Vergeving van verborgen zonden
Ds. M. Pronk | Geen reacties | 06-06-2005| 00:00
Vraag
Aan ds. Pronk. Hartelijk dank voor uw antwoord over de drie leerstukken (ellende, verlossing en dankbaarheid). Ik wil er nog iets over vragen als u er de tijd voor heeft. Als ik naar de Heere ga met mijn ellendekennis (ook al is deze kennis nog zo klein), wil de Heere dan altijd vergeven, ook over de ellende die ik niet zie en voel?
De zorgverzekeringen van Care4Life
Waarom overstappen naar de Care4Life zorgverzekering? Lees hier over onze principiële uitsluitingen.
U bent al verzekerd vanaf € 149,10 per maand.
Antwoord
Bij het lezen en overdenken van je vraag moest ik denken aan een drenkeling. Op een of andere manier is hij te water geraakt, hij kan niet zwemmen en dreigt te verdrinken. Aan de kant van het water staan wat mensen te kijken. Vanuit zijn nood en in doodsangst zal hij hard schreeuwen om hulp. Tegelijk verwacht en vertrouwt hij erop dat de toeschouwers hem te hulp zullen schieten om hem uit zijn benarde positie te bevrijden. Je laat toch een medemens niet zomaar voor je ogen verdrinken. Zover het in je vermogen ligt, wend je pogingen aan om te helpen. De omstandigheden voor de drenkeling zijn er niet naar om te gaan redeneren. Hij schreeuwt om hulp. In de schreeuw klinkt zijn nood door, maar tegelijk het vertrouwen in de naaste.
Wellicht lopen we het gevaar dat we over geestelijke dingen toch wel eens te veel aan het redeneren slaan, zonder dat er sprake is van geestelijke nood, van honger en dorst naar de Heere, van wezenlijke betrokkenheid bij eeuwigheidzaken. Het staat buiten kijf vast dat wij als mensenkinderen in grote nood verkeren. We zijn totale zondaren en moeten eens voor God, de Rechter van hemel en aarde, verschijnen om rekenschap af te leggen van hetgeen wij gedaan hebben, hetzij goed, hetzij kwaad. Versta mij goed, het is de plicht van de kerk om de Schriften te onderzoeken en de zaken theologisch goed te doordenken. Juist met het oog op de praktijk der godzaligheid en het leven in de vreze des Heeren. Helaas is in het algemeen te constateren dat we eindeloos kunnen blijven doorredeneren zonder dat het allemaal ons hart raakt. En daar gaat het nu net om. Bij hart denk ik aan het centrum van mijn leven, mijn bestaan, van waaruit alles geregeld wordt. Bij het hart denk ik aan heel de mens met zijn denken en doen, zijn handelen en gevoelen. Wanneer de Heere om mijn hart vraagt wil Hij dat ik heel mijn leven, heel mijn bestaan aan Hem overgeef.
Op Pinksteren vierden we de uitstorting van de Heilige Geest. De Heilige Geest wil het stenen hart wegnemen en ons een vlezen hart geven. Mijn hart, mijn hele levensbestaan naar de Heere en zijn Woord gekeerd. Johannes wees de Heere Jezus aan. Hij zei: Ik doop u met water maar Die na mij komt zal u dopen met de Heilige Geest en met vuur. Dopen met de Heilige Geest. Hiermee is het meest eigenlijke werk van de Heilige Geest aangegeven. Hij is de Geest die levendmaakt. Hij neemt intrek in het hart en doet mij uit het Woord leven. Je zou kunnen zeggen dat de Heilige Geest een mens onderdompelt in het Woord. Omdat de zaken zo liggen is de voortdurende prediking van groot en eminent belang. Christus vergadert immers zijn kerk door Woord en Geest.
In en door dat Woord ga ik leren hoe de Heere mij ziet en wie ik voor Hem ben. Je schrijft over mijn ellendekennis, ook al is deze kennis nog zo klein. Maar daar gaat het toch niet om of mijn kennis van mijn ellende nu groot of klein is. Wie bepaalt de maat daarvan en is de maat doorslaggevend? Het kan zijn dat je in de spiegel van het Woord een actuele zonde ziet. Is deze groot of klein? Is er verschil tussen een grote en een kleine zonde? Ik heb tegen de Heere gezondigd. Tegen U, U alleen heb ik gezondigd, ik ben daarom Uw gramschap dubbel en dwars waard. Zo gij Heere mijn ongerechtigheden gadeslaat, wie kan voor U bestaan? Het kan zijn dat je in de spiegel van Gods Woord je bestaan ziet als geheel zondig voor de Heere. Meer zonden dan sterren aan de hemel en dan zandkorrels aan de oever van de zee. Of dat je in de spiegel van Gods woord ontdekt dat je in zonden ontvangen en geboren bent. Reeds van het uur van mijn ontvangenis af.
Maar Gods Woord leert ons veel meer. In dat Woord komen Gods beloften van zijn vergevende genade en liefde in en door Christus naar ons toe. Kinderkens, indien wij gezondigd hebben, wij hebben een voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de rechtvaardige. Zijn bloed reinigt van alle zonden. Zou je dan niet met heel je zondig bestaan de toevlucht nemen tot het bloed van Christus? Vergeving vinden is niet vanzelfsprekend. Je blijft op genade aangewezen. Ik ben het niet waardig. Het blijft een worsteling dat ik als zulk een zondaar bij de Heere zou welkom zijn. En toch ga ik. Ik kan niet anders. Ik wil niet anders. Hij zoekt immers het verlorene. Ik neem de toevlucht tot de Heere Jezus in het vertrouwen op zijn belofte.
Laten we niet vergeten dat het bij de drie stukken van ellende, verlossing en dankbaarheid gaat om het leven uit Gods Woord in geloof. Ik vind dat altijd weer schitterend weergegeven in het Avondmaalsformulier. Onder het hoofdstuk van de zelfbeproeving worden de drie stukken genoemd. Ten eerste bedenke een iegelijk bij zichzelf zijn zonde en vervloeking opdat hij zichzelf mishage, en zich voor God verootmoedige. Ten andere onderzoeke een iegelijk zijn hart of hij ook deze gewisse belofte van God gelooft dat hem al zijn zonden om het lijden en sterven van Christus vergeven zijn. Er staat niet of je dat gewis gelooft, maar of je die gewisse belofte gelooft. De Heere wil al je zonden vergeven. Neem toch de toevlucht tot Hem. Ziende op jezelf kan dat niet. Onmogelijk. Wel ziende op Gods belofte. Dat is genade. Niet vanzelfsprekend.
Ik denk aan de woorden in Hosea 6. Komt en laat ons wederkeren tot de Heere, want Hij heeft verscheurd en zal ons genezen, Hij heeft geslagen en Hij zal ons verbinden. Waarom zou ik in belijdenis van mijn zonde naar de Heere gaan als Hij slechts een God zou zijn die toornt en verscheurt? Je kunt echter met een vast vertrouwen terugkeren tot de Heere. Het is Gods arbeid om te genezen, te vergeven. Wanneer je op grond van Gods belofte ervan overtuigd bent dat God bereid is vergeving te schenken, dan begin je moed te vatten om je te bekeren. Niemand zal zich bekeren als hij er niet van overtuigd is dat God barmhartig is. God doodt en maakt levend. Hij verslaat en heelt. Hij doet smarten aan en Hij verbindt. Hij doorwondt en zijn handen helen. Kom, laat ik wederkeren tot de Heere. Ook als ik mijn zonde niet zie of voel. Heere, of ik het nu zie en voel of ik het nu niet zie en voel, ik kom tot U, wees mij de zondaar genadig, Uw bloed reinigt van alle zonden. Van alle zonden.
Ds. M. Pronk
Dit artikel is beantwoord door
Ds. M. Pronk
- Geboortedatum:10-03-1940
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:KralingseVeer
- Status:Inactief
Bijzonderheden:
Ds. Pronk is 19 juni 2016 overleden.
Beluister hier de rouwdienst.
Website: www.uithetoverjordaanse.nl