Zonden oprecht voelen
M.M. van Winkelen | Geen reacties | 15-07-2014| 10:20
Vraag
Ook weer een vraag over je zonden oprecht voelen na zondekennis. Hoe kan ik voor mijzelf persoonlijk weten of dit ook oprecht is? Want ik ben sowieso al een gevoelsmens! Hier raak ik altijd erg van in de war. Hopelijk kunt u mij een eenvoudig en duidelijk antwoord geven? Een vrouw van de Ger. Gem.
Antwoord
Beste vragensteller,
Je stelt de vraag hoe je kunt weten of je kennis van en berouw over je zonden oprecht is. Dat is een goede vraag. Verlossing van onze zonden wordt in de Bijbel steeds verbonden met kennis van en berouw over onze zonden. Het is daarom niet onbelangrijk om na te denken wat dit inhoudt en of je dit herkent in je eigen leven.
Wat is oprechte zondenkennis? Ik denk dat we nergens een beter antwoord op deze vraag kunnen vinden dan in de Bijbel zelf. Ik zal je een paar gegevens noemen, hoewel ik hierin niet uitputtend ben.
Allereerst laat de Bijbel ons zien dat er in oprechte zondekennis een duidelijke richting zit. Paulus zegt van de christenen in Korinthe dat ze over hun zonden “naar God bedroefd” waren (2 kor. 7). Deze mensen hadden geen last van hun zonden omdat ze daar schade of schande van leden, maar omdat ze ervaarden dat die zonden tussen God en hen in stonden. Die droefheid over de zonde bestaat hierin, dat je verdriet hebt over hoe je bent tegenover de Heere. Je ziet je eigen leven schril afsteken tegen Gods goede wet en beseft dat God alle reden heeft om Zich met ongenoegen en verdriet van jou af te wenden, omdat je vol van vuile zonden bent. Zo had Hij de mens toch niet geschapen? “Naar God bedroefd zijn” betekent dat je enerzijds ervaart dat God, vanwege je zonden, niet anders kan dan je uit Zijn gemeenschap verbannen, maar anderzijds dat je er toch juist levendig ernaar verlangt dat Hij -om Jezus wil- in genade naar je omziet en je toelaat in Zijn nabijheid.
Behalve een richting naar God heeft een bijbels kennen en voelen van je zonde ook altijd een element van zelfveroordeling. Dat is een tweede aspect. Die zelfveroordeling zie je heel duidelijk bij David. In psalm 51 lees je hoe deze man naar Gods hart zichzelf bij de Heere aanklaagt: “Tegen U, U alleen heb ik gezondigd en gedaan wat kwaad was in Uw oog” (Psalm 51:6). Proef je de pijn die in deze woorden doorklinkt? David zegt als het ware: Heere, ik heb mijzelf onder Uw ongenoegen gebracht! Ik heb het gewaagd om U verdriet te doen, niet met één zonde, maar met veel zonden. Niet zomaar een keertje, maar heel mijn leven lang, zolang als ik besta. Ik begrijp het als U mij verstoot en mij om mijn zonden straft. Als je dat doorleeft, voel je je zonden als schuld voor God; omdat je Hem ermee tekort doet, Hem onteert en bedroeft. Dat geeft verdriet in je hart.
Een derde aspect van een bijbels beleven van onze zonde is dat het gericht is op verzoening met God. Wie werkelijk zijn zonden kent en voelt, kan er niet meer rustig mee verder leven. Dan proef je het gebed dat we in psalm 25 lezen: “HEERE, vergeef mijn ongerechtigheid, want die is groot” (Psalm 25:11). Juist omdat je ervaart dat er vele en grote zonden zijn die er tussen jou en God instaan, wordt je verlegen om vergeving. Dan verlang je ernaar dat God Zelf die zonden uit de weg ruimt. Moeten we dan niet vooral denken aan Jezus Christus? Aan Hem die de zonden droeg en wegdroeg? Het hart dat werkelijk zijn zonden kent en voelt, kan slechts bij Jezus rust vinden. Bijbelse droefheid heeft daarom niet alleen een richting naar God, maar ook een richting naar Christus. Daar ligt de spits. Bijbelse droefheid heeft niet genoeg aan het eigen kennen en voelen van de zonde, maar heeft alleen genoeg aan het offer van Christus, ook al is de weg naar de werkelijke rust hierin soms lang en moeilijk.
Een vierde aspect van een bijbels voelen en kennen van je zonden is dat het ook een breken met de zonden met zich meebrengt. Het resulteert daarom in bekering, in levensheiliging. Opnieuw wijs ik op wat Paulus zegt over de mensen in Korinthe: ze waren “bedroefd tot bekering” (2 Kor. 7:9). Wie werkelijk zijn zonden kent en voelt, verlangt er ook naar afstand van te nemen, bidt daarom en worstelt daarvoor, elke dag opnieuw.
Tenslotte: Het is goed en bijbels als we voor Gods aangezicht ons afvragen of we onze zonden kennen en voelen, en van welke aard dit kennen en voelen is. Tegelijk leert de Bijbel ons ook dat het kennen en voelen van onze zonden geen prestatie van onszelf is, maar dat dit wordt gewerkt door de Heilige Geest. Wie dit in eigen kracht probeert bij elkaar te schrapen, loopt vast. Zonder genade komt een mens er nooit en de meest gevorderde christen kan hier ook niets anders dan erkennen dat hij hier aan alle kanten tekort schiet. Voor Gods aangezicht heeft geen mens iets waarop hij zich kan beroemen, ook de kennis en het voelen van onze zonden legt hier geen gewicht in de schaal. Daar telt alleen het offer van Christus. Daar is ook alleen verzoening te vinden voor al ons tekort hierin.
M. M. van Winkelen
Dit artikel is beantwoord door
M.M. van Winkelen
- Geboortedatum:18-07-1981
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten
- Woon/standplaats:Den Haag
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Ouderling in Gereformeerde Gemeenten.
Bekijk ook: