Iets negatiefs gebeurd in het verleden
dr. J. van der Wal | Geen reacties | 24-03-2015| 11:15
Vraag
Ik denk dat in mijn verleden er iets negatiefs is gebeurd. Of het echt gebeurd is weet ik niet, of dat het een hersenspinsel is. Ik ‘weet’ wat er gebeurd is. Ook ‘weet’ ik waar het plaatsvond. Ik weet niet hoe oud ik precies was. Soms heb ik het gevoel dat dit ook mijn visie over de omgang met mannen bestempelt. Als het gebeurd is zou dat ook bepaalde zaken verklaren die ik -toen ik nog kind was- deed en bepaalde reacties van mij nu. Bijvoorbeeld een heel negatief beeld van mannen hebben en alleen als ik denk dat ik iemand kan vertrouwen en hij niet is zoals alle mannen, iets positief over hem kan denken. Misschien heeft het te maken met een vroeg ontluikende seksualiteit (of hoe je dat noemt). Het drukt niet altijd een stempel op mijn leven, maar de laatste tijd lijkt het steeds vaker naar boven te komen en krijg ik er steeds meer mijn vragen bij. Komt het meer voor dat mensen dingen meegemaakt hebben, wat ze niet zeker weten omdat ze het wegdrukken? Zou het dan zo kunnen zijn en is er mogelijk een manier om er achter te komen? Verder ben ik altijd wel zeker van bepaalde ervaringen en dingen die ik meegemaakt hebt. Een jonge vrouw van 23.
Antwoord
Je kiest er voor om je vraag niet heel concreet te verwoorden en dat maakt dat het antwoord wat algemeen blijft. Dat dit zijn beperkingen heeft, zal duidelijk zijn. Je vraag roept bij mij het vermoeden op dat je waarschijnlijk denkt aan mogelijk grensoverschrijdend seksueel gedrag door (een) man(en) in je leven.
Het gaat hier om een gevoelige én ingewikkelde materie. Dat seksueel misbruik uiterst schadelijke en langdurige gevolgen kan hebben is voldoende bekend. Slachtoffers behoeven daarom alle nodige erkenning, hulp en steun. Tegelijk weten we dat er nogal wat beweerde gevallen van misbruik achteraf aantoonbaar onjuist bleken te zijn. Dit geeft veel ellende aan het vermeende slachtoffer en de vermeende dader(s) en hun relaties. We bevinden ons met deze vraag dus op glad ijs. Het is daarom zaak om je niet te laten meeslepen door vooringenomenheid en de emoties die in gevallen als deze vaak en hoog kunnen opspelen. Gelukkig zie ik bij jou de nodige voorzichtigheid.
De eerste vraag is: wat zijn de feiten. Dus niet alleen: wat zijn de verhalen, maar wat is er aantoonbaar gebeurd? Je schrijft over "weten", maar tegelijk laat je merken dat dit weten ook wel eens een "hersenspinsel" zou kunnen zijn. Uit de vraag blijkt niets dat wijst op (een) vastgestelde gebeurtenis(sen). Wel heb je duidelijke beelden bij wat er is gebeurd en waar het was. Je schrijft verder dat je geheugen doorgaans goed werkt. Afgaande op wat je schrijft, blijkt niet dat ook anderen weet hebben van wat er is gebeurd en dat zij dit hebben bevestigd. Al met al maakt dit de feitelijke basis voor jouw "weten" niet sterk. Waarmee ik
overigens geen oordeel uitspreek over de vraag of er nu wel of niet iets is gebeurd.
Als het gaat over je vraag of je dergelijke gebeurtenissen kunt vergeten, of onderdrukken en hoe die desondanks kunnen opspelen, kan ik volgende zeggen over wat er bekend is over de onderhavige mataterie op grond van wetenschappelijk onderzoek.
Dat ons geheugen onbetrouwbaar is, is algemeen bekend. Mensen kunnen gebeurtenissen verzinnen en vervolgens heilig geloven dat ze echt gebeurd zijn. Vele wetenschappelijke rapporten tonen aan dat het menselijk geheugen gevoelig is voor manipulatie en suggestie. Ik ken bijvoorbeeld iemand die betrokken was bij een gewapende overval. Zij beweerde met grote stelligheid dat de overvaller een blauwe pet op had. Andere aanwezigen zagen weer andere kledingstukken, snorren en brillen, terwijl uit camera-opnamen hiervan helemaal niets bleek... Intussen zal niemand denken dat de getuigen opzettelijk onwaarheid hebben verteld. Ze deden juist hun uiterste best om te helpen deze levensbedreigende overvaller te kunnen opsporen.
Ons geheugen is niet een soort opbergkast of een film, waarin iets onveranderlijk wordt opgeborgen of vastgelegd. Ons geheugen bewerkt de binnengekomen informatie zowel bij het onthouden als bij het ophalen er van. Vandaar dat herinneringen onderhevig zijn aan veranderingen, mede afhankelijk van het moment en de manier waarop ze worden opgeroepen. Een suggestieve vraag bijvoorbeeld lokt gemakkelijk een bevestigend antwoord
uit, terwijl dat niet waar behoeft te zijn. Vaak wordt het waarheidsgehalte van herinneringen verbonden aan de gedetailleerdheid en de emotionaliteit er van. Hoe levendiger en hoe meer details, hoe meer een herinnering waar zou zijn. Dit verband is er echter niet. Ook de leeftijd is van groot belang. Het staat vast dat wij geen duidelijke en betrouwbare herinneringen kunnen hebben over gebeurtenissen die plaatsvonden voor de leeftijd van 3 tot 3,5 jaar. Als mensen vertellen over een herinnering aan een verkrachting toen ze bijvoorbeeld één jaar waren (hetgeen regelmatig is voorgekomen), dan is die herinnering aantoonbaar onjuist.
In principe kunnen er de volgende mogelijkheden zijn als het gaat om wat je naar voren brengt:
-Je kunt het gebeuren hebben verdrongen. De pijn van de herinnering zou te groot zijn. Daarom zou het voorval zijn weggeduwd uit het geheugen. Dat kan in jouw geval spelen.
-De tweede mogelijkheid is dat de herinnering er wel is, maar dat je er gewoon niet over wil of durft te praten en de zaak ontkent tegen beter weten in. De manier waarop je schrijft, geeft mij geen aanleiding om te denken dit dit speelt. Anders had je niet geschreven.
-De derde mogelijkheid is dat een traumatische gebeurtenis door de heftigheid er van zorgt voor beschadiging van het geheugen. Het gaat niet om verdringen, maar er gaat iets stuk in het kunnen onthouden. Het zou dan om zeer traumatische gebeurtenissen moeten gaan. De manier waarop je (heel kort) schrijft over de beelden die hebt van wat er is gebeurd, wijst hier niet op. Maar dat kan misleidend zijn.
-De vierde mogelijkheid is dat de gebeurtenis waarom het gaat niet echt heeft plaatsgevonden, maar later is geconstrueerd. Niet in een opzettelijke poging om de waarheid geweld aan te doen, maar in een poging om onverklaarbare problemen te kunnen begrijpen en er mee om te kunnen gaan. Deze mogelijkheid is niet uit te sluiten in jouw geval. Ik lees immers dat je probeert om voor jezelf je afkeer van mannen een plaats te geven.
-Tenslotte is het mogelijk dat iets wordt verzonnen om een ander onterecht te beschuldigen en schade toe brengen. Deze mogelijkheid noem ik alleen volledigheidshalve. Die komt helaas wel eens voor (bijvoorbeeld in een strijd om het ouderschap bij echtscheiding), maar in dit geval ga ik er van uit dat deze mogelijkheid niet aan de orde is.
Laten we eens zien wat er bekend is uit onderzoek als het gaat om de genoemde mogelijkheden. Eerst verdringing. Dit is een bekend en populair begrip sinds Freud hierover publiceerde. In de psychoanalytische methode die op zijn werk is gebaseerd, is het nog steeds een centraal begrip. Ruim 5 procent van de soldaten die in de Tweede Wereldoorlog zwaar onder vuur lagen, zei later zich niets te herinneren van de strijd, terwijl gedocumenteerd is dat ze bijvoorbeeld bij Duinkerken zijn geëvacueerd. Ook een aantal van de slachtoffers van de gruwelen van de concentratiekampen zegt geen of nauwelijks herinneringen aan de afschuwelijke gebeurtenissen te hebben. Bij sommigen komen de herinneringen pas na tientallen jaren terug. Toch is het maar de vraag of hier sprake is van
verdringing. In ruim een halve eeuw psychologisch onderzoek is nog nooit aangetoond dat mensen traumatische gebeurtenissen op een aparte, moeilijk of niet op te roepen, manier in hun geheugen opslaan. Het kan ook gewoon zo zijn dat dat iemand er niet over wil praten omdat dit te moeilijk is.
Dan de mogelijkheid dat traumatische ervaringen het geheugen beïnvloeden. Het voorbeeld van de soldaten laat zien dat trauma's de herinnering kunnen laten vervagen. Ander onderzoek, bij kinderen die zagen hoe hun ene ouder de andere vermoordde, geeft weer dat de kinderen juist een haarscherp beeld voor ogen blijft. We weten niet precies wat er gebeurt bij het opslaan en weer herinneren van traumatische gebeurtenissen. Wel is bewezen dat stress van grote invloed is. Mensen die levensbedreigende situaties hebben meegemaakt -zoals bedreigd worden met een mes- blijken vaak een uitermate scherpe herinnering te hebben aan het centrale deel van het gebeurde. Ze weten precies te vertellen hoe het mes er uit zag, maar zijn vergeten hoe de overvaller er uit zag. Maar om het nog ingewikkelder te maken: als de stress lang duurt, worden herinneringen juist aangetast. Iemand kan er daardoor niet meer over vertellen.
Therapie bij (een vermoeden van) seksueel misbruik is van groot belang op de herinnering. Hoe serieus kunnen de tijdens therapie bovengekomen herinneringen aan misbruik worden genomen? Als dat pas in therapie bovenkomt is het problematisch. Veel mensen zijn erg gevoelig voor suggestie. Als je ze maar een beetje een bepaalde kant op praat, gaan ze al mee met de suggestie en zo gaat de 'herinnering' een eigen leven leiden. Als een cliënt niet zelf met gegevens komt, is het niet professioneel herhaaldelijk door te vragen op de mogelijkheid van misbruikt. Doe je dat wel, dan ontstaat er gemakkelijk een suggestieve sfeer die op een uiterst schadelijke dwaalweg kan leiden. Ook veelvuldige aandacht in de media creëert die valkuil. Belangrijk is ook dat patiënten die in therapie gaan doorgaans onzeker zijn en zich afhankelijk voelen van de therapeut. Daardoor gaan ze makkelijk mee
met de suggesties van de therapeut.
Naarmate de tijd verstrijkt, komen herinneringen steeds meer onder invloed te staan van later verkregen kennis en informatie. Het is niet alleen zo dat herinneringen worden vertekend (zoals het uiterlijk van de eerder genoemde overvaller), maar ze kunnen zelfs volkomen onjuist zijn. Geheugendeskundige Elizabeth Loftus vroeg aan een veertienjarige jongen of hij zich nog herinnerde dat hij op vijfjarige leeftijd was zoekgeraakt bij een bezoek aan een winkelcentrum. Zo'n incident had zich volgens de familie van de jongen nooit voorgedaan. Aanvankelijk kon de jongen zich niets voor de geest halen, maar in de daaropvolgende dagen begon hij zich steeds meer te herinneren. Na enkele weken kwam hij tenslotte op de proppen met een uitvoerig en gedetailleerd verslag van het vermeende incident. Toen hij nadien van zn broer vernam dat het feit verzonnen was, had hij er erg veel moeite mee om dat te aanvaarden. Zo levendig was zijn herinnering. Loftus nam later ook de proef op de som met volwassenen. Hoewel de volwassenen meer weerstand boden aan de suggestie, herinnerde één op vier zich het verzonnen scenario. De kans op zulke bedachte 'herinneringen' blijkt aanzienlijk toe te nemen wanneer de persoon herhaaldelijk wordt
ondervraagd en als de ondervrager in een machtspositie zit.
Bij elke herinnering kunnen we ons afvragen waar we de informatie vandaan halen. Hebben we het gebeuren zelf meegemaakt? Of hebben we er iets over gehoord in gesprekken of in de media? Of hebben we erover gefantaseerd of gedroomd? Mensen vergeten al eens de oorsprong van hun herinnering en dan is het mogelijk dat ze haar vervolgens aan de verkeerde bron toeschrijven. Zo valt het wel eens voor dat een getuige een vermeende dader identificeert, terwijl hij hem in werkelijkheid niet op de plaats van de misdaad, maar ergens anders -op straat, in de krant of op televisie- heeft gezien.
Dit geeft soms aanleiding tot onware 'herinneringen' aan gebeurtenissen die we nooit zelf aan den lijve hebben ondervonden. Onderzoekers konden dit vaststellen toen ze getuigenissen controleerden in een school waar zich een schietpartij had voorgedaan. Sommige kinderen, waarvan men zeker wist dat ze op dat ogenblik niet aanwezig waren, rapporteerden herinneringen aan geweerschoten en andere details die ze onmogelijk hadden kunnen waarnemen. Klaarblijkelijk waren ze beïnvloed door de verhalen van de andere, wel aanwezige kinderen.
Opmerkelijk aan al deze hervonden herinneringen is dat ze gedetailleerd en zeer emotioneel geladen zijn. Voor de vermeende slachtoffers en hun therapeuten is dat voldoende reden om ze voor waar te houden. Maar als je er nuchter naar kijkt, kun je er moeilijk om heen dat deze getuigenissen onwaar zijn.
Er zou nog veel meer te zeggen zijn over wat bekend is over de werking van het geheugen bij ingrijpende gebeurtenissen zoals misbruik, maar ik laat het bij deze weergave.
Nogmaals terug naar de gestelde vraag. Kan het zo zijn dat er daadwerkelijk seksueel grensoverschrijdend gedrag heeft plaatsgevonden, maar dat de precieze herinnering aan wat er is gebeurd er niet meer is? Een eenduidig ja of nee is op grond van de bestaande (nog steeds gebrekkige) kennis niet te geven. De kans op verdrongen herinneringen is niet groot. Veel vaker zie je juist dat slachtoffers niet van hun pijnlijke herinneringen af kunnen komen. Wel zou het kunnen zijn dat vanwege de langdurige stress herinneringen zijn vervaagd en een gezicht van een dader niet meer herinnerd kan worden.
Een mogelijkheid die in jouw geval niet is uit te sluiten, is dat het "weten" waar je over schrijft meer een invulling is om te kunnen verklaren waar je mee zit. Je schrijft immers letterlijk "als het gebeurd is zou dat ook bepaalde zaken verklaren die ik -toen ik nog kind was- deed en bepaalde reacties van mij nu. Bijvoorbeeld een heel negatief beeld van mannen hebben en alleen als ik denk dat ik iemand kan vertrouwen en hij niet is zoals alle mannen, iets positief over hem kan denken."
Hoewel ik geen afdoend antwoord kan geven, toch een paar handreikingen om met de situatie om te gaan.
1. Als de herinneringen aan de seksuele handelingen niet duidelijk zijn en pas later zijn boven gekomen, gun je dan ook de ruimte om ze terzijde te leggen. Het heeft geen zin om veel tijd en energie te besteden aan het wroeten in wat er is gebeurd, als daar geen harde gegevens voor zijn.
2. Je noemt als mogelijkheid dat het zou kunnen gaan om "ontluikende seksualiteit" bij jezelf. Ook dit is zo algemeen gesteld, dat het niet gemakkelijk is daar concreet op in te gaan. Als ik het allemaal zo lees, krijg ik wel de gedachte dat je je ondanks alles ook wel aangetrokken voelt tot mannen en misschien ook wel verlangt naar vriendschap en verkering. Dat is heel normaal.
3. In plaats van veel aandacht geven aan vragen over wat er wel of niet is gebeurd, kun je misschien beter onderzoeken wat in jouw gedachten maakt dat je zo gereserveerd staat tegenover of zelfs angstig bent voor mannen en tegelijk wat je aantrekt. Heb je misschien een of meer goede vriendinnen om daar met hen over te praten? Dat kan helpen om meer duidelijkheid voor jezelf te krijgen en wellicht ideeën opleveren om hier mee om te gaan. Neem daar rustig de tijd voor.
4. Wordt het een obsessie en je komt er niet uit, of als je wel duidelijk het idee hebt dat er vroeger dingen zijn gebeurd die je hebben beschadigd, vraag dan professionele hulp.
Dr. J. van der Wal
Dit artikel is beantwoord door
dr. J. van der Wal
- Geboortedatum:31-01-1955
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Dordrecht
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Voormalig directeur Eleos en divisiemanager De Hoop.