Niet aangesproken door genade
Ds. B. de Romph | Geen reacties | 10-04-2015| 11:44
Vraag
Ik (een jongen 16 jaar) loop al een poos met een vraag. Ik merk in mijn leven veel van Gods werk. Soms lijkt het wel alsof Hij in de preek alleen tegen mij spreekt. Vooral als het over de zonden gaat, dan begin ik het benauwd te krijgen. Dan krijg ik een schuldgevoel over wat ik die week/dag weer heb gedaan aan verkeerde dingen. In mijn stille tijd heb ik dit ook. Helaas, als de preek weer verder gaat en het over genade gaat dwalen mijn gedachten af en lijkt het wel alsof Hij dit niet meer tegen mij spreekt. Dit is natuurlijk wel zo maar ik weet niet zo goed wat ik hier aan kan doen. Ik lees de Bijbel en probeer hier ook teksten uit te halen die me bemoedigen. Maar toch dringt dit op de een of andere manier niet tot mij door. Dus kort samengevat, voel ik me wel ´aangesproken´ als het over zonden gaat maar niet als het over genade gaat. Hoe zou dit kunnen komen?
Antwoord
Beste jonge vriend,
Ik ontmoette eens een oude ouderling in de consistorie, die heel wat jaren gediend had in Gods koninkrijk. Hij leeft niet meer hier op aarde, maar ik ben ervan overtuigd dat hij nu juicht voor Gods troon. Hij zei een keer tegen mij: “Dominee, als vroeger de dominee over het leven van Gods volk sprak, dan zat ik te smullen. Wat mij betreft mocht hij wel doorgaan, maar als Hij over Christus begon, vond ik er niets meer aan.” Als jong dominee dacht ik: hoe kan dat nu? Als het over Christus gaat, moet ons hart toch harder gaan kloppen. Ik heb daar veel over nagedacht. Later ben ik het beter gaan begrijpen. Als die dominee sprak over gemoedelijke en genoegelijke leven met de Heere, dan genoot hij. Hij vond herkenningspunten. Als vanuit de tekst aangegeven werd, wat het leven met de Heere inhield, dan werd zijn hart verklaard. De dominee beschreef het net zoals hij het in zijn leven ondervonden had. Er was herkenning. Dat vond aansluiting. Het was precies zo in hun leven, als die dominee dat naar voren bracht. Dan genieten zij ervan. “Ja, zo is het. Daar ben ik niet vreemd aan.” Zo was het bij jou, vooral als op de zonde en de schuld gewezen werd. Je werd aangesproken. Je werd erdoor geraakt. Je herkende je helemaal in hetgeen in de preek naar voren werd gebracht. Je werd aan je schuld herinnerd. Je geweten ging spreken en de verkeerde dingen van die dag en van die week komen je voor de aandacht te staan. En je verlangde naar een leven met de Heere.
Maar die dominee bleef niet bij de zonde- en ellendekennis staan. Hij ging verder en dat moet ook. We mogen in de preek niet in de ellendekennis blijven steken. Hij ging je de andere kant van het Evangelie voorhouden. Hij ging ook wijzen op hetgeen in de Heere Jezus te vinden is, namelijk vergeving van zonde en het eeuwige leven. Maar daar heb jij nog geen oog voor. Dat is iets, wat nog ver bij je vandaan staat. Je weet het met je verstand wel, maar je hebt er nog weinig van beleefd. Je herkent het niet in je eigen hart en leven. De Heere heeft je ogen enigermate geopend voor je wie jezelf bent, maar van vergeving en genade weet je nog weinig. Daarom slaat dat niet aan. Je voelt je niet aangesproken, omdat je het niet herkent in je eigen leven. Je moet eigenlijk zeggen: zo ken ik dat nog niet. Je bent er nog niet aan toe. Je ziet er nog geen waarde in. Als ik vroeger mijn kinderen een briefje van honderd gulden gaf, dan liep je kans dat ze het verscheurden of dat het in de prullenbak terecht kwam. Ze zagen er de waarde niet van in. Dat hoef ik nu niet meer te doen. Nu weten ze het verschil wel tussen een kladblaadje en een briefje van honderd. En als ik ze het nu geef, dan zijn ze heel dankbaar.
Christus moet dierbaar voor ons worden. Hij is precies gepast op jouw noden en ellendigheden. Het bloed van Christus is onmisbaar voor de vergeving van je zonden. Want hoe kom je anders van je zonden af? Ze zijn niet weg, door er overheen te leven. Je zonden worden je niet vergeven, als je denkt: we zijn allemaal zondaren. Of velen zoeken in de weg van de werken der wet de zaligheid te verkrijgen. Er zijn er die gaan zelf aan de slag. We gaan ons beijveren om ons Gode welbehagelijk voor te stellen. Maar langs die weg zal je het nooit verkrijgen. Er is maar één middel om zalig te worden en dat is door het bloed van de Heere Jezus Christus. Daar kom je niet van jezelf. Daar moet je gebracht worden door het werk van de Heilige Geest. Het is de Heilige Geest die onze ogen opent voor de verdorvenheid van ons bestaan, maar het is dezelfde Heilige Geest die onze ogen opent voor de rijkdom in Christus. Dat doet de Heere niet in een keer. Net zo min Hij ons in één keer de diepte van onze verlorenheid laat zien, evenmin laat Hij in één keer de onuitsprekelijke rijkdom van Gods genade zien. Het is net als wanneer de dageraad aanbreekt. Eerst is het nog donker. Het is aarde donker. Maar dan breekt de dageraad door. Er wordt een lichtstreep gezien aan de horizon. We zien de aarde uit de duisternis tevoorschijn komen. Dat gaat niet in één keer maar geleidelijk aan. Zo werkt de Heere ook in het leven der genade. Langzaam gaat het licht op. Hoe donkerder het nu wordt des te meer gaan je naar het licht verlangen.
Vraag maar om de verlichtende werking van de Heilige Geest. Dan zingt de psalmdichter: “Hij doet welhaast uw heilzon dagen, uw hoop herleef naar Zijn gebod, mijn Redder is Mijn God.” Van harte hoop ik, dat je door dat Licht beschenen mag worden.
Hartelijke groet en Gods zegen,
Ds. B. de Romph
Dit artikel is beantwoord door
Ds. B. de Romph
- Geboortedatum:17-07-1940
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Noordeloos
- Status:Inactief
Bijzonderheden:
Ds. de Romph is op 24 juli 2019 overleden.