Korte lessen over kort begrip - ds. Kersten
Ds. A.J. Schalkoort | 5 reacties | 13-01-2015| 13:31
Vraag
Voor iemand uit de Hersteld Hervormde Kerk. Wij doen nu belijdenis bij de Ger. Gem. Hier moeten we alle vragen uit het boekje van ds. G. H. Kersten “Korte lessen over kort begrip” uit ons hoofd kennen. Is dit bij de HHK hetzelfde?
Antwoord
Het zal per gemeente in de HHK niet hetzelfde zijn. Ik heb in het verleden catechisanten wel de vragen uit het Kort Begrip laten leren. Een enkeling had er moeite mee omdat men moeilijk dingen uit het hoofd kon leren. Maar daardoor werd men niet afgewezen om belijdenis te doen. Maar wat is er op tegen dat je de vragen en antwoorden uit het Kort Begrip uit je hoofd leert als je een goed geheugen hebt? Natuurlijk is wat meer nodig om belijdenis te kunnen doen dan alleen de vragen uit het “Korte lessen over het kort begrip” uit je hoofd op te kunnen opzeggen. Het zijn trouwens geen vragen die ds. Kersten bedacht heeft maar door mensen uit de reformatietijd zijn geformuleerd. Daarin komt naar voren dat echt geloof bestaat uit kennis en vertrouwen. Dat geloof komt openbaar in de belijdenis: “Heere, tot wie zullen we gaan, bij U zijn de woorden van het eeuwige leven.”
Ds.A. J. Schalkoort
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A.J. Schalkoort
- Geboortedatum:05-10-1948
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Lunteren
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Emeritus-predikant
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Veel zegen gewenst!
Als je theoretisch maar alles weet, dan kom je er wel....... (denken en zeggen ze in de Ger. Gem).
Beste cajac, waar baseer je dit op?
Ik kerk al bijna 40 jaar in de Gereformeerde Gemeente, maar dit was me nog niet opgevallen!
Bekeer jezelf en geloof, of te wel, "teken het contract", en de rest zal je gegeven worden.
Niet andersom.
Of zijn we de woorden van Jezus over de kinderen vergeten, en is het Koninkrijk nu alleen voor wijzen en geleerden?
Ik hoor vaak dat er belijdenis op de leer gedaan word van een kerk, dat is wat anders lijkt mij dan belijdenis doen van het geloof in Jezus de Christus.
Wat is het verschil tussen deze 2 verschillen: als je belijdenis doet van het geloof in Jezus de Christus dan geef jij je ook geheel over aan Hem en dan mag Hij het voor het zeggen hebben in je leven, en dan leef je m.i. ook met en in Hem, zijn beeld gelijk, dat heeft met het zelfonderzoek vooraf te maken voor als je belijdenis gaat doen, hoe sta ik er in is dit ook mijn verlangens en wilskeuze die je dan maakt om voor je Zaligmaker en Verlosser te kiezen en voor Hem te leven zonder twijfels.
Het geloof in Jezus Christus is voor mij dat Hij voor mijn zonden is gestorven en dat Hij mij daaruit heeft opgewekt tot het eeuwige leven.
Niet dat je dan geen zonde meer doet, dat niet je oude mens is er ook nog maar dan leef je wel in De gerechtigheid.
Als er belijdenis gedaan word op de leer van de kerk dat is heel wat anders, je leert beginselen, en wat de kerk voor uitleg geeft op de bijbel, en dat kan ruim zijn en als er dan belijdenis is gedaan dan moet je dat alles tot je eigen proberen te maken.
En uit wat ik zie en gezien heb in rechtse kerken dat er na belijdenis doen, niet aan het avondmaal deel nemen.
Ben onbekeerd en weet ook niet of ik wel uitverkoren ben heb ik vaak gehoord, en dan maar wachten op.....?????
Begrijp ook niet wat belijdenis betekent dan, ik heb dat op een andere manier geleerd.
Eerst zelfonderzoek, dan belijdenis, en dan avondmaal zoals ds van de Brink ook zegt. en niet eerst belijdenis dan zelfonderzoek en dan……………………. het avondmaal.
VRAGENSTELLER WAAR HOOP JIJ BELIJDENIS OP TE DOEN EN VOOR WAT VOOR EEN DOEL.
Ds. Van de Brink gaf daar voor een tijd eens een helder antwoord op:
Weinig mensen aan Avondmaal
Beste vragensteller,
Jouw vraag raakt een ernstig probleem in de gereformeerde gezindte – het juiste zicht op de kerk is vaak verdwenen. In plaats van "de vergadering van ware Christgelovigen" (NGB 27) is de kerk gedegradeerd tot een club van losse mensen, die het misschien wel fijn en goed hebben, maar geen geestelijke eenheid vormen. Ik geef in een aantal punten antwoord op je vraag:
1. "Kerk" (kuriake) betekent: "wat van de Heere is." Zij is dus: het eigendom van Christus. We mogen best onderscheid maken tussen kerk en Kerk. Maar in beide gevallen geldt dat k/Kerk betekent: wat van de Heere Christus is. De Kerk is het onzichtbare Lichaam van Christus, de kerk het zichtbare lichaam. Wie dus tot de k/Kerk behoort, maakt deel uit van het (on)zichtbare lichaam van Christus.
2. De grenzen van de kerk zijn de twee sacramenten: doop en avondmaal. Wie buiten de kerk staat, staat buiten de sacramenten. En wie tot de kerk behoort, heeft toegang en recht op de sacramenten (HC 30.82 en 31.85). Er is niet een soort permanente derde groep mogelijk van mensen die wel bij de kerk behoren maar geen recht hebben op de sacramenten.
3. Wat is dan "belijdenis doen"? Wie belijdenis doet, treedt openlijk toe tot het Lichaam van Christus, als iemand die gelooft met het hart en belijdt met de mond (Rom. 10:9-10). Dat betekent ook onlosmakelijk: je verkrijgt het recht om deel te nemen aan het Heilig Avondmaal. En de "oude schrijvers" zouden ook zeggen: de plícht om aan te gaan. Wie door overmacht de sacramenten niet kan ontvangen, treft geen blaam. Maar wie ze veracht, begaat een zware zonde.
4. De kerkenraad en gemeente moeten erop toezien dat diegenen (en die alleen) worden toegelaten tot de openbare belijdenis, die weten wat "k/Kerk" betekent en verlangen daarbij te behoren. Mensen die zelf erkennen geen gelovige te zijn, of mensen die een onbekeerlijke levensstijl hebben, mogen dus niet door de openbare belijdenis tot de kerk worden toegelaten. John Owen schrijft: wie onbekeerlijke mensen toelaat tot de kerk, bouwt niet de tempel van Christus maar een kapel voor de satan. Het betekent echter ook, dat mensen die wel hun geloof belijden en hun leven daarnaar inrichten, voor lidmaten van de onzichtbare Kerk worden gerekend. Vergelijk D.L. III/IV,15: "van diegenen die hun geloof uiterlijk belijden en hun leven beteren, moet men naar het voorbeeld der apostelen het beste oordelen en spreken; want het binnenste des harten is ons onbekend." Het oordeel der liefde houdt (kort samengevat) in, dat je mensen die tot de zichtbare kerk behoren, beschouwt als leden van de onzichtbare Kerk.
5. Soms wordt er bij het Avondmaal onderscheid gemaakt tussen kerkelijk recht en goddelijk recht. Dat onderscheid is prima, als je het maar goed gebruikt. De juiste benadering is: de kerkenraad verleent aan iemand het kerkelijke recht, omdat men oordeelt (naar het oordeel der liefde) dat die persoon óók (vanwege geloof en bekering) het goddelijke recht bezit. Zie opnieuw D.L. III/IV,15. Maar dit onderscheid wordt verkeerd gebruikt, als een kerkenraad zegt: "We geven jou wel het kerkelijke recht om aan het Heilig Avondmaal te gaan, maar we vermoeden dat je geen goddelijk recht hebt (dus blijf maar liever af)." Als een kerkenraad vindt dat iemand niet aan het Heilig Avondmaal hoort, moet men die persoon ook niet toelaten als belijdend lid.
Ik besef heel goed dat veel mensen persoonlijk worstelen met het Avondmaal. Ik zal ook nooit iemand verplichten om aan te gaan, zonder erop te wijzen dat er geloof en bekering moeten zijn. Maar de vraag die je stelt, is niet allereerst pastoraal van aard, maar ecclesiologisch: het betreft de visie op de kerk. Daarin hebben ambtsdragers een grote verantwoordelijkheid. Veel pastorale worstelingen rondom het Avondmaal komen voort uit het feit dat mensen tot de openbare belijdenis zijn toegelaten, zonder dat duidelijk was gemaakt hoe verstrekkend die beslissing is. Vaak is de praktijk: je doet belijdenis, dan komt het zelfonderzoek en vervolgens eventueel het avondmaal. Maar de bijbelse orde is: eerst zelfonderzoek, dan belijdenis, dan Avondmaal.
Met vriendelijke groet,
Ds. G. A. van den Brink