Er vanuit gaan of het zeker weten
Ds. K. van den Geest | Geen reacties | 10-04-2015| 09:46
Vraag
Graag zie ik mijn vraag beantwoord worden door een GKv-predikant of een andere predikant die bekend is met de gezangen uit het LvdK. Afgelopen zondag zongen wij gezang 429 uit het Liedboek voor de kerken. Een erg mooi gezang waarvan de melodie één van mijn favoriete melodieën is. Nu zongen we ook vers 2: “Blijf dan eerbiedig God verbeiden en zwijg de Heer ootmoedig stil; Hij zal ons naar zijn raad geleiden, ‘t is goed en heilig wat Hij wil. God die ons uitverkoren heeft, kent alle zorg die in ons leeft.” Met vooral de zin “God die ons uitverkoren heeft” heb ik moeite, immers hoe kun je ooit zeker weten dat God je uitverkoren heeft? Alleen God weet dat toch? Wij mensen kunnen toch moeilijk (sorry als het oneerbiedig klinkt) in Gods 'boek' kijken?
Ik denk wel dat er een mogelijkheid bestaat dat je er van uit mag gaan op grond van Gods beloften dat je behouden bent, maar de zekerheid hebben dat je uitverkoren bent vind ik nogal moeilijk te beamen. Het er vanuit kunnen gaan en het zeker weten is voor mij niet hetzelfde. Kunt u mij misschien uitleggen hoe dit vers geïnterpreteerd dient te worden? En kun je zeker weten dat God je uitverkoren heeft?
Antwoord
Mooie vragen. Maar als je deze vragen stelt aan een GKv-predikant, kom ik ook met een antwoord dat typerend is voor het geloof zoals we dat in deze kerken belijden en beleven. Dit is namelijk sterk gestempeld door wat er rondom de “Vrijmaking” in 1944 speelde: zijn Gods beloften zeker of moeten we die in twijfel trekken (omdat we Gods plan niet kennen)? Zelf zeg je het ook al heel treffend: “Ik denk wel dat er een mogelijkheid bestaat dat je er van uit mag gaan op grond van Gods beloften dat je behouden bent.” Dat is namelijk niet maar een mogelijkheid, daar mag en moet je zelfs van uit gaan! Je kunt toch moeilijk beweren dat God iets belooft maar het eigenlijk niet werkelijk meent?! Beloofd is beloofd, zeiden de “vrijgemaakten”, en dus betekent dat: zeker zijn. Daarom vind ik het ook opmerkelijk dat je zegt, dat voor jou “er van uit gaan” en “zeker weten” twee verschillende dingen zijn. Gods beloften zijn waar en zeker. Punt.
Echter, ik zei al: dit is wat “vrijgemaakten” heel sterk geloven. In de reformatorische kerken ligt dit aanmerkelijk complexer. Met reformatorische kerken bedoel ik dan niet GKv en NGK, maar bijv. Ger. Gem., de Oud-Geref. Gem., Hersteld Hervormd en evt. Geref. Bond (PKN) en sommige CGK-kerken. Binnen deze stroming overheerst juist wel een onzekerheidsdenken als het om Gods beloften gaat. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat men verbond en verkiezing min of meer vereenzelvigt.
Inderdaad kunnen wij niet in “Gods boek” kijken, zoals je het verwoordt. Over Gods plan moeten we dus niet speculeren (zie ook Deut. 29:29: de verborgenheden zijn aan Hem, wij mensen moeten ons richten op wat geopenbaard is). Maar dat is het nu juist: God geeft ons wel zijn Woord (in de bewoordingen van Deut. 29: wat geopenbaard is) en daarin krijgen we zijn beloften waarmee God zijn verbond met ons sluit. Als God dan bij je doop zegt: Ik beloof je eeuwig leven, dan belooft Hij dat toch oprecht? Er is toch zeker geen enkele reden om dan “ja maar” te zeggen?
Als je je dus richt op Gods beloften, dan is je heil zeker. Krijgen allen die deze belofte ontvingen dan daadwerkelijk het eeuwige leven? Nee, uiteindelijk zul je die beloften zelf met waar geloof moeten aannemen. Wij moeten opnieuw geboren worden! Toch is je zekerheid nooit gebaseerd op jouw geloof, want ons geloof is onstandvastig. Onze zekerheid is altijd gebaseerd op wat God zegt, Zijn beloften dus. Kijk je daar naar, dan moet je zeggen: mijn eeuwige leven is in Hem zeker. En zo mag je zeggen: ik ben uitverkoren, zeker weten! Op grond van wat God Zelf zegt!
Tenslotte nog iets. Als je kijkt naar de Heidelbergse Catechismus, zondag 21, dan belijden gereformeerde christenen daar, dat Christus zijn kerk “tot het eeuwige leven heeft uitverkoren.” Ook hier kun je die vragen stellen: betekent dit dat alle kerkleden uitverkoren zijn? En dan zeg ik: ja, in zekere zin. Namelijk: de kerk is de bruid van Christus (Ef. 5). Hij heeft haar gekocht met Zijn bloed (Hand. 20:28). En Christus bidt in Johannes 17 voor “de zijnen”, die de Vader Hem gegeven heeft. Dus: Gods kerk is de gemeenschap der uitverkorenen. Maar weer moet je niet uitverkiezing en verbond vereenzelvigen. In het verbond worden we geroepen tot geloof en bekering. Dus deel uit maken van Gods uitverkoren kerk is niet hetzelfde als persoonlijk gered worden. Toch mag je ook hier Gods beloften weer onder zien liggen: Hij zegt het heil toe, waarom zou je dan weigeren door te zeggen: ja, maar ik weet het niet zeker. Nee, zeker van je eigen geloof ben je nooit, zeker van Gods beloften mag je altijd zijn. Hij is getrouw en liegt niet. Zijn beloften zijn waar en zeker.
Ds. K. van den Geest
Dit artikel is beantwoord door
Ds. K. van den Geest
- Geboortedatum:12-10-1957
- Kerkelijke gezindte:Nederlandse Gereformeerde Kerken
- Woon/standplaats:Deventer
- Status:Actief