Geloof en wetenschap combineren
dr. P. Trapman | Geen reacties | 31-03-2014| 16:06
Vraag
Ik zou graag willen geloven, maar ik ben ook iemand die wetenschappelijk denkt. Hoe kan ik het geloof en de wetenschap combineren?
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
Hartelijk dank voor deze vraag. Het is mooi als mensen graag willen geloven en ook mooi als mensen hierbij hun verstand niet willen uitschakelen.
In de huidige cultuur wordt de indruk gewekt dat geloof in (een) God en wetenschappelijk denken niet samen kunnen gaan. Echter als je rondkijkt op de universiteiten dan lijkt deze gedachte niet ondersteund te worden. Er zijn veel christelijke wetenschappers en ze zijn te vinden in alle takken van wetenschap, wiskunde, natuurkunde, biologie, geneeskunde enz. In het boek “Geleerd en gelovig” onder redactie van Cees Dekker spreken verschillende gelovige wetenschappers over hoe zij de verhouding tussen geloof en wetenschap zien. Zelf heb ik op mijn huidige werk ook christelijke collega’s en in de Engelstalige kerk die ik bezoek, komen veel natuurwetenschappers en studenten.
Er is wel een conflict tussen sommige vormen van geloof en sommige visies op wetenschap. Er zijn mensen die geloven dat alleen het meetbare werkelijkheid is, of het waard is om over te spreken. Men moet echter beseffen dat dit een filosofische houding is en niet DE wetenschappelijke houding. Het is waar dat natuurwetenschap zich wil beperken tot het meetbare, maar dat wil niet zeggen dat het meetbare het enige is wat bestaat.
De wetenschap probeert te verklaren hoe de natuur werkt en regelmatigheden in de natuur te vinden. In de wetenschappelijke verklaringen is het niet goed om te zeggen “God heeft het gedaan” omdat dat buiten het meetbare valt. Dat wil echter alleen zeggen dat er afgesproken is om God niet als verklaring te gebruiken, niet dat God niet bestaat of geen invloed heeft op de natuur.
Een belangrijke vraag die wetenschappers zouden kunnen (en misschien moeten) stellen voordat ze de natuur gaan onderzoeken is: Waarom is er zoveel regelmaat in de natuur? Waarom zijn er natuurwetten? Wij zijn zo gewend dat we met wiskunde de regelmatigheden in de natuur kunnen beschrijven, dat we vaak vergeten te vragen waarom dit het geval is. Juist atheïsten hebben hier een moeilijk te beantwoorden vraag, een vraag die ze vaak maar overslaan. Mensen die geloven in God die alles gemaakt heeft, hoeven minder lang na te denken over deze vraag. Zij verwachten zelfs een geordende natuur met veel regelmatigheden. Het is daarom ook niet vreemd dat systematische natuurwetenschap pas echt ontstond in een monotheïstische cultuur. Zo konden pioniers in de wetenschap als Copernicus, Kepler en Galileo hun wetenschappelijke bevindingen beschrijven in termen waar God rechtstreeks geprezen werd. Hierbij is het ook goed om op te merken dat de strijd tussen Galileo en de kerk niet in de eerste plaats over de inhoud van Galileo’s theorie gingen, maar eerder over belediging van de paus door Galileo. De grootste onder de vroege natuurwetenschappers, Isaac Newton, heeft meer over theologie geschreven dan over natuurwetenschap. Het idee dat Newton alleen in naam religieus was omdat iedereen dat in die tijd was gaat zeker niet op. (Hierbij moet wel worden opgemerkt dat Newton ketterse ideeën had en bijvoorbeeld de drie-eenheid afwees. Hij besteedde ook heel veel tijd aan het interpreteren van eindtijdsprofetie). Latere wetenschappers zoals Pascal, Kelvin, Van der Waals en Maxwell waren ook overtuigd christen en waren niet bang om hierover te schrijven.
Zoals ik al schreef kunnen er conflicten ontstaan tussen sommige visies op wetenschap en sommige interpretaties van de Bijbel. Een interpretatie van de werkelijkheid, waarin wonderen niet voor kunnen komen is duidelijk in strijd met de Bijbel. In de Bijbel is de Heere Jezus geboren uit een maagd en is hij opgestaan uit de dood. Echter het afwijzen van wonderen is ook weer een filosofisch standpunt, niet een wetenschappelijk. Als christen geloof ik zelf dat God de wereld gemaakt heeft zodat deze goed werkt met zijn regelmatigheden. Wonderen zijn daarom uitzonderlijk, maar voor heel speciale gebeurtenissen, in het bijzonder waarin God zelf zich openbaart kunnen wonderen gebeuren. Als wetenschappers kunnen we dit moeilijk bestuderen (wij kunnen geen herhaling organiseren), maar als wetenschapper hoef je het niet af te wijzen, je kunt het alleen geen onderdeel maken van je wetenschappelijke verklaring.
Grotere problemen lijken er te zijn met de visie op evolutietheorie. De meeste wetenschappers die de aanwijzingen voor evolutie bestudeerd hebben, zijn er van overtuigd dat soorten uit andere soorten ontstaan en dat bijvoorbeeld mens en chimpansee biologisch gemeenschappelijke voorouders hebben. Genesis 1 en 2 vertellen een ander verhaal. De verklaringen hiervoor zijn zeer verschillend. Sommige mensen zeggen dat de meeste biologen hun waarnemingen verkeerd interpreteren of zelfs dat ze bewust God willen bestrijden en daarom hun waarnemingen vervalsen. Zelf zou ik daar niet in mee willen gaan. Ook onder biologen in een agressief atheïst als Richard Dawkins een uitzondering.
Anderen denken dat God het leven geschapen heeft alsof er een heel natuurlijk proces aan vooraf ging, terwijl dit niet werkelijk het geval is. Zoals Adam en Eva als volwassen mensen geschapen zijn, zo is ook al het leven geschapen alsof er een hele evolutie aan vooraf is gegaan.
Een derde standpunt is dat we Genesis 1 en 2 in de eerste plaats als een loflied (of lofliederen) op Gods schepping moeten zien, waarbij geen geschiedenis wordt beschreven, het is daarbij belangrijker dat God de zon heeft geschapen (en de zon dus niet zelf een God is, zoals bij de volkeren rondom Israel werd geloofd), dan hoe Hij dat gedaan heeft. Deze theorie kom je onder andere tegen in de boeken van Alistar McGrath, maar ook bij Cees Dekker. Deze theorie is echter niet nieuw. In Amerika werd aan het begin van de 20e eeuw een verzameling essays uitgegeven met de titel “The fundamentals” (de naam fundamentalist is hiervan afgeleid). Hierin werd de basis van het orthodoxe christelijk geloof uiteengezet. Het opvallende is dat veel van de medewerkers aan deze essays de evolutietheorie niet afwezen en sommige uitvoerig schreven over hoe evolutietheorie en bijbels geloof met elkaar te combineren zijn. Ook Francis Collins, de leider van het “human genome project” staat in deze lijn. Je kunt hierover lezen in zijn boek “De taal van God”. In deze visie blijft voor veel christenen de mens wel een bijzondere “schepping”, in de zin dat God de mens een ziel heeft gegeven waarmee Hij een relatie aangaat.
Sommige wetenschappers voeren de evolutietheorie echter verder door en zij zeggen dat evolutie leert dat al het leven zich ontwikkelt door natuurlijke selectie en toevallige mutatie alleen. Dit is echter weer een filosofische uitspraak, die niet te testen is en het is goed om te beseffen dat dit een uitspraak van een andere orde is dan vragen over gemeenschappelijke afstamming of overerving van ziektes, waarbij men experimenten of waarnemingen kan bedenken die in theorie kunnen aantonen dat de aanname niet waar is.
Conflicten zoals tussen evolutie en een letterlijke lezing van Genesis zie je ook in de natuurkunde (big bang theorie) en archeologie. Ook hier is al veel over geschreven en veel conflicten zijn niet zo groot als ze op het eerste gezicht lijken. Er zijn inderdaad problemen tussen waarnemingen hier en een “jonge aarde visie”, waarin de aarde niet ouder is dan 6000 jaar. Dit is echter niet de enige visie op de aarde en de uitleg van de eerste hoofdstukken van de Bijbel.
Dr. Pieter Trapman
Dit artikel is beantwoord door
dr. P. Trapman
- Geboortedatum:03-11-1978
- Kerkelijke gezindte:Divers
- Woon/standplaats:Stockholm (Zweden)
- Status:Inactief
Bijzonderheden:
Functie: Universitair Docent Wiskunde
Kerkelijke gezindte: Vrije internationale gemeente (protestants)