Frequentie Heilig Avondmaal
Ds. M.A. Kempeneers | Geen reacties | 22-09-2014| 10:47
Vraag
Over hoe vaak het avondmaal gevierd moet worden. In onze kerken viert men vier keer per jaar het Heilig Avondmaal. In veel evangelische en Pinkstergemeentes de eerste zondag van elke maand. In sommige gemeenten elke zondag. Maar als je de Bijbel leest zie je dat het Avondmaal maar één keer werd gevierd, namelijk bij het Pascha, vlak voor het lijden van Christus. Eigenlijk zou er in onze gemeenten en kerken maar één keer per jaar avondmaal gevierd moeten worden, namelijk op Goede Vrijdag. Dat lijkt mij bijbelser. Ik weet wel dat daar natuurlijk weer bezwaren tegen zijn, maar dat is allemaal traditie. We zijn het nu eenmaal zo gewend en het zit er zo ingebeiteld, dus niet zeuren...
Kortom, waarom al deze verschillende frequenties en waarom in onze kerken dan niet één keer per jaar of gewoon elke zondag, net als de allereerste christengemeenten? Dat is echt bijbels!
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
Beste vraagstel(st)ler
Om maar met je laatste opmerking te beginnen: wat echt bijbels is inzake de frequentie en de manier van het vieren van Avondmaal, is niet alles tot in detail bekend. Ik begrijp jouw stelligheid dan ook niet. Ook vraag ik mij af of het bijbelser is om maar één keer per jaar op Goede Vrijdag te vieren.
De Heere Jezus heeft het namelijk op de avond vóór Zijn lijden en sterven ingesteld. Dat wordt in de kerkelijke traditie de Witte Donderdag genoemd. Moet de gemeente dan speciaal bij elkaar komen? Ik lees het nergens. Elke week avondmaal vieren is ook wel geprobeerd. Er is in de kerkgeschiedenis echter veel verscheidenheid te zien. Het voert mij te ver om daar al te breed op in te gaan. Als je daar meer over wilt weten, dan kan ik je twee boeken aanbevelen: “Bijbel en Praktijk: het Heilig Avondmaal”, onder redactie van A. G. Knevel en “Bij brood en beker”, onder redactie van prof. dr. W. van ‘t Spijker.
Calvijn schrijft in de Institutie van 1536: “Geen enkele samenkomst van de gemeente zou moeten plaatsvinden zonder de prediking van het Woord, gebeden, aalmoezen en uitdeling van het Avondmaal. Het is niet ingesteld om maar één keer per jaar ontvangen te worden.”
Omdat dit om praktische en geestelijke redenen niet haalbaar bleek, heeft hij dat in 1541 aangepast naar een maandelijkse viering. En in 1561 bracht hij het terug tot vier keer per jaar. Dit omdat hij zag dat al te frequente viering sleur en veroppervlakkiging in de hand werkte. Maar hij bleef wel bij zijn standpunt dat het eigenlijk elke eredienst zou moeten plaatsvinden. Maar vanwege “de zwakheid van het volk” was het niet haalbaar.
Onze praktijk hebben wij dus van Calvijn overgeleverd gekregen. “Allemaal traditie”, schrijf je. Dat klinkt denigrerend en weinig doordacht. “Traditie” is een lang en intensief proces. Alle voors en tegens zijn door de eeuwen heen aan de orde geweest. Er is uit allerlei soorten praktijk een meest praktische en geestelijke vorm ontstaan. Laten we dat niet te snel afschrijven. Persoonlijk zie ik niets in allerlei liturgische vernieuwingen op dit gebied. Die camoufleren nogal eens een gebrek aan diepgang in prediking en geestelijk leven.
Laten zij die genade mogen kennen dankbaar en geestelijk gebruik maken van datgene wat ons is overgeleverd. En dat zonder te pretenderen dat onze manier het beste en het meest bijbelse zou zijn.
Katwijk, ds. M. A. Kempeneers
Dit artikel is beantwoord door
Ds. M.A. Kempeneers
- Geboortedatum:05-11-1964
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Katwijk aan Zee
- Status:Inactief