Wereldgelijkvormigheid
Ds. W. van Weelden | Geen reacties | 14-10-2014| 15:45
Vraag
In de Bijbel kunnen we lezen dat wereldgelijkvormigheid zonde is. “Weet gij niet dat de vriendschap der wereld een vijandschap Gods is? Zo wie dan een vriend der wereld wil zijn, die wordt een vijand van God gesteld.” Zie Jakobus 4:4. Als God een mens bekeert, dan wordt de brug naar de wereld opgehaald. Zo wordt ons dat in de kerk geleerd en ik ben het daar ook mee eens. In 2 Tim. 2:4 zegt Paulus dat Demas de wereld weer lief gekregen heeft: “Want Demas heeft mij verlaten, hebbende de tegenwoordige wereld lief gekregen.” Volgens de kanttekenaar volgt hier niet uit dat “Demas ganselijk van het geloof zou afgevallen zijn.” Mijn vraag: kun je dan God en de wereld beiden dienen? Als je mag leren wie de Heere is, dan voert toch de wereld niet meer de boventoon in je leven? Als God je bekeert, kun je dan nog instemmen met het gedachtegoed van de wereld en van harte meedoen met haar zondige activiteiten? De breuk met de wereld is dan toch definitief en niet van tijdelijke aard? Het is toch geen goed teken als je je thuis voelt in de wereld zoals een vis in het water? Hoe moeten we dan het terugkeren naar de wereld van Demas opvatten? Zoals ik de kanttekening lees, viel Demas niet ganselijk van zijn geloof af maar diende hij wel de wereld. Hoe valt dit te rijmen? Net zoals ‘s zondags in de kerk zitten en doordeweeks je uitleven in de wereld? En als een kind des Heeren in zonde valt, dan blijft hij daar toch niet voor de rest van zijn leven in liggen?
Antwoord
De vraagsteller heeft de voorkeur om de zaken zwart-wit te zien. Dit geeft helderheid en duidelijkheid. Maar het gaat voorbij aan de bijbelse waarheid dat ons hart arglistig, meer dan enig ding. Vanuit deze gedachte is wel het een en ander aan kanttekening bij te voegen.
Allereerst is het leven met de HEERE en het leven in de wereld niet zo’n waterdichte scheiding als vraagsteller vermoedt. De oude uitdrukking om het verschil tussen een gelovige en iemand van de wereld aan te duiden is dat de een in zonde valt en de ander in zonde leeft. Dit maakt duidelijk dat er bij ons geen heldere grens te trekken is. Aan de buitenkant kan er veel verschil zijn, maar dat biedt geen enkele garantie. Dit is geheel in overstemming met het Woord Gods; Wij zijn allemaal zondaars en derven de heerlijkheid Gods. Wij worden in zonde ontvangen en geboren en wij leven als zondaar en wij sterven als zondaar. De constante in ons leven is de zonde.
Wat een wonder van genade wanneer de HEERE het zo niet laten wil. Wanneer Christus in ons leven komt, dan gebeurt er iets met de zondaar. Dan wordt een zondaar een verzoend zondaar, een begenadigd zondaar, een gerechtvaardigd zondaar, een geheiligd zondaar. Christus maakt in het leven alle verschil. Wanneer Christus uit ons leven zou verdwijnen, dan blijft bij ons alleen het zondaar zijn over. Dan vervalt het verzoend, begenadigd, gerechtvaardigd, geheiligd. Want dat is wat Christus een zondaar schenkt. Zo houden wij ons aan de raad van de vaderen. Wie in zonde valt, moet aan Gods genade niet vertwijfelen, noch in de zonde blijven liggen.
Ds. W. van Weelden
Dit artikel is beantwoord door
Ds. W. van Weelden
- Geboortedatum:13-11-1956
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Oud-Alblas
- Status:Actief