Gij dorre doodsbeenderen
Ds. E. Gouda | 8 reacties | 23-01-2015| 13:44
Vraag
We hadden laatst een predikant die de gemeente als groet aan het begin van de preek aansprak met "Gij dorre doodsbeenderen", terwijl hij zichzelf identificeerde met Ezechiël. Toen ik een ouderling hierop aan sprak en vroeg of dit wel bijbels was, kreeg ik als antwoord: "Je verstaat het niet." Toch gaan alle alarmbellen bij mij rinkelen en heb ik hier grote moeite mee. Verder benadrukt de predikant dat er waarschijnlijk geen levenden in de kerk zouden zitten. En als er al eentje was, zou die zeer alleen staan. Ik sta echt te twijfelen of ik nog wel in deze gemeente mag blijven. Een ouderling aanspreken gaat dus niet en een eigen predikant hebben we niet, wat kan ik doen?
Antwoord
Beste vragensteller, in de christelijke gemeente hebben we naast het votum of wijding (“Onze hulp is in de Naam des HEEREN”) ook de zogenaamde groet. Deze groet is ontleend aan de wijze waarop de apostel Paulus de gemeente aan het begin van zijn brieven groet: “Genade zij u en vrede van God onze Vader en van de Heere Jezus Christus.” Er zijn variaties in het gebruik hiervan. Maar wat we nodig hebben is dit: Zijn genade en Zijn vrede. Daarom mogen zondaars verwachting hebben, want God heeft ons wat te bieden. Direct al aan het begin van de dienst!
Ik heb nog niet eerder gehoord dat een predikant of voorganger de gemeente aansprak met de woorden “gij dorre doodsbeenderen.” Dat is geen groet, maar een vloek. De betekenis van de groet ligt namelijk niet in de buurt van een vloek maar dicht bij de zegen. Het is daarom ongehoord als een predikant of voorganger de gemeente Gods (!) op eerder genoemde manier aanspreekt en daarmee de gemeente als een dode gemeente kwalificeert (vgl. Matth.7:1). Daarbij jezelf identificeren met de profeet Ezechiël gaat werkelijk alle perken te buiten (vgl. Openb.2:1-2). Hier moet een kerkenraad of de hogere organen van de kerk tegen optreden voordat de man in kwestie finaal ontspoort en daarmee de gemeente(n) op een dwaalspoor leidt.
Ik zou zeker de gemeente waartoe je behoort niet verlaten, omdat de gemeente erbij gebaat is dat er tegen dit soort misstanden opgetreden wordt. De gemeente mag niet vleugellam worden. De kerkenraad kan dit onmogelijk negeren en afdoen met de goedkope opmerking “je verstaat het niet.” Of geldt hier: “In het land der blinden is eenoog koning”? Dan is de hoogste alarmfase bereikt (vgl. Hand.17:11).
Ik wens je wijsheid en liefde toe in de casus die je aangedragen hebt, zodat de gemeente gebouwd zal worden op de uiterste Hoeksteen, Jezus Christus.
Een hartelijke groet,
Ds. E. Gouda
Dit artikel is beantwoord door
Ds. E. Gouda
- Geboortedatum:25-12-1968
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Nieuw-Lekkerland
- Status:Actief
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Als je vragen hebt aan de dominee stel ze dan aan de dominee. Die man is niet heiliger dan jij!
Wanneer er volgens hem GEEN leven in de gemeente zou zijn wordt het tijd dat JIJ je getuigenis gaat geven.
Ik kan me niet voorstellen dat een hele gemeente samenkomt terwijl er geen Leven met een hoofdletter zou zijn.
Het kan zijn dat de herder zijn schaapjes niet goed kent.....vragen staat vrij en is heel Bijbels.
Groet,
Ton
andanona@filternet.nl
En Hij zeide tot mij: Mensenkind! zullen deze beenderen levend worden? En ik zeide: Heere Heere, Gij weet het!
Toen zeide Hij tot mij: Profeteer over deze beenderen, en zeg tot dezelve: Gij dorre beenderen! hoort des Heeren woord.
Alzo zegt de Heere Heere tot deze beenderen: Ziet, Ik zal den geest in u brengen, en gij zult levend worden.
En Ik zal zenuwen op u leggen, en vlees op u doen opkomen, en een huid over u trekken, en den geest in u geven, en gij zult levend worden; en gij zult weten, dat Ik de Heere ben.
Toen profeteerde ik, gelijk mij bevolen was, en er werd een geluid, als ik profeteerde, en ziet een beroering! en de beenderen naderden, elk been tot zijn been.
En ik zag, en ziet, en er werden zenuwen op dezelve, en er kwam vlees op; en Hij trok een huid boven over dezelve, maar er was geen geest in hen.
En Hij zeide tot mij: Profeteer tot den geest; profeteer, mensenkind! en zeg tot den geest: Zo zegt de Heere Heere: Gij geest! kom aan van de vier winden, en blaas in deze gedoden, opdat zij levend worden.
En ik profeteerde, gelijk als Hij mij bevolen had. Toen kwam de geest in hen, en zij werden levend en stonden op hun voeten, een gans zeer groot heir.
https://www.youtube.com/watch?v=Po2V9tZcgTE
Het lijkt me een goed idee om deze predikant persoonlijk aan te spreken. Is het echt als groet bedoeld? En op welk moment van de dienst is deze uitspraak gedaan (als votum of tijdens zijn preek)?
En vraag ook de ouderling gewoon wat hij bedoelt, wat je er dan wel onder moet verstaan. Doorvragen op geestelijk gebied mag altijd. Nu zo al na een enkel woord je eigen conclusies te trekken en zelfs de kerk te willen verlaten lijkt me een overhaast besluit.
De zin werd uitgesproken, als eerste zin van de preek.
Daarom vatte ik het op als votum. Dat ( een deel van) het Lichaam van Christus hiermee aangesproken werd.
Als je het ziet als begin van een confronterende preek , dan is de betekenis anders.
De zin 'je verstaat het niet' , begrijp ik altijd als, "je bent geen kind van God, je wordt niet geleid door de Heilige Geest". Daar sla ik van dicht, voel me dan afgewezen als broeder/zuster. Dit werkt in mijn gedachten dan door.
Hoe moet ik aan het avondmaal, als de ouderling mij als niet geestelijk ziet? Kan dat wel enz.
In Ezechiël 37 laat de HERE ons zien hoe Israël tot leven komt. De profeet ziet een enorm massagraf. Als hij profeteert komen de “dorre beenderen” bij elkaar. “Maar er was geen geest in hen”. (Ezechiël 37:8). Dan moet Ezechiël weer profeteren en Israël komt tot leven: “een zeer, zeer groot leger” (Ezechiël 37:10). Let op Gods toelichting: “Mensenkind, deze beenderen zijn heel het huis van Israël” (37:11). U herinnert zich wat Paulus voorzag: “En zo zal heel Israël zalig worden” (Romeinen 11:26). Daarna zal “de Verlosser uit Sion komen” (Romeinen 11:26). Eerst komt Hij “naar Sion” (Jesaja 59:20) en dan “uit Sion”. Eerst wordt Sion verlost en dan de wereld. Wij mogen en kunnen meewerken aan Gods werk voor en aan zijn volk. Immers er staat: ”Breng mijn zonen van ver...” (Jesaja 43:6)
Bedankt voor je heldere uitleg.
En als er in de preek wordt uitgelegd wat Ezech. 37 inhoudt, dan is dat natuurlijk prima.
Maar ik zou me in zo'n gemeente niet op m'n plaats voelen. Ook niet omdat je ten antwoord krijgt: je verstaat het niet, als je de ouderling vraagt of iets bijbels is. Goeie grut, wat een hoogmoed.
Ik vind het antwoord van ds. Gouda erg wijs en bijbels. Maar als er in de gemeente niets veranderd zou ik zeggen: inpakken en wegwezen. Het is wel de bedoeling dat je in de diensten en binnen de gemeente de liefde en trouw van de Heere God mag ervaren. en als je merkt dat dit niet zo is, dan denk ik toch dat je beter op zoek kan gaan naar een gemeente waar dit wel zo is.
Gods zegen toegewenst in alles!!