Tijd en eeuwigheid
Ds. G.A. van den Brink | 1 reactie | 05-08-2014| 15:25
Vraag
Aan ds. Van den Brink. Een tijdje geleden ging een preek bij ons over de uitverkiezing. Die riep bij mij wat vragen op, daarom ben ik meer informatie gaan zoeken en kwam ik o.a. uit bij uw mooie antwoord hierover. Ik vind het mooi en verhelderend hoe u de eeuwigheid in uw antwoord (punt 4) uitlegt. Alleen heb ik hierover nog wel een vraag. Hoe moet je dan Efeze 1:4a lezen? ("omdat Hij ons vóór de grondlegging van de wereld in Hem uitverkoren heeft"). Ook bijv. 2 Tim 1:9 heeft het over "voor de tijden der eeuwen." Bij ons in de CGK hebben we “het verbond der verlossing”, wat waarschijnlijk o.a. deze teksten als basis heeft en wat inhoudt dat er er voor de schepping een overleg zou zijn geweest (tussen de Vader, Zoon en Geest) over de verlossing van de uitverkorenen. Als er geen sprake is van determinisme, snap ik niet goed waarom de Bijbel spreekt over een moment wat aan een ander moment (schepping) vooraf ging. Over het determinisme nog een tweede vraag: Handelingen 2:23 (HSV) heeft het over “voorkennis” en “raadsbesluit” van God. Ik denk dat die voorkennis alles omvattend is: God weet alles van iedereen van het verleden, heden en toekomst. Maar hoe ver reiken (globaal genomen) Gods raadsbesluiten? Is dat alleen tot uitvoering van Zijn plan en wil met de wereld (mensen die zalig worden, herstel van Israel etc.) of is dat breder, dat Hij bijvoorbeeld ook bepaald heeft wat ik het volgend uur ga doen? (zie ook Matth. 10:29-31). Onze gereformeerde belijdenisgeschriften lijken zo wel te spreken, bijvoorbeeld: HC vr. 27: "...alle dingen, niet bij geval, maar van Zijn Vaderlijke hand ons toekomen" en HC vr. 28 "...aangezien alle schepselen alzo in Zijn hand zijn, dat zij tegen Zijn wil zich noch roeren, noch bewegen kunnen" en NGB art.13 "...dat in deze wereld niets geschiedt zonder Zijn ordinantie." Zelf heb ik wat moeite met die gedachte: dat zou impliceren dat God ook het kwaad heeft bepaald en dat kan ik echt niet geloven. Nu weerlegt de NGB in datzelfde artikel gelukkig wel die gedachte, maar hoe zit het dan wel?
Antwoord
Beste vragensteller,
Dank voor je vraag. Voor ik er in eigenlijke zin op in ga, een opmerking. De vragen van de relatie tussen tijd en eeuwigheid, van Gods besluiten en onze verantwoordelijkheid, zijn meer ruimte waard dan ik hier kan bieden. Ik raad je aan bijvoorbeeld W. J. van Asselt (e.a.) “Reformed Thought on Freedom, The Concept of Free Choice in Early Modern Reformed Theology” (Grand Rapids: Baker Academic 2010) te lezen, als je je er verder in wilt verdiepen.
Als je geen tijd of gelegenheid hebt je er verder in te verdiepen, is het in ieder geval belangrijk dat je beseft dat in de Bijbel tijd en eeuwigheid, verkiezing en verantwoordelijkheid niet met elkaar strijden of met elkaar concurreren. Het antwoord op de vraag hoe beide zich dan tot elkaar verhouden, mag je gerust aan de theologen overlaten...
Over 2 Tim 1:9: we mogen dat vers ook lezen als een verwijzing naar het moment (in de tijd!) dat God de moederbelofte gaf, Gen. 3:13. Dat was voor de tijd van alle daarop volgende eeuwen, maar zelf niet in de eeuwigheid. Zo hebben diverse “oude schrijvers” dit vers opgevat. En over Ef. 1:4, dat woord “voor” geeft niet noodzakelijk een tijdsorde aan, maar kan ook als een logische orde worden opgevat: Gods uitverkiezing is niet het gevolg maar de bron van ons geloof.
En over “voorkennis”: dat woord is (zo zeggen de gereformeerde theologen unaniem) een benaming die van ons menselijk perspectief uitgaat. Wij mensen noemen het voorafgaande kennis, maar voor God is er geen voorkennis. Hij kent eenvoudigweg, Hij heeft geen voorkennis nodig, want alle tijden zijn als tegenwoordig voor Hem. Johannes à Marck bijvoorbeeld schrijft: “En zo spreekende, schikt zich Got maar naa onse swakheit, [wij] die de Eewigheit dus door vergelijkinge met de Tijt verstaan en uitdrukken.”
God regeert met zijn eeuwige raad alle dingen. Hij stuurt de sprinkhanen (lees Joël), Hij stuurt een worm (lees Jona). Hij telt de haren van ons hoofd en onze tijden zijn in Zijn hand (Ps. 31). Een heerlijke gedachte voor wie mag geloven in de Vader van Jezus Christus. Alle dingen zijn zo in Zijn Vaderlijke hand, dat tegen Zijn wil zij zich niet roeren of bewegen kunnen (HC 10).
Met hartelijke groet,
Ds. G. A. van den Brink
Dit artikel is beantwoord door
Ds. G.A. van den Brink
- Geboortedatum:05-01-1974
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Apeldoorn
- Status:Actief
Bijzonderheden:
-Vragen aan ds. Van den Brink kunnen tot nader bericht niet worden ingediend.
-Emeritus-predikant. Sinds september 2020 als wetenschappelijk medewerker verbonden aan de TUA.
-Bekijk ook:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Mat. 23: 37 Jeruzalem, Jeruzalem, u die de profeten doodt en stenigt wie naar u toe gezonden zijn! Hoe vaak heb Ik uw kinderen bijeen willen brengen, op de wijze waarop een hen haar kuikens bijeenbrengt onder haar vleugels; maar u hebt niet gewild!
God wil ons redden als wij het willen. Hier in deze tekst lijkt de voorkennis niet te worden genoemd. Laat dat zien dat er geen sprake van determinisme is?
2 Pet. 1: 10 Daarom, broeders, beijver u des te meer om uw roeping en verkiezing vast te maken; want als u dat doet, zult u nooit meer struikelen.
Reageer gerust: emaildfj1@gmail.com