Apengeloof of kattengeloof
J.W.N. van Dooijeweert | 4 reacties | 05-09-2014| 08:01
Vraag
Beste broeder Van Dooijeweert. Wat is het nu ? Een apengeloof of een kattengeloof ? Of is het 100 procent van beide?
Antwoord
Beste vraagsteller,
Ik haast me om je antwoord te geven. Je hebt natuurlijk wel begrepen dat ik dit stukje doorgeef om de bekrompenheid van alle geschrijf over uitverkiezing, Remonstrantisme, verworpen zijn, aannemen van Jezus, enzovoort, een beetje duidelijker te maken. Natuurlijk is er uitverkiezing! Dat zegt de Bijbel! Natuurlijk moet je Jezus aannemen! Dat zegt de Bijbel! Maar ik hoop een steentje bij te dragen aan nuchter denken en praten over deze dingen. Er wordt zo ontzettend veel aandacht gegeven aan al deze dogmatische begrippen dat een ‘gewoon’ mens nooit meer bekeerd kan worden. Die moet zijn of haar leven doorworstelen met duizend vragen... waar nooit in dit leven antwoord op komt.
De uitdrukking die ik heb neergeschreven komt uit de mond van een evangelische broeder. Hij is veel in contact geweest met reformatorische broeders. Ik vond zijn opmerking zo mooi omdat zij beide kanten zo scherp weergeeft. De kant van “je moet Jezus aannemen”, “je moet je hart openen voor Jezus”, en nog zoveel uitdrukkingen meer. Maar ook de andere kant: “Mocht het toch nog eens gebeuren”, “ik hoop dat de Heere naar me om wil zien”, “het zal een eeuwig wonder zijn als ik er mag bij horen” en nog vele andere lijdelijke uitdrukkingen waar mensen zich mee bezig houden. Ik hoorde zelfs een keer een dominee zeggen: “De Heiland roept wel indringend maar de zondaar kan niet opendoen, er zit aan zijn kant geen knop aan de deur...” (in een preek over Openbaring 3:20: “Zie Ik sta aan de deur en Ik klop”). Waarom roept de Heiland dan?
Jouw vraag is heel concreet: “Wat moet het nou zijn: Apengeloof of kattengeloof?” Geen van die twee. Het moet een bijbels geloven zijn. Ik ga het dan nog anders zeggen: het MAG een Bijbels geloven zijn.
Ik ga even met je naar de Pinksterdag, Handelingen 2:1-37. Hier staat voor mij een heel duidelijk voorbeeld. De Joden zijn bij elkaar met duizenden. Een paar dagen tevoren hebben deze duizenden geroepen: “Kruis Hem!”. Nu roepen ze als reactie op de getuigenissen van de discipelen: “Haha... ze zijn dronken!” Ze denken niet aan Jezus aannemen als hun Zaligmaker. Maar als dan de Heilige Geest het Woord van Petrus in hun harten indraagt (vers 37), dan kermen ze het uit. Wat roepen ze? “Och mocht het nog eens gebeuren dat de Heere Zich over ons ontfermde?” Of riepen ze: “Ik neem Jezus aan?”
Ik zie in Gods Woord dat ze geen van beiden riepen, maar alle twee deze zaken beleefden: Zij werden verslagen in het hart. Hun hart was doorstoken. Ze zagen zichzelf als verlorenen. Waar is er redding? En ze roepen tot de discipelen: “Wat moeten we doen?” En wat zeggen dan de apostelen? “Mocht je nog maar eens echt in de schuld komen?” Of zeiden ze: “Vraag maar veel om een nieuw hart”? Vroegen ze zich af of deze mensen uitverkoren waren?
Ik meen te lezen van niet. Vers 38 (SV) En Petrus zei tot hen: “Bekeert u.” Maar Petrus toch! Hoe kunnen ze dat nou? Maar toch... Petrus zegt het heel eenvoudig: Bekeert u en laat je dopen in de naam van Jezus Christus.
Als God een mens aanspreekt dan gaan zijn ogen open. Dan dringt de Heilige Geest diep in het hart en maakt dat hart nieuw (opnieuw geboren). En dan gebeurt het dubbele wonder: Hij opent het hart, dat gesloten is. Hij verbreekt dat harde hart. En hij geeft aan de wil een nieuwe impuls: het niet willen (de dode wil), verandert Hij in willen. Het niet-geloven verandert in geloven.
Zie je dat dan die handelingen; geloven, aannemen van Jezus, bekeren, en wat ook al meer, toch handelingen van diezelfde mens zijn!! Hij neemt aan, hij gelooft, hij bekeert zich!! Dit is het probleem van reformatorisch Nederland. Mensen zien dit niet helder (en vaak krijgen ze het ook niet helder voorgesteld) en zo worstelen en tobben ze hun hele leven door. Tot op hoge leeftijd, ja zelfs tot aan de poorten van de dood. En het is niet nodig, de Bijbel is er helder in.
Dus niet apengeloof “alles zelf doen”, niet kattengeloof “het moet gedaan worden”, maar de mens is een schuldig zondaar. Hij wordt teruggeroepen door de Heere Zelf. Als er een verlangen geboren wordt om terug te keren is het van de Heere, maar de zondaar zelf keert terug. Hij grijpt naar de reddingsboei. Met twee handen. Hij laat zich niet tegenhouden door allerlei voorschriften die mensen hebben opgesteld, maar hij grijpt naar het leven. Filippenzen 2:13: “Want het is God, Die in u werkt beide het willen en het werken, naar Zijn welbehagen.”
En de conclusie? Die staat er voor in vers 12: “Alzo dan, mijn geliefden... werkt uws zelfs zaligheid met vreze en beven.”
Hartelijke groeten en Gods rijke zegen toegewenst,
Evangelist J. W. N. van Dooijeweert
Dit artikel is beantwoord door
J.W.N. van Dooijeweert
- Geboortedatum:23-01-1938
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten
- Woon/standplaats:Waddinxveen
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Wanneer ik iets las als bovenstaand artikel dan las ik dat ze verslagen in het hart werden of dat de Heilige Geest het Woord in hun harten droeg. Dat gaf voor mijn idee weer die uitverkiezing aan, dat God eerst iets in je hart moet doen.
Ik was naar mijn idee niet verslagen in mn hart, ik was alleen bang om te sterven omdat ik wist met mn verstand dat daarna het oordeel kwam en dat geloofde ik.
Wat een strijd. Met de uitverkiezingsleer die ik elke zondag hoorde en met het feit dat er in de DL stond dat God die mensen in de tijd toebrengt liep ik helemaal vast want ik moest (af) wachten tot God iets ging doen. Ik zei tegen God: waarom bekeerd U me niet. Ik wil zo graag want anders ben ik voor eeuwig verloren.
Wat een zegen was het toen ik preken kreeg te horen waarin het evangelie werd verkondigd. Toen kon het voor mij ook. Toen ging ik anders bidden. Toen begon ik God te vertrouwen. Nu geloof ik dat als je het Woord hoort of leest, God je roept. Hij wil je hart. Ook al voel je er niks bij en ben je alleen bang om te sterven, bidt tot Hem! Hij zal je leren wat nodig is. Echt, Hij is te vertrouwen! Hij is zo goed. Er wordt zoveel geredeneerd over bekering, geloof, afwachten of zelf doen.
Door de preek van Petrus werden de mensen in de werkelijkheid geplaatst, nl dat ze moordenaars van Jezus waren. Een preek moet oa. mensen uit hun valse, lijdelijke rust stoten en in de realiteit van hun leven plaatsen nl.:Indien we de Heere Jezus niet liefhebben, we een vervloeking zijn. Allen die Hem haten(en haat is de wortel van de doodslag) hebben de dood lief. Als je Jezus niet liefhebt, ben je een moordenaar van Jezus. Wat een realiteit. Hier is het buigen of barsten. Als men na afloop van een preek zegt: Nou, dat was weer een mooie preek, dan klopt er iets niet. Men vindt het heerlijk, een preek over dat ze niets kunnen doen en dat God alles moet doen. Ja, daar zijn ze het roerend mee eens. Maar, dat ze een moordenaar van Jezus zijn als ze hun zonden liever hebben dan Jezus, is misschien niet zo'n mooie preek, maar wel waar. Zijn ze het daar ook roerend mee eens?
@CrA Ter aanvulling. Mooie preken zijn als mooie vrouwen. Ze deugen beide niet ;-)