Wel of niet uitverkoren
Dr. C. A. van der Sluijs | 13 reacties | 15-10-2014| 11:36
Vraag
Geachte dominee Van der Sluijs. In uw antwoord op deze vraag bekritiseerde u een aantal fragmenten uit de brochure “Ben ik wel uitverkoren?” Mijn vraag aan u is: wat zou u zelf zeggen tegen mensen die worstelen met de vraag of ze wel uitverkoren zijn of bang zijn niet uitverkoren te zijn?
Antwoord
Dan zou ik zeggen dat de mogelijkheid bestaat dat we meer met onszelf bezig zijn dan met de Heere. Anders gezegd: dat het mogelijk meer gaat om eigen behoud dan om de eer van God. Weer anders gezegd: dat we er dan wellicht meer mee bezig zijn hoe wij zalig zullen worden dan dat we bezig zijn met de vraag hoe God aan Zijn eer kan komen in mijn leven. Dit laatste is nooit van onszelf, maar alleen van God. Dan valt er ook niets meer te kiezen als God voor ons koos dan wel als we leven uit de verkiezing. Ik vrees dat hier hele delen van de evangelische beweging wegvallen. Hoe ver dit wegvallen reikt, is niet aan mij maar aan God.
Als God de vraag in ons leven gaat beantwoorden hoe Hij in ons leven aan Zijn eer moet en kan komen, dan komt er iets en soms veel van de verwondering in ons leven. Het woord verkiezing krijgt dan ook de volle betekenis van uitverkiezing. “Waarom was het op mij gemunt, daar er zo velen gaan verloren, die Gij geen ontferming gunt?” Door velen wordt dit rijmpje gehekeld, vooral door de volgelingen van Gunning onder de zogenaamde gereformeerden. Maar het kan wel eens heilzaam zijn om de zaak van die kant te bekijken.
Wat ik dus zou zeggen tegen de mensen die worstelen met de vraag of ze wel uitverkoren zijn of bang zijn niet uitverkoren te zijn? Dit: waar is het je om begonnen: om God zelf of om jezelf? Als deze vraag moeilijk te beantwoorden is, dan wil de Heilige Geest je dit zeer wel gemakkelijk maken. Want Hij is er altijd op uit om Christus te verheerlijken.
Als het je om God begonnen is, wees dan niet bevreesd, want daar heeft onze Heere Jezus Christus al voor gezorgd in jouw plaats. En je vrees verandert dan in de vreze des Heeren. En ik zou hen ook vragen hoe zwaar hun worsteling eigenlijk weegt, vergeleken bij de worsteling van Christus in Gethsémané.
En ten slotte gaat het er niet om wat een dominee zegt, maar wat God zelf zegt: “Spreek Gij tot mijn ziel: Ik ben uw heil alleen.” En: “Ik heb het zelf uit Zijn mond gehoord.” Dit is tegelijk het einde van alle zelfredzaamheid. En ondertussen begon het dan te zingen in je hart: “Ach, Heer’ ach werd mijn ziel door U gered...” En weet je wat er dan volgt? Dit: “toen hoorde God.”
Met vriendelijke groet,
Ds. C. A. van der Sluijs
Dit artikel is beantwoord door
Dr. C. A. van der Sluijs
- Geboortedatum:14-09-1942
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Veenendaal
- Status:Inactief
Bijzonderheden:
Bekijk ook:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Belangrijke vraag, waarmee je sowieso met het antwoord naar God moet. Ik denk dat eigenlijk iedereen (ook na ontvangen genade) wel moet zeggen dat het in veel van de godsdienst nog steeds om onszelf draait. Dat is het hele probleem van ons mens zijn, van het zonde zijn. Dus, laat je ook door zo'n antwoord niet afschrikken om het van hem te verwachten. God is gevonden door hem die naar hem niet zochten.
Check, check, dubbelcheck . . . ik kan het niet. Maar volgens mij is het ook niet Bijbels.
Kort gezegd: de Heere God is bevoegd te verkiezen wie Hij wil, toch doet Hij dat niet, maar is Hij duidelijk over wie Hij verkiest: "uw geloof heeft u behouden". Dat is een belofte waar niet aan getwijfeld hoeft te worden.
Wat mij betreft mag er vanaf heden alleen over de uitverkiezing gesproken worden als daar de boodschap van de belofte direct op volgt, want die horen onlosmakelijk bij elkaar.
O, hoe moedeloos ben ik geweest toen telkens vanaf de preekstoel werd gezegd: Is het om je eigen zaligheid te doen en niet om de eer van God? Dan...vul zelf maar in.
Het was mij te doen om te ontvlieden van de toekomende toorn, toch wel Bijbels volgens mij. En daarna zag ik pas wat tot eer van God is....
Het laat Zijn hart zien. Door het offer van Zijn Zoon Jezus Christus, komt God rechtvaardig aan Zijn eer, en wordt de zondaar gered.
Deze twee zaken gaan altijd samen, en zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
God roept juist op om de komende toorn te ontvlieden, nu het nog genadetijd is.
Je kunt beter bang zijn voor je zonden, dan bang zijn om niet uitverkoren te zijn.
Aan goedgelovige bij de hemelpoort geen gebrek . . .
Volgens mij ligt het oordeel in goede handen, mis gaan kan het niet.
We belijden dat God onnoemelijk groot is en een raadsbesluit heeft dat van eeuwigheid is en dat wij Hem niet kunnen bevatten. Maar toch……..toch willen we Hem in de DL narekenen! We willen verklaren dat God geen vergissingen kan maken en dat dáárom het getal van hen die zalig worden AAN HET EINDE VAN DE TIJD zal kloppen. Daarmee proberen de DL God in een hokje te plaatsen. Gezien de tijd waarin dit belijdenisgeschrift werd opgesteld best logisch overigens. Het is echter wijsheid van ACHTERAF, of liever gezegd wijsheid van achteraf die verklaart wordt in de TOEKOMST.
Wij zijn GEEN God en gaan al helemaal niet over Zijn raadsbesluit. HIJ zal bepalen wat Hij doet en daar hoeven wij Hem niet op aan te spreken of, erger nog, Hem met onze beperkte menselijke vermogens na rekenen en hem aan de uitkomst daarvan houden. De toekomst is voor ons verborgen: Strijdt dus ZELF om in te gaan!
De Leer over de uitverkiezing is als met een portemonnee: Je gaat boodschappen doen in de supermarkt en hebt een portemonnee meegekregen die gevuld is met het exacte bedrag dat bij de kassa in rekening wordt gebracht. Jij kent dit bedrag niet maar mag in de winkel ALLES in je wagentje gooien, je hoeft je niet druk te maken over het eindbedrag, dat is namelijk precies gepast!
Kortom het behoud is er VOOR EEN IEDER die GELOOFT dan Jezus de Zoon van God is.
De wedergeboorte door het wonder
allen die dat hebben ervaren,was er geen spraakverwarring,maar weerklank der bergen
was er Volk,wedergeboren door Hem.
waren we jaloers op
hadden eerbied voor ,ging ook eerbied van uit
toen
wat een eerbiedige tijd was het ..toen.
die hervormde leer ,e rechtvaardigmaking v d goddeloze
heimwee naar die waarheid
toen