorbeeld achter iets of iemand. Het werkwoord heeft ook een reflexieve betekenis dus. Hij wijst er uitvoerig op dat deze mediale zin van “tassoo”, in de betekenis van “zichzelf stellen”, veel voorkomt bij diverse schrijvers in het klassieke Grieks. Hij wijst ook op 1 Kor. 16:15 alwaar we lezen van het huis van Stefanas dat zij zich de heiligen ten dienste hebben geschikt. Hier wordt een vorm van het werkwoord “tassoo” gebruikt. Vandaar dus de vertaling: allen die zich hadden toegelegd op het eeuwige leven kwamen tot geloof. Lukas schrijft immers in vers 48 over de heidenen die tot geloof kwamen in tegenstelling tot de Joden die Gods Woord verwierpen.
Wat hiervan te denken? Enkele opmerkingen. In grote bescheidenheid, want dr. Holwerda was in zijn tijd hoogleraar Griekse taal en letterkunde in Groningen en een groot filoloog.
De taalkundige overwegingen overtuigen niet. Immers in 1 Kor 16:15 staat dat zij zich “zichzelf” stelden. Met nadruk staat er “zichzelf” bij. Dat woordje “zichzelf” ontbreekt in Hand. 13:48. Andere taalgeleerden wijzen erop dat de uitdrukking “zij waren bestemd voor” ook veel in het klassieke Grieks voorkomt.
Het woord “tetagmenoi” is een deelwoord in de voltooide tijd in passieve worm. Het drukt een toestand uit. Ik kan het niet anders lezen dan: bestemd zijnde. De motivering voor de andere vertaling overtuigt mij ook niet. Het verband dwingt er niet toe. In tegendeel. De reflectie op vers 46 is duidelijk aanwezig. De joden in Antiochië verwierpen het woord door de apostel gesproken en daarmee het eeuwige leven. Door eigen schuld dus. Tegelijk klinkt er iets door van de Goddelijke voorbestemming. Immers zegt Paulus dat het woord eerst tot de joden gebracht moest worden, maar zij verwierpen het opdat het tot de heidenen zou komen.
De heidenen daarentegen geloven het Woord wel. Dat is toch bijzonder verrassend. Dat geloof is niet op eigen rekening te schrijven, maar op Gods genade en Zijn verkiezende liefde. Wanneer de vertaling inderdaad zou moeten zijn dat de heidenen zich toelegden op het eeuwige leven, dan wekt dat de indruk dat zij zich daardoor al voor geparkeerd hadden, om zo te zeggen. Zij legden zich toe op het eeuwige en kwamen zo tot geloof. Ik wijs er nog op dat In vers 48 staat: zovelen als. Holwerda maakt er een algemene regel van door te spreken van allen.
We houden op goede gronden vast aan de gebruikelijke vertaling. Het geldt tot op heden: en er geloofden zovelen als er geordineerd waren tot het eeuwige leven. Soli Deo Gloria.
Ik wijs op het commentaar van dr. J. van Eck op Handelingen uit de serie CNT. “Uit Romeinen 9 tot en met 11 blijkt dat Paulus zelf de afwijzing van het evangelie door Israel en de weerklank die het in de volkeren wereld vond in het licht van de voorbestemming zag. Het is niet toevallig dat Lucas deze gedachte inlast als juist deze dingen aan de orde zijn. Hij ziet ze in hetzelfde licht als Paulus” (blz. 300).
Ten slotte luisteren we naar het commentaar van Calvijn op deze tekst. “Want het valt allerminst te betwijfelen of Lucas bedoelt met tetagmenoi degenen die uitverkoren waren door de genadige aanneming tot kinderen Gods. Want het is een belachelijke spotternij om dit toe te passen op genegenheid dergenen die geloofden als of hij zeggen wil, dat degenen wier harten wel gesteld waren het evangelie aangenomen hebben. Want deze verordinering kan alleen opgevat worden als ziende op het eeuwig raadsbesluit Gods” (uitgave W. A. de Groot, Goudriaan, 1970, Tweede druk van de vertaling door G. Wielenga).
Ds. M. Pronk
Dit artikel is beantwoord door
Ds. M. Pronk
- Geboortedatum:10-03-1940
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:KralingseVeer
- Status:Inactief
Bijzonderheden:
Ds. Pronk is 19 juni 2016 overleden.
Beluister hier de rouwdienst.
Website: www.uithetoverjordaanse.nl
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
a) ik zou je willen bemoedigen door te gaan met je zoektocht!
b1) in het geheel van de bijbel te bezien dat er ook veel teksten zijn die oproepen tot bekering
b2) dat Jezus in Joh3 de verhoging van de slang aanhaalt, en dat de Israelieten in die geschiedenis niks anders hoefden te doen dan kijken naar de slang!
b3) dat Paulus in Romeinen 4 zegt dat Abraham niks anders deed dan geloven dat wat God zei waar is, en dat dat hem tot gerechtigheid werd gerekend
b4) dat Jezus aan het eind tegen Nicodemus zegt dat wie gelooft in Hem, eeuwig leven heeft
c1) dat in Hand 13:48 een middle/passive is gebruikt, een grammatische vorm die wij westerse talen niet kennen en die zowel passief als actief kan zijn. Dat leidt rondom deze tekst tot controverse.
Helaas kan ik geen hyperlinks toevoegen, maar google eens op "middle passive acts 13:48"
c2) het is een beetje als: "de jóngen bijt de hond". Zonder het apostrof is het een bizarre zin, maar nu is het een soort specificatie waarbij het lijdend voorwerp voorop wordt gezet. Context is crucial. (Waarmee ik overigens niks inhoudelijks wil zeggen over A13.48!)
c3) in de Natuurkunde heb je de quantum fysica, met ineenstorting van de golffunctie, een soort "er is een breed spectrum/flavor, een rijke inhoud" naar "dit is de waarheid". Dat is ook vaak een beetje wat gebeurt met vertalen, niet alle volheid van het origineel kan worden overgezet, zoals bijvoorbeeld dat in het Hebreeuws bepaalde woorden dezelfde klank maken als wat ze beschrijven, zoals het woord voor het zwaard van Eglon dat in de buik van de koning ging, maar ook meer gevoelige/belangrijke info.
d) blijf zoeken! Calvijn's theologie is niet de enige theologie ter wereld, en daarnaast, zelf in de grondtekst duiken is als schatzoeken, en ja, wellicht maak je vuile vingers of vind je een nepschat, maar over de tijd leer je steeds meer, en er gebeurt iets heel bijzonders als je die oorspronkelijke woorden voor je ziet, en hun rijke inhoud proeft!
Hartelijke groet,
een mede zoeker
c2) misschien is het voorbeeld:
"dat boek leest goed" een beter voorbeeld.