Straf door de overheid
Ds. H.H. Klomp | Geen reacties | 27-04-2015| 11:30
Vraag
In de Bijbel (Romeinen 13) staat dat God de overheid heeft aangesteld om het kwade te bestraffen. Tevens is het een bijbelse notie dat God niet dubbel straft. Betekent dat, dat wanneer iemand voor een bepaalde zonde door de overheid bestraft wordt (gevangenis, doodstraf, geldboete, etc.), dat hij voor die specifieke zonde dan niet meer gestraft kan worden bij het laatste oordeel, of dat daar in ieder geval rekening mee gehouden wordt?
Antwoord
Beste vragensteller, dat is een complexe vraag. Eigenlijk zijn het er drie in één. Ik haal ze even uit elkaar. De functie van de overheid volgens Romeinen 13. Dan het persoonlijk zondigen en de (mogelijke) vergeving ervan door God. En als laatste: hoe komt dat (al of niet) terug in het laatste oordeel.
Ik denk dat je een te nauw verband legt tussen de drie. Laat me proberen te antwoorden. De overheid is ingesteld om de chaos door de zondeval te beteugelen. Ook als die overheid niet christelijk is. Zie Rom. 13. Als je je aan de wetgeving van een land houdt, straft de overheid je niet. Heb je zelfs niets te vrezen. Die taak van de overheid is Gods algemene genade om het leven (buiten het paradijs) in goede banen te leiden, zodat de christelijke kerk kan opbloeien en openbloeien. De persoonlijke zonde van een mens gaat veel dieper. Beoordeelt de overheid je handel en wandel (buitenkant dus). God beoordeelt je hart, binnenkant dus. Al ga je volgens de overheid vrijuit, dan sta je voor God nog altijd schuldig. Vanwege erfschuld en zonde en ook daadwerkelijke zonden of die van nalatigheid. Ook al ben je gestraft voor bijvoorbeeld diefstal of te hard rijden en heb je de boete betaald, dit komt niet in mindering op hoe God je beoordeelt.
De regering door onze overheid is afgeleid gezag (gezag bij de gratie van God). God Zelf is de allerhoogste Rechter over alle mensen! Iedereen zal dus een keer verantwoording voor Hem moeten afleggen. Dit gebeurt als je sterft en dan direct voor Gods rechterstoel komt te staan. Als je door genade een Borg voor je ziel hebt, sta je wel schuldig voor God maar treedt de Heere Jezus als Advocaat voor je in. Mag ik het zo zeggen: Jezus zegt dan tegen Zijn Vader: “Ik voor hem (volbracht) daar hij anders de eeuwige dood had moeten sterven. Ik voor hem (opgestaan) en nu mag hij voor eeuwig leven!” In dit leven moet hiervan al een geloofsovertuiging in het hart zijn, wil het voor Gods rechterstoel goed komen.
In het laatste oordeel (dus bij de wederkomst van Christus) wordt mondiaal bevestigd, wat Gods kind persoonlijk al uit Gods mond heeft gehoord. Met mondiaal bedoel ik: alle verkorenen zullen aan de rechterhand van Christus staan als de geredde schapen van Zijn kudde. Ten overstaan van de hele wereldbevolking vanaf Adam worden die schapen openlijk erkend als Gods kinderen die mogen ingaan tot de vreugde van hun Vader. Links van Jezus staan dan alle verlorenen. Die dan voor het oog van alle verkorenen nog een keer openlijk bevestigd krijgen wat ze al wisten: gaat weg van Mij -zegt de Heere- in de eeuwige duisternis, want ge hebt niet gewild dat Ik Koning over u zou zijn! Opvallend is dat het leven in de praktijk van de godzaligheid in dat laatste oordeel ook een rol speelt. Het leven in de heiliging is de buitenkant van de rechtvaardiging door het geloof (zie Mattheus 25:31-45 en NGB art. 37).
Het is een heel verhaal geworden. Maar ik hoop wat duidelijkheid gegeven te hebben vanuit Gods Woord. Ook tot persoonlijke zegen!
Groet,
Ds. H. H. Klomp
Dit artikel is beantwoord door
Ds. H.H. Klomp
- Geboortedatum:05-04-1949
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Veenendaal
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Met emeritaat sinds januari 2017.
Bekijk ook: