Satan hartenkenner
Ds. W. Pieters | 1 reactie | 14-03-2014| 08:00
Vraag
Kent satan ons hart, onze gedachten? Een tijdje geleden zei iemand, dat de duivel onze gedachten niet weet. Zelf denk ik, dat de duivel ze wél weet, maar ik kan dit niet in de Bijbel vinden. Wilt u hierover iets schrijven?
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
Wat de Bijbel niet uitdrukkelijk zegt, kunnen wij niet zeker weten, dan alleen bij gevolgtrekking. Als de Bijbel niet zegt dat satan de gedachten van ons hart kan lezen, mogen wij niet zeggen dat het wel zo is. Ook niet dat het niet zo is. Alleen wat de Schrift openbaart weten wij zeker. Verder kunnen we alle gegevens uit de Schrift bijeenbrengen en zien of er iets geconcludeerd kan worden.
Nu, de Bijbel zegt bij mijn weten nergens dat de duivel de verborgen gedachten van de mens weet. Ook zegt de Bijbel nergens dat hij ze niet weet. Wel weten we dat 1 Koningen 8:39 over God zegt: “U alleen kent het hart van alle mensen.” Uit dit vers kunnen we besluiten: als God alleen het hart van mensen kent, kent niemand anders dat hart. En dus kent ook satan dat hart niet.
Hetzelfde vinden we in Jeremia 12:3. Hij zegt: “U, o HEERE, kent mij. U ziet mij en proeft mijn hart, dat het met U is.” En in hoofdstuk 17 vers 9:10 zegt hij: “Arglistig is het hart, meer dan enig ding, ja, dodelijk is het, wie zal het kennen? Ik, de HEERE, doorgrond het hart, en proef de nieren; en dat, om aan een ieder te geven naar zijn wegen, naar de vrucht van zijn handelingen.”
Hoofdstuk 12:3 hoeft nog niet te betekenen, dat alléén God het hart van Jeremia kent, al duidt het wel in die richting. Maar hoofdstuk 17:9-10 lijkt toch duidelijk te zijn. Als daar wordt gevraagd: “Wie zal het kennen?”, wordt er bedoeld, dat het antwoord is: niemand! Anders zou de Heere er niet meteen bij hebben gezegd: “Ik, de HEERE, doorgrond het hart en proef de nieren...”
Een derde Schriftgegeven is Psalm 139, waarin zulke heerlijke dingen over God worden beschreven, beleden en bejubeld, dat ik mij niet kan voorstellen, dat in al de volgende verzen in die Psalm ook de naam van satan zou kunnen worden ingevuld: “HEERE, U doorgrondt en kent mij. U weet mijn zitten en mijn opstaan. U verstaat van verre mijn gedachten. U omringt mijn gaan en mijn liggen en U bent al mijn wegen gewend. Als er nog geen woord op mijn tong is, zie, HEERE, U weet het alles. ... Waar zou ik heengaan voor Uw Geest en waar zou ik heen vluchten voor Uw gezicht? Als ik zei: De duisternis zal mij immers bedekken, dan is de nacht een licht om mij. Ook verduistert de duisternis voor U niet. Maar de nacht licht als de dag, de duisternis is als het licht. Want U bezit mijn nieren.”
Zou deze heerlijke en troostrijke belijdenis in een zekere zin ook voor de satan gelden (en dan niet troostrijk, maar juist heel vreselijk)? Dat gezegd kon worden: “Satan doorgrondt en kent mij. Hij verstaat van verre mijn gedachten. Als er nog geen woord op mijn tong is, zie de satan weet het alles”? O nee, dat kan niet waar zijn. Al staat nergens direct en met zoveel woorden in Gods Woord dat de duivel ons hart en onze gedachten niet kent, toch ben ik geneigd om op grond van bovenstaande gegevens voor vast te concluderen: satan kent onze gedachten niet. God alleen!
Toch weet de duivel wel heel veel van ons. Hoe komt dat? Wel, hij gaat rond, zegt Job 1, om de aarde te doorwandelen en hij slaat ons altijd gade. En als hij één keer heeft gezien wat wij deden, of gehoord wat wij zeiden, weet hij dat. Hij weet dus alle zonden die wij doen. Daaruit concludeert hij wat onze zwakke plekken zijn.
Om een voorbeeld te geven: als hij ziet, dat een jongen geld wegneemt uit de portemonnee van zijn moeder, weet satan, dat die jongen geldgierig zou kunnen zijn of waarschijnlijk op dit punt gauw over te halen is, en dus zal hij proberen dat die verleiding opnieuw in het leven van die jongen komt. Zo zal hij een net spreiden en dit steeds hechter en vaster maken, zodat die jongen na een paar keer muurvast is verwikkeld in zijn zonde, die nu een gewoontezonde is geworden, waarvan hij niet meer los kan komen.
Er zit een probleem bij de vraag, of satan onze gedachten kent of niet. Uit de Schrift blijkt, dat satan boosaardige gedachten in ons kan inblazen. Hij heeft (onder Gods toelating en wil), een zekere invloed op onze gedachten, op onze geest. Hij blaast ons verleidingen tot zonde in of hij werpt godslasterlijke gedachten in. Nu is de vraag: hoe kan de duivel deze invloed hebben op ons hart? En als het zo is, dat de duivel dingen kan ingeven in ons hart, heeft hij dan ook kennis aan ons hart?
Hoe satan op onze geest kan inwerken, weet ik niet, maar dat geesten op ons kunnen inwerken, ook goede geesten (engelen), is uit de Schrift duidelijk. Denk alleen maar aan de geschiedenis van Achab uit 1 Koningen 22:19-23, waar de profeet Micha zegt: “Daarom, hoor het Woord des HEEREN: ik zag de HEERE zitten op Zijn troon, en heel het hemelse leger staande naast Hem, aan Zijn rechter en aan Zijn linkerhand. En de HEERE zei: "Wie zal Achab overreden, dat hij optrekt en valt te Ramoth in Gilead?” De een nu zei aldus en de andere zei alzo. Toen ging een geest uit, en stond voor het aangezicht des HEEREN, en zei: “Ik zal hem overreden.” En de HEERE zei tegen hem: “Waarmee?” En hij zei: “Ik zal uitgaan, en een leugengeest zijn in de mond van al zijn profeten.” En Hij zei: “U zult overreden en zult het ook vermogen. Ga uit en doe zo.” Nu dan, zie, de HEERE heeft een leugengeest in de mond van al deze profeten van u gegeven en de HEERE heeft kwaad over u gesproken.”
Wij vinden over deze vraag in het Nieuwe Testament het volgende. Jezus vertelt in de gelijkenis van het zaad, in Lukas 8 vers 12: “Die bij de weg bezaaid worden, zijn dezen, die horen. Daarna komt de duivel en neemt het Woord uit hun hart weg, opdat zij niet geloven en zalig worden.” Hieruit blijkt, dat de duivel het Woord Gods uit het hart kan wegnemen. Het Woord was er al in, maar satan neemt het daaruit weg. Hij heeft er dus toegang. Ja, bij een mens zonder God woont de duivel in het hart. Kent hij dan die mens en zijn gedachten toch niet?
Over de volgende personen heeft satan grote macht over hun hart. Bij Judas en bij Ananias en Saffira. In Johannes 13:2 staat: “Toen het avondmaal gedaan was, (toen nu de duivel in het hart van Judas, Simons zoon, Iskariot, gegeven had, dat hij Hem verraden zou) ...” In Handelingen 5:3 staat: “Petrus zei: “Ananias, waarom heeft de satan uw hart vervuld, dat u tegen de Heilige Geest zou liegen en zou onttrekken van de prijs van het land?”
De duivel kan niet in de toekomst kijken, behalve wanneer en voor zover God het hem geeft. Zo weet hij ook niet de dag van de wederkomst, zelfs de engelen weten die dag niet, alleen God. Zo weet hij ook niet wie uitverkoren zijn. Hij weet alleen wat hij ziet en hoort. Dit is rijke troost voor hen die moeten belijden: ik ken mijn hart niet werkelijk. Wat ken ik er eigenlijk van? Ik denk soms, dat ik mijzelf al aardig heb leren kennen, maar o, wat een vergissing! Want ik blijk veel slechter te zijn, dan ik ooit had gedacht: veel zondiger, veel hoogmoediger, veel onbeheersder, veel driftiger, veel eergieriger, veel wellustiger, veel aardsgezinder, veel wereldgelijkvormiger... Wat een teleurstelling! En dat steeds weer...
Dan gaat u de bede van David in Psalm 139 vers 23 en 24 verstaan, waar hij smeekt: “Doorgrond mij, o God, en ken mijn hart. Beproef mij, en ken mijn gedachten. En zie, of bij mij een schadelijke weg is. En leid mij op de eeuwige weg.”
Leeft in uw hart de gedachte: “Heere, de duivel kent mijn hart niet, maar ik zelf ken het helaas ook niet of slecht. Maar U kent het wel. En dat betekent, dat U wist hoe grote zondaar ik zou zijn. U hebt daarom niet een menselijke middelaar gegeven, maar Uw Eigen Zoon als volkomen geschikte Middelaar tussen U en ons. En U hebt niet mindere kracht dan Goddelijke en almachtige kracht aan mijn wedergeboorte ten koste gelegd; en ook aan mijn bewaring en aan mijn voortgaande vernieuwing en aan mijn uiteindelijke zaligheid. En daarom is er voor mij nog hoop en voor mijn kinderen. U kent heel mijn bestaan. En ik bid U: ontferm U over mij, ontferm U over ons!”
Ds. W. Pieters
Dit artikel is beantwoord door
Ds. W. Pieters
- Geboortedatum:27-06-1957
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Elspeet
- Status:Actief
Bijzonderheden:
website: dspieters.refoweb.nl