Een iegelijk naar zijn werken
Ds. A.K. Wallet | 1 reactie | 13-08-2014| 08:11
Vraag
In Openbaringen 2:23 lees ik dat Christus in een openbaring tegen Johannes zegt: "En Ik zal ulieden geven een iegelijk naar uw werken." Ik vroeg mij af of dit niet tegen onze christelijke/gereformeerde leer ingaat, waarbij geldt dat goede werken niets af- of toedoen aan de bekering of zaligheid van iemand.
Antwoord
Beste lezer,
Christus schrijft aan deze gemeente dat er niets verborgen is voor Hem. Onder de dekmantel werden verkeerde leringen getolereerd in Thyatire. Maar Christus zal deze openbaren. Hij is het die harten en nieren onderzoekt, zo schrijft Christus. Dit is een citaat uit Ps.7:10; Jer.11:20. Zie ook Johannes 2:25. We kunnen ons voor mensen wel mooi voor doen, maar de Heere laat niets ongestraft. Hij zal vergelden.
Ook van de gelovigen weet Christus alles. In vers 19 wordt een goed getuigenis gegeven van hen: Ik weet uw werken en liefde en dienst en geloof enz. De Heere zal ook de gelovigen vergelden naar hun werken. Niet als verdienste van hen, maar als verdienste van Christus werk in hun leven geopenbaard.
De Heere weet wat in ons hart leeft. Wij beoordelen mensen naar hun uitingen, naar hun levensstijl, naar hun gedrag. Terecht belijden onze Dordtse Leerregels(3,15) dat de kerk over het binnenste van het hart niet oordeelt. Maar de Heere weet het binnenste van ons hart. Wat er aan werkingen in ons hart leeft, weet de Heere precies. De Heere Christus zal bij Zijn wederkomst oordelen naar wat er in het hart leefde in verband met Hem. Gelovigen dragen iets van Christus mee in hun hart.
Aan de andere kant leert een kind van God dat er ook echt geen werk van hem/haar in aanmerking kan komen. Het is alleen pure genade dat Hij ons vrijspreekt. Dat is de rechtvaardiging: zalig worden alleen op grond van het werk van Christus. Zal er dan geen beloning zijn van de werken in de heiliging van gelovige mensen? Ik denk aan wat de Catechismus (24) belijdt: er is beloning, maar het is het loon der genade. Christus Zelf spoort ons aan tot goede werken als Hij zegt: hierin is Mijn Vader verheerlijkt, dat u veel vrucht draagt (Joh. 15:8). En we weten dat takken van de boom waaraan veel vruchten hangen, het diepste buigen. Hoe dieper we buigen, des te sterker zal ons lied klinken: Uw vrije gunst alleen wordt de ere toegebracht.
Ik hoop dat je vraag hiermee beantwoord is.
Hartelijke groeten,
Ds. A. K. Wallet
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A.K. Wallet
- Geboortedatum:17-06-1939
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Schoonrewoerd
- Status:Inactief
Bijzonderheden:
emeritus
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Dan zou God niemand kunnen loven, zoals Hij het in deze teksten doet:
Rom. 2: 26 Als dan een onbesnedene de verordeningen van de wet in acht neemt, zal zijn onbesneden zijn dan niet tot besnijdenis gerekend worden? 27 En zal hij die overeenkomstig de natuur onbesneden is, maar die de wet volbrengt, u dan niet oordelen, die mét de letter van de wet en de besnijdenis een overtreder van de wet bent? 28 Want niet híj is Jood die het in het openbaar is, en niet dát is besnijdenis die in het openbaar in het vlees plaatsvindt, 29 maar híj is Jood die het in het verborgene is, en dát is besnijdenis, die van het hart is, naar de geest, niet naar de letter. Zijn lof is niet uit mensen maar uit God.
Mat. 25: 21 Zijn heer zei tegen hem: Goed gedaan, goede en trouwe slaaf, over weinig bent u trouw geweest, over veel zal ik u aanstellen; ga in, in de vreugde van uw heer.
God wil natuurlijk ieder mens dezelfde kans geven, want er staat dat er geen aanzien des persoons is bij God:
Rom. 2: 6 Die ieder vergelden zal naar zijn werken, 7 namelijk hun die met volharding het goede doen en heerlijkheid, eer en onvergankelijkheid zoeken: het eeuwige leven. 8 Hun echter die twistziek zijn en ongehoorzaam aan de waarheid, maar gehoorzaam aan de ongerechtigheid, zal gramschap en toorn vergolden worden. 9 Verdrukking en benauwdheid zullen komen over de ziel van ieder mens die het kwade teweegbrengt, eerst over de Jood, en ook over de Griek, 10 maar heerlijkheid en eer en vrede over ieder die het goede werkt, eerst over de Jood, en ook over de Griek. 11 Want er is geen aanzien des persoons bij God.
God wil iedereen redden en helpen om goede werken te doen. Het is de vraag of de mens de hulp van God zoekt en met zijn hulp de goede werken doet:
Mat. 23: 37 Jeruzalem, Jeruzalem, u die de profeten doodt en stenigt wie naar u toe gezonden zijn! Hoe vaak heb Ik uw kinderen bijeen willen brengen, op de wijze waarop een hen haar kuikens bijeenbrengt onder haar vleugels; maar u hebt niet gewild!
God wil alle mensen redden. Het is de vraag of de mens dat ook wil.
Reageer gerust: emaildfj1@gmail.com