Altijd commentaar
Ds. P. Molenaar | 2 reacties | 05-02-2015| 14:31
Vraag
Ik ken mensen in mijn omgeving die zeggen dat ze ware christenen zijn. Maar als je ze hoort praten is het altijd commentaar dat ze hebben op hoe anderen geloven. De preek is nooit eens goed. Er is altijd wel wat dat niet goed is of wat ze misten enz. Ook hebben ze het altijd over zaken rondom de kerk en de manier waarop iemand leeft. Ze zoeken altijd de discussie op. Maar als je ze lastige vragen stelt zeggen ze dat je daar niet over moet discussiëren en maar over de Heere moet praten. Maar zelf doen ze dat ook niet Wat is dit? En hoe kun je daar mee omgaan?
De zorgverzekeringen van Care4Life
Waarom overstappen naar de Care4Life zorgverzekering? Lees hier over onze principiële uitsluitingen.
U bent al verzekerd vanaf € 149,10 per maand.
Antwoord
Beste vrienden,
Dat gebeurt inderdaad. Wat erg jammer is, dat deze mensen bevindelijk overkomen, maar in wezen het niet zijn. Al zeg ik tegelijk dat zij ook kunnen dwalen na ontvangen genade en daarom hebben ze altijd de liefdevolle vermaning nodig en ook dat we voor hen blijven bidden. Mensen kunnen wel eens met een nederige schuldbelijdenis farizeïsch overkomen en altijd spreken over anderen die niet deugen. Vaak belijden we wel dat we grote zondaars zijn, maar dat is nog wel eens camouflage. We moeten in de kerk wel erg waken voor allerlei vormen van schijnheiligheid. Dat is een groot gevaar dat juist in de kerk op de loer ligt. Niet zonder reden spreekt Jezus daarover Zijn “Wee u” uit (Mattheus 23).
Ook denk ik aan een bekend voorbeeld uit de praktijk, dat we nog wel eens noemen als voorbeeld van een onechte schuldbelijdenis op catechisatie. Er was eens een dominee, die een vrouw bezocht, die geweldig klaagde over haar zonden. Ze zei, dat ze een slecht mens was. Toen de pastor zei: “Ja, inderdaad dat heb ik gehoord over u, dat u zondig bent”, veerde ze op en zei beledigd door haar pastor: “Wie heeft dat over mij gezegd?” Het leek dus een rechtzinnige schuldbelijdenis, maar helaas in een farizeïsch gewaad. We kunnen zeggen, dat mensen die altijd over andere mensen spreken ruitenkijkers zijn, maar geen spiegelkijkers. Ze kijken bij een ander in de ramen, maar hebben zichzelf nooit in de spiegel gezien. Dat is wat Jezus ook zei over de splinter en de balk (Mattheus 7:3). Een kenmerk van genade is juist, dat we meer geloof zien bij de ander dan bij onszelf. De echte christen is mild voor de ander en streng voor zichzelf . Als je met een vinger naar de ander wijst , wijs je immers altijd met drie vingers naar jezelf terug. Zo heeft de Heere ons geschapen, opdat we de nodige zelfkennis zullen bewaren. Zelfkritiek is altijd de beste kritiek.
Ik kan begrijpen dat je jezelf hieraan ergert. Het is mij eens in een gemeente overkomen dat ik preekte in de Adventstijd over de vier vrouwen uit Mattheüs 1, Thamar, Rachab , Ruth de Moabitische, en Bathseba, de stammoeders, uit wie Jezus geboren wilde worden en Hij dus zo diep in onze verlorenheid wilde afdalen. Mij overkwam toen iets dat heel ontdekkend was, ook voor mezelf. Een vrouw die eigenlijk zelf vond dat je naar haar geestelijke leidingen moest luisteren, omdat ze wel heel ver boven het geestelijk gemiddelde van de gemeente uitstak, was toen hevig verontwaardigd. Ze sprak mij daarover aan, omdat ze dit beledigend vond voor de Heere Jezus! Ik heb haar toen gevraagd of ze zichzelf in alle geestelijke leidingen waarvan ze sprak, maar waarin ze sterk doorsloeg, als een van die stammoeders van Jezus al had leren kennen, door zich daaronder te stellen. Ze was erdoor beledigd, dat ik dat zei.
Men wil nog wel over ontdekking aan de schuld spreken, maar niet als het te dichtbij komt. Want wat kunnen we niet onder ons vrome gewaad veel verbergen. We kunnen ook met een schijnvroomheid bepaalde Bijbelteksten krachteloos maken en versluieren. Jezus zei bijvoorbeeld: “Hoeren en tollenaren zullen u voorgaan in het Koninkrijk Gods” (Mattheus 21:31). We kunnen die woorden zo versluieren op een vergeestelijkte wijze, dat we ervan maken: de vrome hoer en de vrome tollenaar. Zodat je van sommigen niet mag zeggen, wat Jezus ontdekkend bedoelde: “Prostituees en NSB’ers zullen u voorgaan in het Koninkrijk Gods.” Zo kunnen we met vrome woorden nog wel eens, tot geestelijks schade van onszelf, de echte geestelijke ontdekking door Jezus van ons afhouden.
Wat is eigengemaakte vroomheid toch gevaarlijk. Ik heb dei vrouw toen herinnerd aan een bevriende collega uit een ander kerkverband, die aan het eind van zijn leven tegen me zei: “Met mijn zwarte pak kan ik niet voor God verschijnen, ik heb Christus nodig als mijn schuld overnemende Borg.” Zo dacht die collega over zichzelf. We mogen geloven dat hij nu eeuwig juicht voor Gods troon. Het is geen best teken als we van onszelf denken goede christenen te zijn en daarbij dan ook denken als geestelijke keurmeesters van anderen te kunnen functioneren. Laten we zelf ook daarbij eerlijk blijven. In onszelf leeft al gauw die roomse gedachte van eigen vroomheid: “Ik ben heiliger dan gij!” Luther zei al: “Als je mij opensnijdt, blijft er een roomse paap over”!!
Tegelijk wil ik manen tot een zekere voorzichtigheid: het is natuurlijk ondertussen wel waar dat we wel meer over de Heere en Zijn werk mogen praten. Dat is beter dan alle verhitte discussies over allerlei kerkelijke kwesties en over allerlei lichte of zware geloofszaken. Maar als we wezenlijke vragen willen doodzwijgen door te zeggen: “We moeten meer over de Heere praten”, dan lijkt me dit niet eerlijk. De vragen die we stellen moeten wel wezenlijke vragen zijn. Tegelijk mag van een christen verwacht worden dat hij een open oor heeft voor de geestelijke vragen van de ander, omdat er bij een ware christen één verlangen leeft naar de naasten toe: om hen te mogen winnen voor Christus, van Wie alle zaligheid is.
We kunnen op een hypocriete wijze de ontdekking van het Evangelie ontvluchten. Wat we alleen nodig hebben, ook na ontvangen geloof, is een ontdekkende prediking, opdat we niet onszelf bouwen in onze eigen vroomheid, maar wel gebouwd worden op het enige fundament Jezus Christus en Dien Gekruisigd.
De vraag hoe je daar mee moet omgaan is misschien niet gemakkelijk. Wel zou ik de dingen eerlijk zeggen en benoemen. Daarbij moet 1 Korinthe 13, het lied der liefde ons maar leiden. De liefde verblijdt zich immers in de waarheid en niet in de ongerechtigheid. Bidt daarom maar om veel liefde en geloof bij dergelijke ontmoetingen. Vrome schijn heb ik altijd moeilijk gevonden. Laat daarom het onderwijs van Jezus ons maar leiden, geestelijk en ontdekkend. Laten we daarbij het gebed niet vergeten! Kinderen Gods kunnen dwalen. Daarom ook hen met liefde terecht wijzen!
Lunteren, ds. P. Molenaar
Dit artikel is beantwoord door
Ds. P. Molenaar
- Geboortedatum:22-05-1945
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Lunteren
- Status:Actief
Bijzonderheden:
EmeritusDit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Als commentaar op anderen heb ik vaak dat zij zoveel commentaar op anderen hebben.
Wellicht zit het geheim hier ergens?
Maar een zeker Samaritaan, reizende, kwam omtrent hem, en hem ziende, werd hij met innerlijke ontferming bewogen.
Maar wat mij op mijn achterste benen brengt, is dat mensen zichzelf het recht toe-eigenen, om te bepalen aan de hand van het gedrag of leefstijl van anderen, of die persoon wel of niet wedergeboren is.
Ik heb dat zelf ook wel eens gedaan, maar werd toen door God erop gewezen, dat dat toch echt niet de taak van mensen is.
Omdat God met ieder mens een eigen weg gaat.