Grenzen aan gastvrijheid
Ds. P. van der Kraan | 2 reacties | 14-07-2014| 14:13
Vraag
Het doel van ons huwelijksleven is samen de Heere dienen. Het ambt en mijn mans werk vragen enorm veel tijd. Daarbij komt dat de Bijbel aanspoort tot herbergzaamheid/gastvrijheid, helpen van je naasten, etc. Dit proberen we zoveel mogelijk te doen. Maar ik wil ook graag gezinstijd. Waar ligt die grens? Mag ik tegen iemand zeggen: joh, ik wil nu graag met ons gezin samen zijn, dus je bent niet welkom bij het avondeten. Ik moet dan nogal aan die man denken die zijn vriend geen broden wilde geven omdat hij op bed lag. Maar anderzijds: er wordt zo vaak een beroep op ons gedaan (waar ik ook echt wel dankbaar voor ben), dat de gezinstijd erbij inschiet. Bijv. ik heb mijn man de hele dag niet gezien op een uurtje bij het eten na. 's Avonds is hij weg voor de kerk. Om 22.00 komt hij thuis en dan gaat de telefoon. En om 22.30 weer. Dit zijn dan mensen in 'nood'. Maar eigenlijk baal ik dan. Hoe vinden we hier een goed evenwicht in?
De zorgverzekeringen van Care4Life
Waarom overstappen naar de Care4Life zorgverzekering? Lees hier over onze principiële uitsluitingen.
U bent al verzekerd vanaf € 149,10 per maand.
Antwoord
Beste echtgenote en moeder,
Uw vraag, geboren uit zorg om uw huwelijk en gezin, is heel terecht. Je kunt alleen maar uitdelen en er voor anderen zijn als je als man en vrouw in het huwelijk en in het gezin er voor elkaar bent en door elkaar gesteund wordt. Het grote gebod is God lief hebben boven alles en je naaste als jezelf. De naastenliefde moet dus nooit ten koste gaan van onszelf. Beter dan wij het zelf weten (gelet ook op de situatietekening van uw huwelijk en gezin) weet de Heere dat wij een ander niet of maar moeilijk kunnen liefhebben als we onszelf voorbij lopen. Het is dus een goddelijk gebod om aan onszelf niet voorbij te gaan in de dienst aan de naaste. Een duidelijk voorbeeld daarvan geeft de Heere Jezus. Meer dan eens onttrok Hij zich uren aan de omgang met anderen, terwijl Hij ongetwijfeld veel goeds in die uren had kunnen doen. Maar als mens had Hij het nodig om urenlang met Zijn Vader samen te zijn om er vervolgens weer voor anderen in hun nood te kunnen zijn. En zegt het ons ook niet veel dat de Heere Jezus zich meer dan eens samen met Zijn discipelen aan de scharen onttrok? Het ene moment is Hij in het hoge noorden (Caesarea Filippi) om er helemaal te kunnen zijn voor Zijn discipelen. Een andere keer gaat Hij zelfs naar het buitenland (denk aan de ontmoeting met de Kananese vrouw). Nogmaals: de Heere Jezus had in die tijd veel goeds kunnen doen aan Zijn eigen volk, waarvoor Hij in eerste instantie gekomen was (zie de opmerking aan het adres van laatstgenoemde vrouw). Toch bouwt Hij heel bewust zulke rustmomenten in. Zouden wij dan ‘wijzer’ willen zijn dan Jezus?
Daarbij komt nog een (teer!) punt. In ons dienstbetoon voor anderen, op een manier van er altijd voor een ander te willen zijn, kan soms ook wel een korreltje hoogmoed meekomen. Laten we onszelf voor het aangezicht van God op dat punt eerlijk onderzoeken. Waarom willen we altijd voor anderen beschikbaar zijn? Is dat werkelijk altijd om anderen te dienen of is het ook om ons eigen ego te strelen? Arglistig is immers ons hart! Wie dat laatste inziet en heeft ontdekt, krijgt oog voor zijn directe naasten: man, vrouw en kinderen. Klaar staan voor je naasten wat verder weg betekent toch zeker niet dat je je naasten dichtbij (die je het meest naast zijn: man, vrouw en kinderen) wat betreft je betrokkenheid op hen laat verhongeren en verkommeren?
En dan nog wat: mensen die zelfs bij nacht en ontij een beroep op ons doen, zijn dat echt altijd noodgevallen, of zijn het mensen die onze aandacht opeisen? Het komt er op aan met een scherpe blik te kijken en echte nood van aandachttrekkers en zelfs mensen die ons voor zich opeisen, te onderscheiden. Het kan geen kwaad om aan te geven dat je bepaalde momenten van de dag er gewoon niet bent. Dan kunnen de mensen die in nood bellen, daarmee rekenen. En jij bent toch de enige niet op wie zij een beroep kunnen doen?!
Het lijkt me verstandig om als man en vrouw en eventueel kinderen het mooie en zeer te waarderen feit dat u dienstbaar wilt zijn en ook daadwerkelijk bent, in iets hoger licht te bezien. Want anders bestaat het gevaar dat u op den duur slachtoffer wordt van uw eigen dienstvaardigheid.
Sterkte en ik hoop dat u samen de goede keuzes maakt en tot een evenwichtige verdeling komt tussen tijd voor anderen en tijd voor uzelf, echtgenoot / echtgenote, kinderen. En wat dat voorbeeld betreft van de man die 's nachts het verzoek krijgt om brood te lenen, dat staat niet in het kader van de oproep om gastvrij te zijn, maar dient als voorbeeld van aanhoudend bidden. We moeten het verband van een tekst niet uit het oog verliezen.
P. van der Kraan v.d.m.
Dit artikel is beantwoord door
Ds. P. van der Kraan
- Geboortedatum:06-02-1948
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Arnemuiden
- Status:Actief
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Verder lijkt het me erg gezond dat uw man in het weekend ook probeert zoveel mogelijk tijd te besteden aan zijn gezin.
Veel sterkte!
Als uw man zijn eigen tijd kan indelen kan hij misschien ook 's ochtends tijd voor u vrij nemen om tijd aan elkaar te besteden, maar voor de kinderen zijn de avonden natuurlijk belangrijker.
Zomaar een idee, hoe het bij ambtsdragers loopt weet ik natuurlijk niet.