Geadopteerd kindje laten dopen
Ds. M. Pronk | Geen reacties | 27-07-2002| 00:00
Vraag
Onlangs hoorde ik van een stel dat van plan is een kindje te adopteren, dat zij in hun eigen kerk (Oud. Ger. Gem. in Ned.) het kindje niet mogen laten dopen. Of tenminste, er moet eerst een heel gedoe aan vooraf gaan. Weet u de reden hiervan en wat vindt u ervan om een geadopteerd kindje te laten dopen?
Antwoord
Het is mij niet bekend wat de motivering is om het genoemde geadopteerde kind niet te laten dopen. Ik kan daar niets van zeggen. Maar wel wil ik op de vraag ingaan wat ik ervan vind om een geadopteerd kind te laten dopen.
De doop van geadopteerde kinderen is sinds de beroemde synode te Dordrecht in de jaren 1618/1619 een omstreden zaak geweest. De vraag die ter synode was gebracht door de kerkenraad van Amsterdam was of heiden-kinderen in Oost-Indië door christelijke families aangenomen, onder de belofte dat ze in de christelijke religie opgevoed werden, mochten gedoopt worden. Een meerderheid van de synode was hier tegen. Daarom gold sindsdien in de kerken eigenlijk: aangenomen kinderen en vondelingen kunnen gedoopt worden indien vaststaat dat zij kinderen des Verbonds zijn en de pleegouders het recht van opvoeding metterdaad hebben. Het is goed om te weten dat de voorstanders zich beriepen op Genesis 17: 12-13.
Maar de vraag bleef leven waarom kinderen uit ongelovige ouders geboren, maar die aangenomen worden door gelovigen, niet gedoopt mogen worden. In de loop van de twintigste eeuw namen verschillende kerken hierover een positief besluit.
Wat zijn de overwegingen die ten grondslag liggen aan het besluit om de doop bij geadopteerde kinderen toe te passen?
De grond voor de kinderdoop is het verbond van God. Alleen zij die tot dat verbond behoren mogen gedoopt worden. Maar wanneer zijn de kinderen bondelingen? Alleen de eigen kinderen van gelovige ouders?
Het hoofdstuk dat heel belangrijk is voor het genade verbond is Genesis 17. In de verzen 12 en 13 lezen we dat niet alleen de eigen kinderen het teken van de besnijdenis mochten ontvangen. Ook degenen die tot het huis van Abraham behoorden moesten besneden worden. We lezen: "De ingeborene van uw huis en de gekochte met uw geld zal zeker besneden worden." Bij de ingeborene in uw huis denken we aan de kinderen van de slaven. Een tweede soort van slaven zijn die met geld gekocht zijn uit de vreemdelingen.
Je ziet hoe nauw de band was tussen Israël en de slaven. Zij werden geheel tot het volk gerekend. Het verbond in het Oude Testament omvat de mens in zijn gehele bestaan, zijn gehele huis. Zie bijvoorbeeld Jozua 7:24 en 24:15.
Het woord huis moet opgevat worden in de zin van huisgezin. Zo'n huisgezin bestond uit vader en of moeder en de kinderen in iedere leeftijd. Tot het huis konden ook de in het gezinsverband levende familieleden behoren, alsook iemands slaven en slavinnen met hun huisgezinnen.
We komen dit ook in het Nieuwe Testament tegen. We lezen dat Lydia gedoopt werd en haar huis (Hand.16:15). Paulus en Silas zeiden tegen de directeur van de gevangenis in Filippi: Geloof in de Heere Jezus Christus en gij zult zalig worden, gij en uw huis. (Hand.16:31-34). Zie ook Hand.18:8, 2Tim.1:16 en 4:19.
We komen steeds in deze teksten het begrip: "...en uw of hun huis" tegen. Dit is een mooie Bijbelse gedachte. Het spreken over het huis van iemand doet zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament sterk de eenheid van het gezin uitkomen. In bijbelse tijden werd die eenheid van het gezin sterk beleefd. De beslissingen van het hoofd van het gezin waren op grond van de eenheid van het gezin van beslissende betekenis voor het totaal van het gezin.
Er is een hecht verband met het gezinshoofd. Hij moet kunnen zeggen: dat zijn de mijnen. Ieder die staat onder zeggenschap van het gezinshoofd behoort tot zijn huis. Daarom kan Jozua zeggen: "Maar aangaande mij en mijn huis, wij zullen de Heere dienen." Men behoort tot het huis als men in de wettige zeggenschap van het gezinshoofd is gekomen.
Ik citeer hier uit een kerkelijk stuk over deze kwestie: "Zij voor wie de bloedband alleen beslissend is voor het behoren tot Gods verbond, leggen er de nadruk op dat dit Gods werk is, die de kinderen der gelovigen deed geboren worden. Maar is het dan niet onder Gods genadebestel wanneer ouders, die het kruis der kinderloosheid dragen of die bewogen zijn met het lot van ouderloze kinderen, een kind willen adopteren-een kind, dat zij met heel hun hart, nadat alle nadelen hun voor ogen zijn geteld, toch begeren, zich bewust wat de "gezinsuitbreiding" betekent? De Heere was het die ook deze kinderen door Zijn wondere leiding en barmhartigheid deed komen tot d'erfenis er vromen."
Op grond van deze overwegingen menen velen, en ik sluit mij daarbij aan, dat ook geadopteerde kinderen krachtens hun wettig behoren tot het huis der gelovigen behoren gedoopt te worden.
Ds. M. Pronk
Dit artikel is beantwoord door
Ds. M. Pronk
- Geboortedatum:10-03-1940
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:KralingseVeer
- Status:Inactief
Bijzonderheden:
Ds. Pronk is 19 juni 2016 overleden.
Beluister hier de rouwdienst.
Website: www.uithetoverjordaanse.nl