Protestantse Kerk in Nederland
Ds. W. van Weelden | Geen reacties | 15-07-2014| 13:22
Vraag
Aan een PKN-predikant. Waarom is de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) opgericht? Dit lijkt misschien vragen naar de bekende weg, maar toch begrijp ik het nog steeds niet. Mijns inziens was het voor 1 mei 2004, met de drie afzonderlijke kerkgenootschappen, goed. Plaatselijk was er voor mei 2004 samenwerking tussen hervormden, gereformeerden en lutheranen, in gezamenlijke kerkdiensten en activiteiten. Ook een groot gedeelte wilde voor mei 2004 gereformeerd of hervormd of luthers blijven. Dan vraag ik me af waarom deze drie kerken moesten fuseren. Was het de bedoeling om meer eenheid te laten ontstaan en dat er minder kerkverbanden zijn? Dit is echter niet gelukt, want nu zijn er alsnog drie kerkverbanden (PKN, Hersteld Hervormde Kerk en Voortgezette Gereformeerde Kerken in Nederland). Daarbij heeft de kerkscheuring tot groot verdriet geleid. Terwijl er voor mei 2004 een zekere vorm van rust heerste in de Nederlandse Hervormde Kerk, is een groot gedeelte van het kerkelijk leven nu ontwricht. Was deze kerkscheuring niet voorzien? Had de PKN niet op een kerkscheuring gerekend? Ook vraag ik me af of men tot fusie besloten zou hebben, als men geweten had dat er een kerkscheuring zou ontstaan. Ik begrijp dat hier al veel over geschreven is. Toch vroeg ik me nog wel het een en ander af. Tot slot wil ik opmerken dat ik heel kerkelijk Nederland opdraag in mijn persoonlijk gebed, omdat aan Gods zegen alles gelegen is.
De zorgverzekeringen van Care4Life
Waarom overstappen naar de Care4Life zorgverzekering? Lees hier over onze principiële uitsluitingen.
U bent al verzekerd vanaf € 149,10 per maand.
Antwoord
Waarom is de PKN opgericht? Daar ligt al een prangende vraag in het oprichten. Wordt de kerk opgericht? Volgens mij is het beter om te zeggen dat de kerk bij het Woord van God bewaard wordt. Niet voor niets heeft de kerk een plaats in de geloofsbelijdenis. En wanneer wij de apostolische geloofsbelijdenis zien als een belijden van de drie-enige God dan valt de kerk onder de belijdenis van “ik geloof in de Heilige Geest.”
Na Pinksteren is het duidelijk dat de kerk een is. Er werden er op die dag 3000 toegevoegd aan de gemeente. Zelfs bij het toevoegen van zoveel mensen ineens blijft de gemeente één. Toch is er in de gemeente diversiteit. In het geheel kunnen mensen uit het oog raken. Daartoe hebben de apostelen een deel van hun taak opgedragen aan de diakenen. Eenheid is dus niet enkel gave, maar ook opgave.
Dit komt wel in het bijzonder naar ons toe wanneer wij de brieven aan de gemeente van Korinthe lezen, of die aan de Galaten. Dan blijkt dat er van alles en nog wat gebeurt dat eigenlijk in de gemeente geen plaats behoort te hebben. Bepaalde opvattingen zijn strijdig met de verkondiging van de apostelen. Bepaalde vormen van levensstijl zijn niet in overeenstemming met wat God in Zijn Woord schenkt. De wandel in godsvrucht en de gerechtigheid blijkt een aangevochten zaak.
Daar komt bij dat de ene gemeente de andere niet is. Jeruzalem is Korinthe niet en Rome is Efeze niet. We zouden het kunnen typeren: wat bindt is wat God schenkt door Zijn Geest en Woord. Wat scheidt is wat door mensen wordt ingebracht. Ik denk dan aan wat Paulus schrijft in 1 Korinthe 15,1-2. Het evangelie is helder. Maar houdt een mens het ook vast?
In dit verband is Handelingen 15, het zogenaamde apostelconvent, van groot belang. Hoe moet er omgegaan worden met die mensen die geen joodse achtergrond hebben. Jezus is een Jood. De apostelen zijn joden. De eerste gemeente te Jeruzalem is joods. Maar het evangelie verspreidt zich. Het komt in Rome, het centrum van het rijk. Paulus gaat met Barnabas en anderen op stap. In elke plaats is allereerst de gang naar de synagoge. Maar daar blijft het niet bij. Het evangelie wordt op die plaatsen ook aan de volkeren verkondigd. En het wonder geschiedt. Er komen mensen tot geloof. Onbesnedenen gaan in de Heere Jezus geloven. Mensen komen in de gemeente zonder joodse achtergrond. Hoe daar mee om te gaan? Voor Petrus is het een worsteling. Voor Paulus is het een opdracht. Men vindt in Jeruzalem een consensus, voor wat het waard blijkt te zijn. Maar een ding is heel duidelijk gemaakt. Het heeft de Heilige Geest en ons goed gedacht!
Wat is er goed? Het heil in Jezus Christus en dien gekruisigd. Wat is er goed? De eenheid van de gemeente in haar Heere en Heiland. Allerlei verschillen blijven bestaan. De jood heeft geen opdracht om Griek te worden. En zij, die vanuit de volkeren komen hoeven niet besneden te worden. Het Jood zijn en het Griek zijn hebben beide een plaats in de ene gemeente van Jezus Christus.
Ik geloof een heilige, algemene christelijke kerk. Dit belijdt de gemeente, die geregeerd wordt door Geest en Woord. Om het theologisch te zeggen: de kerk heeft als kenmerk eenheid, heiligheid, katholiciteit en apostoliciteit. De ene, heilige, algemene kerk, die trouw is aan de apostelen.
In de Heilige Schrift is de eenheid geschonken. “Een Heere, een geloof, een doop”, schrijft Paulus aan Efeze. De verschillen die er zijn worden in de eenheid verzoend of terecht gebracht.
Stap 1 in de beantwoording van de vraag is hier gegeven. De eenheid van de gemeente (kerk) is geen uitvinding van mensen, maar door God in Christus door de Heilige Geest geschonken. De eenheid van de kerk is dus een roeping van Gods wege. Er zijn vele teksten uit het NT aan te wijzen, die het belang van de eenheid van het lichaam van Christus aangeven.
Hoe is het verder gegaan met al die verschillende gemeenten op die verschillende plaatsen in het Romeinse Rijk? Hoe is het geografisch? En hoe ligt het theologisch? We weten dat Paulus van plan was om naar Spanje af te reizen. En we weten dat het evangelie daar ook gekomen is.
Wat is nu het samenbindende element bij die uitwaaiering van het christendom? Dan kunnen wij met zekerheid zeggen dat de evangelieverkondiging en de samenkomst van de gemeente op de eerste dag van de week overal plaats heeft. Hoe zijn nu de eeuwen van toen naar nu overbrugt? Dan zijn er drie fasen aan te wijzen, die gekenmerkt kunnen worden door hoe de staat op de kerk gereageerd heeft. We kunnen grofweg de jaartallen 4e eeuw en 18e eeuw na Christus noemen.
Voor de 4e eeuw staat het christelijk geloof onder verdenking bij de overheid. Het is de tijd van de vervolgingen en de martelaren. Het evangelie verspreidt zich en de gemeenschap van christenen weegt op tegen de gevaren van de vervolging. Bekend is de uitdrukking: het bloed der martelaren is het zaad der kerk. In die tijd werd het christelijk geloof uitgedaagd om verantwoording af te leggen van de hoop die in haar is. Als minderheid weet zij van een beter vaderland!
Maar dan komt de grote wending. Keizer Constantijn bekeert zich tot het christendom. In dit teken zult u overwinnen! Van verboden en ondergronds werd het christendom een toegestane godsdienst en daarna de staatsgodsdienst. Velen hebben nagedacht over deze omwenteling. Duidelijk is in ieder geval dat de keizer zich ging bemoeien met de zaken van de kerk. Na een periode waarin de staat de kerk vervolgde, brak er een tijd aan waarin de staat de kerk begeleidde. Ik benoem het met nadruk zo neutraal omdat de een hier de zondeval van het christendom ziet, terwijl de ander de nadruk legt op de kansen die het geboden heeft voor de verbreiding van het evangelie.
Vanaf de 4e eeuw was het Romeinse Rijk christelijk. Vanaf de 6e eeuw was het westen van Europa gechristianiseerd. De zogenaamde Middeleeuwen breken aan. Kerk en staat zijn hecht verbonden. In de loop van de eeuwen zijn er tal van vernieuwingsbewegingen geweest, die door de kerk zijn omarmd en in haar schoot tot bedaren zijn gebracht. Totdat de 16e eeuw aanbreekt. Het nieuwe elan van terug naar de bronnen (humanisme, Erasmus) en de herontdekking van de kracht van het Woord (Luther) bracht een nieuwe wind in Europa. De kerk bezat het vermogen niet meer om de nieuwe beweging een plaats te geven. De reformatie was een feit.
Maar of men nu Rooms was of hervormd was geworden, het geding om de kerk ging om de ware eenheid. Rome met haar eeuwenlange traditie en de reformatie met de nadruk op Gods Woord waren hierin een. Er is maar één kerk. Of we nu letten op Rome, met haar verbreiding over geheel Europa of op Geneve, dat niet anders is dan een stadsstaat, wat hen tegelijk verbindt en scheidt is de overtuiging dat de kerk een is. Hoe dit gestalte krijgt, is de beslissende vraag.
Zo komen wij bij de moderniteit. Vanaf het moment dat de moderne staten in Europa ontstaan, zien wij de ontwikkeling van de nationale kerken. De PKN is een direct uitvloeisel van de politiek van koning Willem I. Vanaf 1813, ingegeven door de visie van zijn voorganger Lodewijk Napoleon, is er ingezet op een kerk die ruimte biedt aan alle onderdanen waarvan de koning hoofd en monarch is. Deze ontwikkeling in Nederland en Europa toont een andere verhouding van kerk en staat. In de vroege kerk was de kerk los van de staat en vertrouwde de staat de kerk niet. In de Middeleeuwen en de tijd van de hervorming was er een eenheid van kerk en staat. Maar nu is er een regering van de kerk door de staat.
De 19e eeuw laat dan ook tal van conflicten zien tussen de weg van de kerk en het gezag van de staat. Sinds de staatsbemoeienis is de kerk die vanuit de reformatie het leven stempelt uiteengevallen in tal van brokstukken.
In de tijd van de hervorming waren er roomsen, luthersen, dopersen en gereformeerden. Niet alleen de kijk op Gods Woord maar ook de houding van de overheid was hierbij in het spel. Maar het uiteenvallen van de gereformeerden in de 19e eeuw ligt toch voornamelijk aan het beslag dat de staat dacht te leggen op de kerk. De versplintering van de kerk, die in haar diepste wezen vertolking wil zijn van de eenheid die Christus de gelovigen schenkt, is de tragiek van de gereformeerde gezindte van de 19e en 20e eeuw. Dit alles zou anders gelopen zijn wanneer de bemoeienis van de staat met de kerk anders vorm gegeven was of er niet was geweest.
Stap twee van de beantwoording van de vraag is hiermee gegeven. De kerk is onder invloed van de staat gekomen. Hier zijn veel goede dingen, maar ook kwade dingen over te zeggen. Maar duidelijk is dat de invloed van de staat gevolgen heeft voor hoe de gestalte van de kerk eruit ziet. Niet alleen de gebrokenheid van de gereformeerde gezindte, maar ook de vorming van een nationale kerk zijn zaken, die vanuit de Bijbel op zijn zachtst met vragen omringd kunnen worden.
Maar we moeten nog een stap verder gaan. De breuklijnen, die in de 19e eeuw zichtbaar worden en tot tal van uittredingen uit de vaderlandse kerk aanleiding geven, zijn ook in de hervormde kerk niet onopgemerkt. Het Algemeen Reglement van 1816 is in het begin van de 20e eeuw velen een doorn in het oog. De jaren dertig zijn dan ook de jaren waarin gepoogd is om de kerk van binnenuit te hervormen. Het momentum kwam pas later. Na de WO II. De kerkorde van 1951. Wat we daar in ieder geval over moeten zeggen, is dat hier het afwerpen van het synodale juk, opgelegd vanaf 1816 plaats vindt.
Daar komt bij dat de staat zich terugtrekt en zich niet meer inlaat met de godsdienstige zaken. De kerk is voor het eerst sinds eeuwen los gekomen van de macht van de staat. Wat zal de kerk doen met deze vrijheid?
De hervormde kerk ademt op. De gereformeerde kerken likken de wonden van de scheuring van 1944. De 20e eeuw is de 19e niet. In de jaren zestig komen mensen samen uit beide kerken om met elkaar te spreken. En spreken geeft verbondenheid. Waarom gescheiden optrekken? Dit ligt toch niet in het Woord?
Zo is er vanaf de jaren 60 een beweging op gang gekomen, die zoekt naar eenheid van de hervormde kerk en de gereformeerde kerken. Dit zoeken is op zich geen probleem. Sterker nog, het is een opnieuw luisteren naar Gods Woord. De eenheid van de gemeente ligt in Gods Woord verankerd en in de geloofsbelijdenis besloten.
Stap drie van de beantwoording van de vraag is hiermee gegeven. Na de machtsgreep van de staat op de kerk (denk alleen maar aan de gezangenkwestie van de 20’er jaren van de 19e eeuw) is er nu een nieuwe situatie waarbij de kerk haar eigen koers bepalen kan. Het zoeken van eenheid behoort hierbij tot de bijbelse opdracht. Wanneer er twee, drie, vier of meer kerkgenootschappen zijn in een dorp of staat, dan hebben zij gezamenlijk iets uit te leggen. “Opdat zij allen een zijn.”
De vraag naar de vorming van de PKN komt hier in helder licht. Niet alleen ligt er in het Woord de oproep om niet gescheiden op te trekken, er is ook een heroverweging van het verleden, die er voor zorgt dat de scheiding problematisch wordt. Een geliefde term is dan altijd weer “voortschrijdend inzicht.” De tegenstellingen van 1834 (een blamage voor kerk en staat, hoewel begrijpelijk om het licht van de afscheiding van België in 1830) en 1886 ontvangen een ander gewicht. Zonder een oordeel uit te spreken over die tijden, is er het besef ontwaakt dat wij in andere tijden leven, die een nieuwe doordenking vragen van de eenheid van de kerk. Daarbij blijven oude gezichtspunten waardevol, maar ze komen in een ander kader te staan. Zo is er in de breedte van de hervormde kerk en de gereformeerde kerken het inzicht en de begeerte gekomen om niet langer gescheiden op te trekken, maar een te zijn.
Na de verklaring te hebben gegeven waarom de PKN tot stand gekomen is, moeten wij nog enige woorden wijden aan het hoe van het ontstaan.
Laat ik beginnen met een persoonlijke impressie. Ver terug in de vorige eeuw mocht ik een gemeente dienen die ook een gereformeerde kerk als buur bezat. Wat mij toen is opgevallen, is dat de mensen, die een voorstander waren van het samengaan van beide gemeenten een theologische positie innamen die de mijne niet is. Daardoor was mijn aarzeling om mee op te trekken ingegeven. Maar in diezelfde gereformeerde kerk waren mensen die er niet aan dachten om samen met de hervormden op te trekken, maar met wie ik het inhoudelijk eens was. Zo kwam ik in de bijzondere positie dat ik niet wilde optrekken met de gereformeerden die dit wensten en dat ik wel wilde optrekken met de gereformeerden die dit niet wensten. Dit is een illustratie van het bekende gezegde dat de gereformeerden de Hervormde Kerk ‘rechts’ hebben verlaten en er nu ‘links’ weer in willen.
Waarom dan toch de vorming van de PKN? Het antwoord is vanuit het Woord van God duidelijk. Wie zal het lichaam van Christus verdelen? Maar dan ook: het antwoord is even simpel als ontluisterend. Omdat de leiders van de rechterflank van de Hervormde Kerk daartoe het groene licht hebben gegeven. Een complicerende bijkomstigheid was het toetreden van de Lutheranen. Daarmee kwamen er belijdenissen voor het licht die bij hervormd en gereformeerd kerkvolk onbekend waren. Maar zij zorgden wel voor een verruiming van blik, waardoor pluriformiteit een gegeven werd. Hoe verwant de Lutherse en de gereformeerde traditie ook, het is niet mogelijk om ze zo op elkaar af te stemmen dat ze hetzelfde zeggen. Er liggen nu eenmaal accentverschillen tussen Luther en Calvijn en vandaaruit ook tussen Lutheranen en gereformeerden.
De onwil bij de rechterflank van de hervormde kerk om samen te gaan met de gereformeerden is ingegeven door de afkeer om met nog meer ‘vrijzinnigen’ in de kerk te zitten. In de jaren tachtig was de terugloop van het midden en het linkerdeel van de kerk zo groot geworden, dat de rechterflank mocht dromen het ooit eens in de kerk voor het zeggen te hebben. Maar met de toetreding van de gereformeerden spat deze droom uiteen.
Zo ligt er mijns inziens kerkpolitiek aan ten grondslag dat het samen gaan van hervormd en gereformeerd zo lang op zich heeft laten wachten. En dit vooruitschuiven is de rechterflank zwaar gevallen bij het toetreden van de Lutheranen. In plaats van een bescheiden plaats in te nemen in het geheel van een protestantse kerk op gereformeerde leest, is er een bom gebarsten in haar gelederen.
We moeten met schrik en treurnis constateren dat in de vorming van de PKN de kerk heel gebleven is en de Gereformeerde Bond gescheurd. De gemeenten die zich verzamelden rondom het blad Het Gekrookte Riet en gemeenten aan de rechterflank van de Gereformeerde Bond hebben de weg van eenheid met schrik en beven aangezien.
De kerk en daartoe behoren ook de gemeenten aan de linkerflank van de Gereformeerde Bond is (praktisch) geheel binnen het kerkverband gebleven. De bondsgemeenten aan de rechterflank hebben echter een zware tol betaald. Zij zijn open gebroken. Een deel is bij de kerk gebleven. Het andere deel is buiten gebleven. De percentages verschillen per gemeente, maar de pijn is er niet minder om.
Hoe is de PKN ontstaan? Dan zijn er een paar zaken die ons helder voor ogen moeten staan. Allereerst is er de vertragingstactiek vanuit de rechterflank van de Hervormde Kerk. Wij hebben niets met die ‘vrijzinnig gereformeerden’. Laat ons met rust. Het zal zo’n vaart niet lopen. In onze gemeente hebben wij geen last van SoW (Samen op Weg).
Vervolgens is de bereidheid van de leiding van de Hervormde Kerk om SoW te verbreden tot de Luthersen en anderen (de remonstranten zijn zelf afgehaakt, wat voor discussies zou dit hebben gegeven? ) het struikelblok gebleken in het zoeken naar eenheid. Hoe moet je omgaan met belijdenissen, die zichzelf op bepaalde punten tegenspreken?
De een omarmt de ander en zegt dat we toch echt wel hetzelfde bedoelen ook al is dat niet op te maken uit de geschriften. De ander legt er streng de vinger bij en roept luid en duidelijk dat een huis dat tegen zichzelf verdeeld is, geen bestaansrecht heeft.
De Gereformeerde Bond heeft in haar wijsheid besloten een twee wegen spoor te bewandelen. Een federatie in plaats van een fusie. Een plan dat geen enkele kans van slagen heeft gehad omdat het strijdt met de eenheid van de kerk, die zo duidelijk in de Schrift verankerd is. Dit maakt de vraag naar de kerkscheuring enigszins helder. Federatie maakt de kerk monddood. Hoe zou ooit het evangelie kunnen klinken wanneer er naar meerdere stemmen geluisterd moet worden. Federatie is de kerk onwaardig omdat de Heilige Schrift niet met twee monden spreekt.
In de gesprekken in 2003 bleek duidelijk dat er geen consensus in de rechterflank van de Hervormde Kerk te vinden was. Wanneer dit duidelijk wordt, dan zie je dat de deelnemers aan de gesprekken rondom de vorming van de PKN geen ander belang hebben dan het proclameren van het eigen gelijk. De een blijft. Hoe kan het anders? De ander kan niet mee. Wat is er dan geboden?
Ikzelf ben predikant in wat genoemd wordt een gescheurde gemeente. Ik heb het niet voor mogelijk gehouden dat ik ooit als hervormd predikant in mijn leven een kerkscheuring zou meemaken. De 19e en de 20e eeuw geven toch een treurig relaas. Maar helaas. Mensen met wie ik eensgeestes ben, hebben anders gekozen. De pijn en het verdriet zijn er tot op de huidige dag. De breuk is eenvoudig te typeren: ik deel hun theologische stellingname, maar ik ben het oneens met hun kerkelijke visie. Niet de theologie, maar de visie op de kerk scheidt ons. Als hervormd predikant is de weg naar afgescheiden kerken onbegaanbaar. Niet omdat er geestelijk iets tussen ligt, maar omdat de kerkelijke keuze anders is. “Opdat zij allen een zijn” is niet uit mijn gedachte.
Dan rest nog de vraag: waarom in de PKN gebleven? Een terechte vraag. Een aangevochten vraag. Waarom niet meegegaan met die broeders die eensgeestes met je zijn? Maakt dit de zaak niet helder en gemakkelijk? Verlaat de kerk. Het is toch een verloren zaak.
Voor mij is het een verzoeking geweest. Maar de Bijbel leert duidelijk dat op het moment dat de kerk op z’n smalst is, bij het lijden en sterven van de Heere Jezus, dat er een Judas onder de discipelen is en een Nicodemus onder de farizeeën. De plaats die de levende God mij aangewezen heeft om Hem te dienen, mag ik niet verlaten. Wie weet of Hij mij wil gebruiken om harten te treffen en zielen te redden! Zo is er naar mijn overtuiging reden om in de PKN te blijven. Trouw aan Gods Woord en gehoorzaamheid om Hem te dienen op de plaats waar Hij mij gesteld heeft.
Maar kan dat wel? Wordt u niet gedwongen tot verraad aan de zaak? Er wordt veel gesproken over homohuwelijk, vrouw in het ambt en dergelijke. Los van hoe we deze zaken beoordelen, is het duidelijk dat er in de PKN van geen dwang sprake is.
In tegenstelling tot de hervormde kerk is er in de protestantse kerk alle ruimte om gemeente te zijn naar het Woord. Er is geen enkele dwang van synodewege. Sterker nog, de kerk is zo ingericht dat er op bepaalde terreinen sprake is van keuzemogelijkheden. Dit is aan de ene kant een verdrietige zaak omdat men ook kan kiezen voor wat tegen Gods Woord ingaat, maar aan de andere kant is een hervormde gemeente vrij en rechtens om de zaken naar Gods Woord vorm te geven.
Deze mogelijkheid (waarschijnlijk ingegeven door het kerkbesef in de gereformeerde kerken) is verankerd in het convenant van de classis Alblasserdam. Elke gemeente, die op de gereformeerde visie van kerk en belijdenis wil staan, is daartoe vrij. Er is ruimte binnen de PKN voor gemeenten die zich laten leiden door Schrift en belijdenis. Dit gereformeerd zelfverstaan is verankerd in de kerkorde en daardoor levend onderdeel van de PKN
Zo mag het antwoord zijn: de roepstem van de Heere Jezus Christus gehoorzamen. Het evangelie van geloof en bekering kennen. De verantwoordelijkheid voor de eenheid van de kerk serieus nemen. De weg der godzaligheid bijvallen. Zo geeft de HEERE ons op onze plaats de opdracht getrouw te zijn. Getrouw ten aan zien van het Woord. Getrouw ten aanzien van de gemeente. Getrouw om dagelijks Zijn aangezicht te zoeken in gebed. Zo mag er gebed zijn voor heel Gods kerk.
Kortom, het zoeken van eenheid is een gebod Gods. De weg waarop is met vragen omkranst.
Ds. W. van Weelden
Dit artikel is beantwoord door
Ds. W. van Weelden
- Geboortedatum:13-11-1956
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Oud-Alblas
- Status:Actief