Belangstelling voor engelen
Ds. W.L. Smelt | Geen reacties | 01-10-2001| 00:00
Vraag
Is de belangstelling voor engelen goed of fout?!
Antwoord
Iemand kreeg bijna een ongeluk; er waren gierende remmen, en toen ... een onzichtbare hand, die hem wegplukte vlak voor de auto vandaan: een engel! Een vrouw is in grote wanhoop vanwege een slepende, ernstige ziekte. Plotseling zit een engel naast haar, die haar hand pakt en troost. Een ander hoort een menselijke stem, die hardop een paar woorden tot haar spreekt. Weer anderen hebben zelfs blijvend contact met engelen.
Zijn die ervaringen betrouwbaar? Hebben ze te maken met het ware geloof in God en Christus? Is een stem, een ingeving, een lichtende gestalte toe te schrijven aan een engel? Vragen te over. Laten we daarom in de eerste plaats kijken naar wat de Bijbel ervan zegt.
Gods Woord spreekt op vele plaatsen van engelen, niet minder dan 380 keer. Naar de Bijbel valt de schepping uiteen in een geestelijke wereld en een stoffelijke wereld; in hemel en aarde. En bij die geestelijke wereld behoren geestelijke wezen: de engelen. Naast "engelen" worden ze ook genoemd "kinderen Gods", "hemelsheir", "Geest" en "Heiligen".
Dat de engelen geschapen zijn is zeker, maar de Bijbel zegt ons niet wanneer. Aan de schepping van hemel en aarde gaat niets vooraf. Toch leer Job 38:7 ons dat de engelen bij de schepping aanwezig zijn.
Hoewel de engelen in lichamelijke gedaanten zijn verschenen, zegt de Bijbel niets van de lichamelijkheid van de engelen. Engelen zijn "gedienstige geesten" geroepen tot lof en dienst. En lichamelijkheid en geest sluiten elkaar uit. Maar engelen kunnen wel een lichaam aannemen. De Bijbel zegt ook nergens dat de engelen naar het beeld Gods geschapen zijn. Wel dat de engelen "redelijke wezens" zijn, begaafd met verstand en wil. Engelen verheugen zich over een zondaar die zich bekeerd, ze spreken, begeren, bidden, geloven.
Het Nieuwe Testament. neemt de zienswijze van het Oude Testament als vanzelfsprekend over. Vooral in het Nieuwe Testament vertegenwoordigen de engelen de engelen de andere, de geestelijke wereld, waar men niet huwt. Als Stefanus voor de Joodse Raad zijn rede uitspreekt, is "zijn aangezicht als het aangezicht eens engels". Daarmee weerspiegelt Stefanus iets van de andere wereld.
In het Nieuwe Testament komen we de engelen tegen op de hoogte- en knooppunten van de heilsgeschiedenis. Engelen kondigen de geboorte van de Heere Jezus aan en zingen in de velden van Efratha. Na de verzoeking van de Heere Jezus in de woestijn, dienen zij Hem. En in de Hof van Gethsemané komt er een engel van de hemel, die Christus versterkt in Zijn gebedsstrijd.
Bij de opstanding van de Heere Jezus wentelt een engel de steen van het graf. Met gejuich hebben de engelen hun Heere ontvangen in de hemel en ze getuigen van Christus' hemelvaart tot de apostelen. En op de jongste dag zullen de engelen Christus vergezellen als Hij komt op de wolken des hemels; zij zullen de maaiers zijn. De engelen voeren ook de oordelen Gods uit. Voor de gevallen mens wordt de toegang tot het oude Paradijs door engelen versperd.
Hoewel Gods Woord geen enkele aanleiding geeft aan de speculatie dat elk mens of elke gelovige een beschermengel heeft en tot hem gebeden zou moeten worden, (zoals de Roomse kerk leert) weten we wel dat God Zijn engelen als gedienstige geesten uitzendt "om dergenen wil, die de zaligheid beërven zullen". Gods bewarende macht wordt ook door middel van engelen uitgeoefend.
De Bijbel biedt ons niet een speciale engelenleer, maar engelen zijn dus wel nadrukkelijk in de Heilige Schrift aanwezig. Ze zijn krachtige helden, heerlijke geesten, hemelse zangers, die door God werden en worden (!) ingezet op buitengewone momenten in de heilsgeschiedenis.
Engelen zijn er ook ter wille van Gods Kerk, om haar te dienen. Het is dan ook dwaasheid, niet naar de Schrift, als we engelen vereren of zelfs tot hen bidden. Dan vereren we schepselen. Engelen zijn er juist mede om de gelovigen ten dienste te zijn. Niet engelen zijn de bewerkers van het heil, maar zij zijn er tot lof van de grote heilbrenger Jezus Christus. God wil engelen gebruiken in Zijn dienst. Zij strijden voor God en de gelovigen.
Het geloof aan engelen heeft altijd zijn bestrijders gehad. De Joden in de tijd van de Heere Jezus hadden een uitgebreide leer over de engelen. Daartegenover stond de leer van de Sadduceeën, die niet alleen de opstanding uit de doden, maar ook het bestaan van engelen loochenden (Hand. 23 : 8).
In de vroege kerk kwam al snel een ongeoorloofde engelenverering op, waartegen Paulus en ook verschillende kerkvaders hebben gewaarschuwd. In de rooms-katholieke kerk heeft de leer der engelen en hun verering wijde verbreiding gevonden. Denk maar aan allerlei dagen, die aan bepaalde beschermengelen zijn gewijd.
De reformatoren hebben terecht die roomse engelenverering verworpen. Ze spreken veel ingehoudener over dit onderwerp. Dat wil niet zeggen dat mannen als Luther en Calvijn de engelenleer hebben veronachtzaamd. Luther wist zich vaak in bovenmenselijke strijd tegen demonen, gesterkt door de beschermende aanwezigheid van goede engelen. Dat gold ook voor Calvijn, al liet deze zich in zijn spreken veel meer door de Schrift liet begrenzen dan Luther.
Het is opvallend hoe gering de aandacht is die onze belijdenissen aan de engelen schenken. De vraag komt zelfs op of de engelen niet wat meer aandacht had mogen worden toegekend. Maar we mogen niet vergeten dat deze soberheid mede te danken is aan de uitgebreide aandacht voor de geestenwereld van die dagen, die zelfs het geloof in God in de weg stond.
Het is op zichzelf goed dat er weer belangstelling voor de wereld van de engelen komt. Maar dan moet dat wel op Bijbelse gronden zijn. Ik heb echter niet de indruk dat de goede engelen het verwachte eerherstel hebben gekregen, nu in onze tijd de ogen zijn opengegaan voor allerlei engel-ervaringen. Ik vrees dat de belangstelling in onze tijd meer te maken heeft met occulte belangstelling, en niet met het geloof in de Heere Jezus Christus.
Daarom meen ik dat we engel-ervaringen moeten oppassen. Engelen kunnen ook nu, geleid door de Heere, ingrijpen in de wereld van ons mensen. Maar ze staan niet in het middelpunt. Het kan en mag niet zo zijn, dat we op engel-ervaringen gaan bouwen en er een grond van het geloof van maken. Dan zouden de engelen het tegendeel doen dan waarvoor ze geschapen zijn. En dan zijn het geen goede engelen, maar kwade engelen: de duivelen. Daarom denk ik, dat veel engel-ervaringen meer demon-ervaringen zijn. Laten we de duivel en zijn trawanten (de gevallen engelen) niet onderschatten. We hebben te strijden "tegen de geestelijke boosheden in de lucht". Laten we ons toch verre houden van occulte praktijken; ze zijn dodelijk gevaarlijk en eindigen dikwijls met zelfmoord.
Daartegenover, dat wij zo weinig oog hebben voor het werk van de goede engelen, is -denk ik- mede oorzaak dat veel gelovigen zo weinig in vertrouwen leven. Want het spreken van de Bijbel over de engelen is om ons te bemoedigen en te vertroosten; om de gelovigen in hun zwakheid te sterken. De gelovigen staan in de geestelijke strijd niet alleen. We staan in verband met een wolk van getuigen om ons heen.
God zendt Zijn engelen. Zij dienen God, gehoorzamen Zijn Wil en verheerlijken Zijn Naam. Zijn dienen de Heere Jezus Christus. Zij dienen Gods kinderen in hun tijdelijke, geestelijke en eeuwige leven. Zo wil de Heere de Zijnen vertroosten. Elisa mocht, toen hij bij Dothan omringd was door vijanden, zeggen: "Vrees niet; want die bij ons zijn, zijn meer dan die bij hen zijn".
En zo geldt dat nu nog voor al de gelovigen. God zorgt voor de Zijnen als de appel van Zijn oog, mede door middel van Zijn engelen. Ze zijn ontelbaar in getal. Het zijn de heirlegers Gods. Al woeden de duivel en zijn trawanten nog zo, Gods kinderen mogen getuigen: "Die bij ons zijn, zijn meer dan die bij hen zijn". Want de Heere der engelen is de Heere Jezus Christus, Die de kop van de duivel vermorzeld heeft.
Niet de engelen, maar God de Heere moet aangebeden worden. En Hij heeft de Zijn Woord gegeven, "die u wijs kunnen maken tot zaligheid, door het geloof hetwelk in Christus Jezus is".
Ds. W. L. Smelt
Dit artikel is beantwoord door
Ds. W.L. Smelt
- Geboortedatum:21-10-1948
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Status:Inactief