Hoge leeftijd kerkenraad
Ds. H. Korving | 1 reactie | 28-04-2015| 14:00
Vraag
Kan deze vraag beantwoord worden door een ds. uit de Chr. Ger. Kerk? De kerkenraad in onze gemeente heeft de gemiddelde leeftijd van 75plus. Meerdere hiervan zijn al jaren ouderling (ruim 25 jaar). Er zijn er ook twee bij die jonger zijn (rond 50). Natuurlijk is het ouderling/diaken-zijn een roeping van de Heere. Maar ik vraag mijzelf af, is het vanuit de Chr. Ger. Kerk landelijk gezien geen 'verplichting' om na zoveel jaar ouderling/diaken te zijn geweest, tijd om er uit te gaan (al dan niet tijdelijk). Ik weet van een Chr. Ger. Kerk in het midden van het land dat dit wel gebeurt en daar moet het ook omdat het in het reglement staat. Ergens vind ik het ook goed, kans en mogelijkheden te bieden voor andere gemeenteleden.
Onlangs stond in het RD het citaat van een dominee die in een contactblad had geschreven dat de Levieten met hun zestigste ook moesten stoppen met de tempeldienst. Waarom dan niet met dit? De laatste tijd merk ik bij mezelf dat ik er moeite mee heb. Ook doordat als je wat wilt regelen/veranderen als gemeente, er veel niet kan en nieuwe ideeën/voorstellen worden vaak van tafel afgeveegd, want: “We doen het altijd al zo dus het blijft zo.” Ook vind ik dat er geen goede verdeling is wat afspiegeling van de gemeente betreft. Gelukkig zijn er nog veel jonge mensen in de kerk, maar die trekken wel steeds vaker weg. Daarbij komt dat als er een verkiezing is, er altijd iemand op tweetal wordt gezet waarvan je van tevoren de uitkomst al weet. Ook zijn het altijd dezelfde mensen die op tweetal worden gezet, bijvoorbeeld ouderling A met meneer B. Terwijl meneer B al zeker acht jaar op de 'nominatielijst' staat. Vaak zijn het ook mannen die in het 'straatje' passen en dat het vaak niet de mannen zijn een andere mening/opinie hebben. Ook is een groot deel van de kerkenraad op een of andere manier familie met elkaar. Je merkt bij verkiezingen dat de jongeren uit de gemeente het hierdoor wel vaker laten afweten.
Hoe moet ik hier mee omgaan/tegen aan kijken? Ik vind het heel dubbel. Enerzijds weet ik dat het een roeping is en het door de Heere bestuurd wordt en ik me er bij moet neerleggen, maar aan de andere kant merk ik de laatste tijd dat het me soms echt boos/opstandig kan maken en dat is ook helemaal geen goede houding. Vooral als ik het bespreek met vriendinnen uit de kerk (hun mannen zitten niet in de kerkenraad).
Antwoord
Beste vraagsteller,
Je vraag gaat over de duur van de ambtsperiode voor ambtsdragers. Artikel 27 van de Kerkorde van de CGK (KO) zegt daar inderdaad iets over. De hoofdgedachte is dat ambtsdrager na een aantal jaren (de KO spreekt van drie jaar, maar plaatselijk kan het zo geregeld zijn dat ambtsdragers na 4, 5 of 6 jaar dienen) weer aftredend is.
De volgende vraag is, is of een aftredende ambtsdrager meteen herkiesbaar moet zijn en dus door een andere broeder wordt vervangen. Ook daarover zegt de KO iets. De regel is dat zij niet terstond herkiesbaar zijn. Dit artikel sluit af met de zin: “Alleen wanneer de toestand en het belang van de kerk bij de uitvoering van art. 22 en 24 (deze artikelen gaan over de verkiezing van ouderlingen en diakenen) een herkiezing raadzaam maken, kan van deze regel worden afgeweken.”
Nu begrijp ik dat in jouw plaatselijke gemeente daar anders mee om wordt gegaan. Het lastige is dat ik natuurlijk niet kan beoordelen of de kerkenraad ter plaatse goede redenen heeft op grond waarvan zij inderdaad een herverkiezing raadzaam vindt.
De kerkenraad stelt in elk geval tweetallen, dus de gemeente wordt in de gelegenheid gesteld om te kiezen. Op die manier blijft het dus mogelijk dat zittende ambtsdragers door anderen worden vervangen. Als echter de gemeente zelf de zittende ambtsdragers opnieuw kiest, is dit een wettige gang van zaken en krijgt de gemeente de ambtsdragers die zij zelf wil.
Ik proef in je vraagstelling een zekere onvrede over deze gang van zaken. Toch hoeft het probleem niet te zitten in het systeem van de verkiezing en herverkiezing. Ik heb zelf in een gemeente gediend waar het systeem ook enigszins afweek van de strikte regel van de KO: de broeders dienden vijf jaar en waren daarna één keer herkiesbaar; ze konden dus maximaal tien jaar dienen en traden vervolgens af. Vaak werden ze dan twee jaar later weer als kandidaat voorgedragen bij een nieuwe vacature.
Het is niet zelden de gemeente die meehelpt om een bepaalde situatie in stand te houden. De regels van de KO zijn echter niet voor niets gegeven: zij helpen om te voorkomen dat altijd alleen maar dezelfde broeders dienen in het ambt en bijna een monopolypositie zouden krijgen. Ze bieden ruimte dat ook andere broeders hun gaven ten nutte van de gemeente kunnen aanwenden. Maar zulke broeders moeten dan wel aanwezig en beschikbaar zijn... en dat is weer ter beoordeling van de kerkenraad.
Nog even over de leeftijd: de Levieten dienden trouwens tot hun vijftigste jaar. De Levieten werden geroepen “om de strijd te strijden in de dienst van de Tent der Samenkomst, aanvankelijk op hun 30ste, Num. 4:23, daarna op hun 25ste, Num. 8:24, en in de tijd van de koningen reeds op hun 20ste jaar, 1 Kron. 23 :24. Volgens Num. 4:3, enz., begonnen de Levieten hun tabernakeldienst op de leeftijd van dertig jaar, maar in Num. 8:24-26 wordt de leeftijd van 25 genoemd. Het kan zijn dat zij de eerste vijf jaar op proef dienden en hun taken leerden. Toen Israël zich had gevestigd in Kanaän en de arbeid voor de tabernakel voorbij was, begonnen zij hun dienst op de leeftijd van twintig. Zij werkten tot ze vijftig jaar oud waren, 1 Kron. 23:24-27. Op 50-jarige leeftijd mochten zij ‘van de strijd van deze dienst afgaan’, Num. 4:23; 8:25.”
Dit gegeven van de leeftijd van de Levieten is wel een aardige gedachte, maar niet één op één toepasbaar op onze concrete situatie. De kerken zijn vrij om wel of niet een leeftijdgrens aan te houden. Soms is dit 70 jaar, soms iets ouder. Broeders die de aow-leeftijd hebben bereikt, hebben vaak weer wat meer tijd overdag beschikbaar voor het ambtelijke werk, dan is hun leeftijd dus een praktisch voordeel.
Beste vraagsteller, ik heb geprobeerd je vraag te beantwoorden vanuit de KO: er is wel een regel over aftreden en herkiesbaar zijn, maar niet -zoals je vroeg- een keiharde verplichting. Ik hoop dat je hiermee wat meer duidelijkheid hebt gekregen. Vergeet niet je ambtsdragers in het gebed op te dragen opdat ze met liefde en wijsheid de kudde Gods mogen weiden. Daar zul je zelf ook wel bij varen!
Met vriendelijke groet,
Ds. H. Korving
Dit artikel is beantwoord door
Ds. H. Korving
- Geboortedatum:01-12-1954
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Urk
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Ds. Korving ging in november 2021 met emeritaat.
Lees ook het artikel dat Refoweb met ds. Korving had n.a.v. zijn boek 'Taal en teken'.
En kijk/luister:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Mijns inziens dient de kerkenraad naar de gemeente iedere keer bij de verkiezing te verantwoorden waarom men van deze uitzonderingsbepaling gebruikt maakt. Zijn er geen genoeg andere geschikte mannenbroeders beschikbaar?
Iedere kerkenraad werkt met een groslijst waaruit gestemd wordt op de kerkenraad, na bespreking van deze lijst. Als de toestand en het belang van de gemeente "gezond" is, dan staat als het goed is op deze groslijst niet een ambtsbroeder die aftreedt.
Is het niet veel meer zo dat van de uitzondering een gewoonte is gemaakt in sommige gemeenten (zoals in de Gereformeerde gemeenten wel gebruikelijk is) en dient bij kerkvisitatie niet meer hierop doorgevraagd te worden naar redenen, motivatie en communicatie naar de gemeente bij herverkiezing?