Opdat anderen voor Christus mogen gewonnen worden
Ds. H. van Ginkel | Geen reacties | 13-05-2004| 00:00
Vraag
In de Heidelbergse Catechismus staat ook dat je voor de Heere uit moet komen door een christelijke levenswandel. "Opdat anderen voor Christus mogen gewonnen worden.” Dit houdt ook in dat je de minste moet willen zijn in alle opzichten. Niet altijd je gelijk willen hebben, maar de minste willen zijn. Maar hoe zit dit dan als je weinig zelfvertrouwen hebt? Als je je vaak onzeker voelt en als je veel hoort dat je assertiever moet worden. Dit staat dan toch weer haaks op die woorden uit de Catechismus?
Antwoord
Beste vraagsteller,
Je begint je vraag met de opdracht uit vraag en antwoord 86 van de Heidelbergse Catechismus. Daar staat dat wij, hoewel we niet met onze goede werken de verlossing kunnen verdienen, toch nog wel goede werken moeten doen. En dat is onder andere nodig opdat door onze Godzalige wandel onze naasten voor Christus gewonnen worden. Daarmee wordt dus bedoeld dat je door een christelijke levenswandel een leesbare brief van Christus kunt zijn. Daar gaat vaak nog meer van uit dan van mooie woorden alleen.
Een christelijke levenswandel is een leven naar alle geboden van de Heere God. Dat omvat het hele leven. Jouw vraag gaat over een belangrijk element daaruit, namelijk dat een christen bereid is om de minste te zijn. Dat heeft de Heere Jezus aan Zijn discipelen geleerd, vooral toen Hij hen Zelf het voorbeeld gaf door hun voeten te wassen (Johannes 13). Die opdracht om de minste te zijn, lijkt strijdig met wat je te horen krijgt als je weinig zelfvertrouwen hebt en je vaak onzeker voelt, namelijk dat je assertiever moet worden.
Toch hoeft dat niet met elkaar in strijd te zijn. Kijk maar naar het voorbeeld dat de Heere Jezus ons geeft. Hij was de Minste. Hij kwam niet om gediend te worden maar om te dienen. Hij liet Zich bespotten, veroordelen en kruisigen terwijl Hij onschuldig was. Maar tegelijkertijd durfde Hij ook de geestelijke leiders van het volk te bestraffen. Vele malen heeft Hij hen aangesproken op hun schijn-heiligheid en geesteloosheid. De Heere Jezus heeft bijvoorbeeld ook de tempel gereinigd van allerlei praktijken die daar niet thuishoren. Als jongen van twaalf verdedigde Hij Zijn daden al tegenover Maria en Jozef die Hem hadden gezocht en Hem uiteindelijk in de tempel vonden: "Wist u niet, dat ik moet zijn in de dingen van Mijn Vader?" Vervolgens ging Hij wel met hen mee en was hen onderdanig (Lukas 2:49, 51). Dat kan dus samengaan.
Onzekerheid is niet hetzelfde als de minste zijn. En assertiviteit hoeft niet te betekenen dat je jezelf boven de ander verheft. Als je, eventueel door gesprekken met een hulpverlener of door adviezen van anderen, leert om je onzekerheid te overwinnen en meer zelfvertrouwen te hebben, hoeft dat niet te betekenen dat je daardoor hoogmoedig en liefdeloos wordt. Assertiviteit kan heel goed samengaan met christelijke naastenliefde en met de bereidheid om de minste te zijn. Dat wordt dan zelfs veel meer een bewuste daad van navolging van de Heere Jezus.De minste willen zijn, is vrucht van de Geest. Dan ben je lankmoedig, dat wil zeggen dat je geduld hebt met anderen. Dan ben je zachtmoedig en goed tegenover je naaste (Galaten 5:22). Als je zelf mag leven van de liefde van de Heere Jezus wil je die liefde ook laten zien. Als je jezelf een zondaar voor God weet, word je mild in je oordeel over anderen.
Het gaat er dus om dat je onderscheid maakt tussen aan de ene kant zaken die te maken hebben met je eigen gestel en psyche (onzekerheid, assertiviteit) en aan de andere kan zaken die te maken hebben met je levenswandel en de keuzes die je daarin maakt (de minste willen zijn, Christus willen volgen, je naaste willen winnen).
Misschien kan de volgende vergelijking daar een klein beetje bij helpen. Iemand die onzeker is, vergelijk ik met iemand die een handicap heeft. Die handicap bestaat daaruit dat je beide handen en armen mist. Iemand die assertief is, is dan iemand die wel over handen en armen beschikt. Vervolgens gaat het dan over het in praktijk brengen van wat de Heere Jezus van ons vraagt, namelijk dat als iemand je op de ene wang slaat, je niet moet terugslaan, maar de andere wang toekeren. Voor iemand zonder armen is terugslaan gewoon niet mogelijk. Ondanks het feit dat die gehandicapte niet terugslaat, kan hij van binnen wel degelijk worden verteerd door haat en wrok tegenover de naaste die hem op de wang sloeg. Wanneer je wel armen en handen hebt, en je keert dan toch de andere wang toe, dan ligt het veel meer voor de hand dat dat een vrucht is van Gods genade in je leven.
Wat ik hiermee probeer uit te leggen, is dat het goed is om te werken aan je geestelijke gezondheid en de 'handicap' van onzekerheid en een negatief beeld van jezelf te overwinnen, en tegelijkertijd biddend te staan naar een levenswandel waarmee je onder Gods zegen anderen jaloers maakt en wint voor Christus.
Ds. H. van Ginkel, Goes
Dit artikel is beantwoord door
Ds. H. van Ginkel
- Geboortedatum:30-08-1963
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Goes (B.W.)
- Status:Inactief