Woordelijke inspiratie van de Bijbel

Ds. M. Pronk | Geen reacties | 02-09-2004| 00:00

Vraag

De inspiratie van de bijbel door de Heilige Geest wordt (in de kringen waarin ik verkeer) altijd gezien als een woordelijke inspiratie. Dus elk woord is waar. Maar als ik 2 Tim. 3:16 lees dan leid ik niet automatisch af dat dit (woordelijke inspiratie) het geval zou moeten zijn. Het lijkt mij in dit geval meer een keuze van de mens zelf, misschien ook omdat dit de meest werkbare situatie oplevert bij onderlinge geschillen.

Een bekende schriftkritiek is die van het aantal engelen en de posities van de engelen bij het graf van Jezus, gezien door de Maria's, die verschillend worden weergegeven in de vier evangeliën. Wanneer ik deze duidelijke verschillen zie, dan ben ik toch geneigd om te zeggen dat een woordelijke inspiratie niet bedoeld is in Timotheus. Om deze reden twijfel ik op dit moment aan een woordelijke inspiratie. Is dit een terechte twijfel?


Antwoord

Over de kwestie van het aantal engelen en de posities van de engelen bij het graf van Jezus heeft dr. Jakob van Bruggen in zijn boek “Christus op aarde”, (Kok, Kampen, 1987, serie Commentaar op het Nieuwe Testament) zeer lezenswaardige dingen gezegd. (blz.241 tot en met 246). Laat ik kort het betoog van dr. Van Bruggen hier doorgeven.
 
Mattheus vertelt dat er vroeg in de morgen van de eerste dag van de week een aardbeving is bij het naderen van een engel. Deze wentelt de steen van het graf en zit erop. Markus vertelt dat de vrouwen het graf in gingen en in het graf rechts van hen een engel zien zitten. Lukas verhaalt dat de vrouwen in het graf ontsteld waren dat zij het lichaam van Jezus niet zagen en dat dan twee engelen bij hen staan. Is er werkelijk sprake van duidelijke verschillen?

Van Bruggen wijst op een bepaald stramien bij de feiten op de paasmorgen. Hij ontleent deze aan de samenvatting die de Emmausgangers van het geheel geven in Lukas 24: 22-23. We vinden het volgende stramien:1. Het aankomen bij het graf. 2. Het binnengaan in het graf. 3. Het zoeken van het lichaam van Jezus. 4. De verschijning van engelen. Wanneer we nu de verhalen van de afzonderlijke evangelisten nagaan, ontdekken we dat zij zich allen bewegen binnen dit stramien.

Mattheus vertelt wel dat de engel op de afgewentelde steen ging zitten, maar zegt niet met zoveel woorden dat hij vanaf die plaats de vrouwen toesprak. In vers 8 kun je lezen dat de vrouwen het graf, de grafkamer, uitgingen. De engel heeft hen blijkbaar in het graf toegesproken. Zij kwamen in het graf en zochten naar het lichaam van Jezus dat zij niet vonden. De engel zei: Ik weet dat gij zoekt Jezus. Daarna gingen ze het graf uit. Ook bij Markus valt er aan te denken dat vrouwen eerst het graf binnengingen en dat zij naar het lichaam van Jezus zoeken. Daarna spreekt de engel de zoekende vrouwen aan: Gij zoekt Jezus de Nazarener, die gekruist was, Hij is opgestaan.

Volgens Van Bruggen kan de engel die bij Mattheus op de steen zit dezelfde zij als die bij Markus de vrouwen in het graf ingegaan zijnde ter rechterzijde zien zitten. We hebben namelijk te denken aan een ronde sluitsteen die aan het einde van het voorportaal de ingang van de eigenlijke grafkamer afsluit. Deze steen ligt dus niet buiten bij de eerste inloop van het graf, maar binnen en wel voor de ingang van de grafkamer. Deze steen kan worden weggewenteld in een nis. Wanneer de steen naar rechts draaide zit de jonge man dus rechts van de grafkamer op de steen en wel in de nis. Men loopt er langs om de grafkamer binnen te gaan. Bij het binnengaan in de grafkamer en na het eerste zoeken van het lichaam, ontdekken zij dus in de nis op die steen een jonge man, een engel.

Lukas vertelt dat de vouwen naar het graf gingen en de grafkamer ingingen, het lichaam van Jezus niet vonden en daarna de twee engelen zien staan. Het valt op dat Lukas spreekt over twee engelen die bij hen stonden. Nu is er niet zo’n verschil als het gaat over het zitten of staan van de engelen. De engel die zat op de steen kan bij de vrouwen zijn komen staan om tot hen te spreken. De vrouwen stonden met elkaar in de kleine donkere ruimte, geheel onthutst. De engel die op de steen zat in de nis treedt op haar toe in een blinkend kleed. Er is een oogverblindend schijnsel in de grot. De vrouwen zullen haar ogen hebben moeten afschermen tegen dat licht en zij vreesden. Misschien hebben enkelen van haar één engel gezien, maar anderen wel twee. Matteus en Markus spreken over één engel, maar daarmee ontkennen zij niet dat er meer waren. Er blijken er meer te zijn.

Beste vraagsteller/ster, als je dit rustig op je in laat werken blijkt het met die “duidelijke verschillen” wel mee te vallen. We moeten eerlijk genoeg zijn om te erkennen dat er voor ons moeilijkheden staan in de Schrift, onoplosbare raadsels, zaken die we niet kunnen verstaan. Wij zijn zondige mensenkinderen,  met al de aanklevende beperktheden. Dat laat onverlet dat  het onze geloofsovertuiging is, dat de Bijbel, de Heilige Schrift, het Woord van God is. Om de Schrift te verstaan hebben we het onderwijs van de Geest nodig. De Bijbel is het Woord van de Heilige Geest en de Heilige Geest is de Geest van Zijn Woord.

We spreken over de inspiratie van de Heilige Schrift. We benadrukken hiermee de betrouwbaarheid en het goddelijk gezag van de Schrift. Er zijn om zo te zeggen twee lijnen. Volgens de kerkvader Augustinus  is de Bijbel geheel het werk van de Heilige Geest en tegelijk ook geheel het werk van de bijbelschrijvers. Voor Calvijn is God de Auteur van wat in de Schrift geleerd wordt. Door de mond van mannen als Mozes, David, Paulus en Petrus sprak God zelf. De schrijvers van de Bijbel hebben niets zelf bedacht, maar zij zijn geleid en beheerst door de Heilige Geest. Wat Hij hun ingaf, hebben zij gehoorzaam en getrouw weergegeven. Zij waren organen van de Heilige Geest.
 
Nu kunnen we ons afvragen of de inspiratie beperkt blijft tot de hoofdinhoud, de heilsinhoud van de Schrift, of heeft de inspiratie betekenis voor alles wat er geschreven staat, voor de woorden en de zaken. Of gaat het zelfs zover dat de inspiratie ook zelfs de vorm en de stijl betreft, de punten en de komma’s?  Calvijn wijst steeds bij alles wat hij over dit onderwerp schrijft op de eigen activiteit en vrijheid van de schrijvers. In de Bijbel spreekt God tot ons, maar Hij doet dat op een manier waarop het voor ons mensen bevattelijk is. Hij geeft ons zijn Woord door, door middel van mensen en in menselijke bewoordingen.
 
Dat laatste is een belangrijke gedachte. Gods Woord komt tot ons in menselijke woorden. Dank zij de inspiratie zijn de gedachten van de bijbelschrijvers Gods gedachten en hun woorden Gods woorden. We kunnen spreken van een verbale inspiratie. (Je kunt hier meer over lezen in Het Onfeilbare Woord, van drs. P. de Vries, De Groot Goudriaan, Kampen 1991, blz.72 en verder).
Sommigen gaan zover dat er eigenlijk geen woorden van God zelf zijn, maar dat in de Bijbel mensen aan het Woord zijn over God. Wij beroepen ons op de Bijbel zelf als wij zeggen dat de Schrift door de Heilige Geest is geïnspireerd. De Schrift zelf geeft ons grond voor de belijdenis dat zij het Woord van God is. We noemen dat het zelfgetuigenis van de Schrift. We komen herhaaldelijk tegen dat de Heere gesproken heeft door de profeten. Petrus zegt in zijn eerste brief (1:11) dat de Geest van Christus in de profeten doelde op een bepaalde tijd. Het Woord van God komt tot de mensen in en door de woorden van zijn dienstknechten..

De Bijbel is het volkomen betrouwbaar Woord van God. Je kunt erop aan. Dat is hoogst belangrijk omdat ons geloof uit het Woord geboren wordt en op het Woord is gefundeerd en uit het Woord leeft en gevoed wordt  We kunnen verwijzen naar 2 Timotheus 3:16 en 2 Petrus 1:21. Er staat in 2 Tim3, 16: Al de Schrift is van God ingegeven. Al de Schrift is theopneustos., door God geademd.  Je zou kunnen zeggen: al wat Schrift is, is door God ingegeven. Heel de Schrift is door God ingegeven.

In 2 Petrus1:11 lezen we: Want de profetie is voortijds niet voortgebracht door de wil eens mensen, maar de heilige mensen Gods van de Heilige Geest gedreven zijnde hebben ze gesproken. Er is dus door mensen van Godswege gesproken. De sprekers en schrijvers waren mensen met hun eigen aard, en aanleg , maar zij hebben van Godswege gesproken. Zij werden daarbij door de Geest gedreven en konden zo in dienst van God en namens God spreken.
Maar moeten we het ons dat zo voorstellen dat de schrijvers als willoze instrumenten gebruikt zijn en slechts gedicteerd hebben wat de Geest hun ingaf? Het is goed te letten op de eigen activiteit van de schrijvers. Meestentijds wordt onder ons gesproken van een organische inspiratie. De bijbelschrijvers zijn gebruikt als levende organen met hun eigen gaven en talenten, hun eigen onderzoek en levensleiding, hun eigen stijl en persoonlijkheid. Maar wel zo dat zij feilloos het Woord van God hebben opgetekend zo wel wat de zaken als de woorden betreft.
Je zou de inspiratie kunnen omschrijven als de werking des Geestes op het verstand van de bijbelschrijvers waarbij hen indachtig gemaakt is alles wat ze moesten optekenen , zowel de zaken als de woorden.
 
De gereformeerde theoloog Bavinck zegt ervan:  Na het menselijk bewustzijn der schrijvers op allerlei wijze, door geboorte, opvoeding, natuurlijke gaven, onderzoek, herinnering,  nadenken, levenservaring, openbaring, enz geprepareerd te hebben deed Hij nu in en onder en bij het schrijven zelf in dat bewustzijn die gedachten en woorden, die taal en stijl opkomen welke de goddelijke gedachten op de beste wijze voor mensen van allerlei rang en stand, van allerlei volk en eeuw vertolken kon .

Dat alles neemt niet weg dat er voor ons toch moeilijkheden overblijven. Onze kennis is en blijft gebrekkig. Maar, en laat ik daarmee afsluiten, het is goed te luisteren naar woorden van dr. De Vries uit het boven genoemde boek: De Bijbel is geen wetenschappelijk handboek, maar dat neemt niet weg dat datgene wat de Bijbel ons in niet-wetenschappelijke taal aan historische gebeurtenissen, geografische gegevens enz. meedeelt wel waarachtig en berouwbaar is. (blz.76)

Ds. M. Pronk

Lees meer artikelen over:

Pasentegenstrijdig
Dit artikel is beantwoord door

Ds. M. Pronk

  • Geboortedatum:
    10-03-1940
  • Kerkelijke gezindte:
    Hersteld Hervormd
  • Woon/standplaats:
    KralingseVeer
  • Status:
    Inactief
71 artikelen
Ds. M. Pronk

Bijzonderheden:

Ds. Pronk is 19 juni 2016 overleden. 
Beluister hier de rouwdienst.

Website: www.uithetoverjordaanse.nl


Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Geen reacties
Je kunt niet (meer) reageren op dit bericht. De reactiemogelijkheid is niet geactiveerd of de uiterste reactietermijn van 1 maand is verstreken.

Terug in de tijd

Zand er over of uitpraten

Is "zand er over" beter dan uitpraten? Het gaat dan niet over een klein akkefietje maar over een al jaren stelselmatig niet, en nooit, willen praten van mijn ouders over diverse zaken die onredelijk z...
16 reacties
02-09-2011

Schuld kennen

Aan ds. N. den Ouden. Hoe leer ik mijn schuld kennen zoals God mij ziet? Ik blijf een vroom mens, maar God kan niets met mijn werken. Hij wil dat ik mij schuldig ken voor Hem, maar ik ken mijzelf niet...
7 reacties
02-09-2009

Mijn man masturbeert en fantaseert

Mijn man heeft laatst verteld dat hij, ondanks dat wij een goed en regelmatig seksleven hebben, masturbeert en daarbij fantaseert over allerlei verschillende vrouwen. Buiten het feit dat dit mij heel ...
Geen reacties
02-09-2019
website-ontwikkeling door webdevelopment by Accendis
design website door design website by Mooimerk
hosting website door hosting website by STH Automatisering