Handen opleggen bij bruidspaar
Ds. W. Pieters | 1 reactie | 01-05-2015| 08:56
Vraag
Ik was pas in een trouwdienst. Toen het bruidspaar geknield lag, legde hij de handen niet op de hoofden van het bruidspaar. Ik vond het een koude bedoening. Het maakte op mij geen plechtige indruk. Het gaat daarbij toch om de zegen! Mijn vraag is hoe u hier tegen aan kijkt. Zie ik dat te bekrompen, of is het een nieuwe trend in de gemeente.
Antwoord
Het buitenlandse woord liturgie heeft betrekking op de orde van dienst in de gemeentelijke samenkomst. Dat kan zijn in een trouwdienst of in een zondagse kerkdienst, een doopdienst of een avondmaalsdienst. Hoe doen we dingen? Waarom doen we die dingen zo? Neem nu votum en groet. Waar staat in de Bijbel dat een kerkdienst daarmee moet beginnen? Nergens. Maar het is een goede gewoonte. Zo ook het lezen van de Wet. Waarom doen we dat? Moet dat? Is het een Goddelijk bevel? Nee, maar weer: het is een goede gewoonte.
Zo is het ook met het wel of niet opheffen van een hand, of van twee handen. Nergens staat in de Heilige Schrift dat een dienaar van Gods Woord zijn handen zegenend moet opheffen. Het is een gewoonte, en geen verkeerde gewoonte. We lezen in Leviticus 9 vers 22, dat Aäron zijn handen ophief tot het volk, en hen zegende. Maar er staat niet dat de dienaren van het Nieuwe Testament het ook moeten doen.
Het is niet goed om een gebruik dat geslachtenlang in kerkdiensten plaatsvond, zonder goede reden te wijzigen. Wanneer zo’n gebruik echter op een voorzichtige wijze wordt veranderd, als een gemeente dit in meerderheid zinvol vindt, zal de minderheid zich daarbij moeten neerleggen, zolang het niet strijdt tegen Gods Woord.
Niemand is verplicht om het eens te zijn met een liturgisch gebruik, een kerkelijke gewoonte. Calvijn had een heel andere liturgie dan wij. Luther weer heel anders. In Engeland is het ook helemaal niet hetzelfde als in Nederland.
Niemand is gerechtigd om van anderen te eisen het met een gewoonte eens te zijn. Maar we moeten in een gemeentelijke samenkomst wel orde en regelmaat hebben en houden en dus moeten we het samen eens zijn over hoe we ons gedragen in die eredienst. Als de kerkenraad een beslissing heeft genomen met betrekking tot een onderdeel van de liturgie, dienen alle gemeenteleden zich daaraan te onderwerpen zoals ze bij het afleggen van de geloofsbelijdenis hebben beloofd. Ik noem als voorbeeld wat we lezen in Nehemia 8. Ezra opent het boek van de heilige Wet voor de ogen van het hele volk. Ze kunnen het allemaal zien, want hij staat op een soort preekstoel en dus boven al het volk. En dan lezen we in vers 6: “Toen hij het opende, stond al het volk.” Dus uit eerbied voor het Woord van God gaat iedereen staan, net als wanneer onze koning binnen zou komen in een zaal. Wij zijn dit niet gewend, maar het zou een goede gewoonte kunnen worden. Vanaf aanstaande zondagmorgen, wanneer in gemeente Gods heilige Wet wordt voorgelezen, zoeken we niet vast de daarna volgende Schriftlezing op en zitten we niet ongeïnteresseerd het einde af te wachten, maar gaan we vol eerbied en aandacht staan!
Uiteindelijk gaat het bij al die vormen niet om de vorm, maar om de inhoud die erdoor wordt aangeduid, de bedoeling die we ermee hebben, de gezindheid waarmee we iets doen.
Wat betreft het opleggen van de handen bij een bruidspaar: het is een gebaar met een gevaar. Het gebaar is goed en zinrijk, maar is er ook een gevaar: alsof die dienaar van het Woord de zegen schenkt en alsof zonder die zegenende handen het huwelijk minder zou zijn. Het voorlezen van Gods heilige Wet in de morgendienst is een goede gewoonte om ons te leren wat antwoord 115 ons zegt:
Waarom laat God ons de tien geboden prediken? Opdat wij ons leven lang onze zondige aard hoe langer hoe meer leren kennen, en des te begeriger zijn om de vergeving der zonden en de gerechtigheid in Christus te zoeken. En dat wij zonder ophouden ons inspannen, en God bidden om de genade van de Heilige Geest, om hoe langer hoe meer naar Gods beeld vernieuwd te worden.
Maar zonder wekelijkse voorlezing kan dit ook. En het voorlezen op zich bewerkt het niet. Het is slechts een gewoonte, een symbool. Ik zou het niet graag veranderen, maar ik zou ook een gemeente die dit gebruik niet (meer) heeft, niet hierom durven veroordelen. “Laten we God welbehaaglijk dienen, met eerbied en godvruchtigheid. Want onze God is een verterend Vuur.”
Ds. W. Pieters
Dit artikel is beantwoord door
Ds. W. Pieters
- Geboortedatum:27-06-1957
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Elspeet
- Status:Actief
Bijzonderheden:
website: dspieters.refoweb.nl