Ongelovige mensen in familie- en vriendenkring
Ds. J. Koppelaar | Geen reacties | 12-12-2005| 00:00
Vraag
Ik ben niet christelijk opgevoed, maar ben tot geloof gekomen toen ik verkering kreeg met een christelijke jongen. Ik zit er heel erg mee dat de rest van mijn familie en sommige vrienden niet geloven. Ik bid hier veel voor (ook met mijn vriend), maar het lijkt wel alsof er niets veranderd. Mijn familie staat er gelukkig niet negatief tegenover, maar sommige vrienden wel. Ik vind het erg moeilijk om hiermee om te gaan. God wil toch dat mensen tot bekering komen en dat niemand verloren gaat? Mag ik dan vertrouwen dat God mijn gebed verhoord? Ik vind dit erg moeilijk en vraag me af of u nog adviezen met de omgang hierin heeft.
Antwoord
De vraag die jij stelt leeft bij velen in deze tijd: "Hoe ga ik om met ongelovige mensen in mijn familie- en vriendenkring." Allereerst: hoe moet ik dit probleem vanuit de Bijbel bezien? En dan stel ik je gelijk maar een tegenvraag: Hoe deed de Heere Jezus dat? Immers, Zijn vier broers Jacobus en Joses, Judas en Simon en zijn zusters (dus tenminste twee) geloofden niet in Hem (Mark. 6:3 en Joh. 7:5) en dat veranderde pas toen de Heere al gestorven was. Ik zeg het expres zó.
Ok, je zou kunnen zeggen dat hij na Zijn opstanding heeft meegemaakt dat ze wel tot geloof kwamen (Hand. 2:14). Dat is waar, maar dat geldt hopelijk van jou ook! Wat ik bedoel? Mijn grootvader bad voor zijn kleinkinderen en pleitte op Gods belofte dat zij "allen van de Heere geleerd zouden zijn" (Jes. 54:13). Toen hij stierf was er nog geen één tot bekering gekomen. Inmiddels is dat veranderd, al zijn ze nog niet allen toegebracht. Welnu, mijn opa zal dus na de opstanding het werk van God zien, waarvan hij in dit leven niets meemaakte. De Heere Jezus heeft dat in Zijn leven voor Zijn opstanding ook niet meegemaakt. Hij heeft dus aan den lijve ervaren wat jij ervaart...
Wat denk je, zou de Heere Jezus niet met dezelfde vragen geworsteld hebben als jij? We denken veel te snel dat de Heere Jezus toen alles al wist. We vergeten dat Hij ook in een leerproces geweest is (Luk. 2:52, Hebr. 5:8). Zozeer was Hij echt mens! Daarom begrijpt hij jouw worsteling heel goed! Hij zal ook vaak gedacht hebben: waarom komen mijn familieleden en vrienden in Nazareth niet tot bekering? Juist in die vertrouwde kring kon Hij zo bedroevend weinig doen (Matth. 13:57-58). Ook de Heere Jezus heeft erom geworsteld bij Zijn Vader. Hij wist dat Hij vanuit Zichzelf absoluut niets kon doen, zonder de Vader (Joh. 5:30). Waarom leek het dan of de Vader het niet wilde?
Mijn eerste advies aan jou is dus: Geloof dat de Heere Jezus jouw worsteling herkent en verwacht niet dat je in jouw leven antwoord op deze raadsels krijgt. Je bent niet méér als onze Heiland. Als dat antwoord in jouw leven al komt, is dat een bijzonder genade van God.
Daarnaast vroeg je hoe jouw houding in dit probleem moet zijn. En ik begrijp dat je daarmee de houding van een gelovige bedoelt. Laten we eens kijken naar de vader van alle gelovigen: Abraham. In Genesis 18 lezen we, dat hij bad voor Sodomieten en andere ongelovige, zelfs heel goddeloos levende mensen. Misschien zeg jij: Dat is niet waar, want hij bad of God het gezin van Lot wilde sparen. Is dat wel zo? Lees eens goed wat er in vs. 24 e.v. staat. God zegt Abraham toe, dat Hij DE STAD zal sparen vanwege de 50 rechtvaardigen. Dus niet alleen het gezin van Lot. Natuurlijk dat gezin zou dan ook gespaard worden, maar het ging God ook om de stad!
Weet je, dit is precies de reden waarom Abraham de vader van alle gelovigen genoemd wordt: hij leek op de Heere Jezus die nog komen zou, die zelfs nog voor zulke goddeloze mensen bad toen ze de ijzeren klinknagels door zijn beenderen sloegen. Dezelfde houding vind je bij Mozes, die voor de goddeloze familieleden van Israël's stam bad en zelfs zei: Laat mijn naam maar uit het boek des levens uitgewist worden, als U dit volk maar spaart (Ex. 32:32). Juist om die reden bouwde Mozes zo'n bijzondere vriendschap met God op (Ex. 33:11). En wat denk je van Paulus, die zijn familieleden en vrienden zo op het hart droeg dat hij durfde te zeggen dat hij zelfs wel van de Heere Jezus verbannen wilde worden, als zij maar zalig zouden worden! (Rom. 9:1-3 en 10:1).
Als ik het heel simpel mag zeggen: God de Vader houdt veel van mensen zoals Abraham en Mozes en Paulus, omdat die zoveel op Hem Zelf lijken! (Zie b.v. Joh. 3:16, 1 Tim. 2:4 en 2 Petr. 3:9). Juist daarom was de Heere Jezus dè geliefde Zoon, in wie Hij een welbehagen had (Mark. 1:11). Deze Jezus ging immers iets doen wat al die anderen nooit hadden gekund. Niet alleen pleiten voor het leven van familie en vrienden, maar Zijn Leven er voor geven!
Mijn tweede advies aan jou is dan ook: volhardt in het gebed voor jouw familie en vrienden, want daar houdt de Heere van (Rom. 12:12). Verhoort God deze gebeden? Wat Abraham betreft geef ik je een aanwijzing waar je zelf mee verder moet: Ezechiël 16:53 i.v.m. Matth 11:24. Wat Mozes en Paulus betreft: Ezechiël 37 i.v.m. Rom. 11:26. Wat jou betreft: Je zei tot geloof te zijn gekomen. Dat betekent dat God jou rechtvaardig verklaart terwijl je het niet bent. Dan beleef je ook, dat je geen rechtvaardigheid in jezelf kunt ontdekken, maar wel zonde. Dan beleef je dat je in jezelf de kracht der Godzaligheid mist enz. Kortom, je beleeft dat je dus alles van de Heere Jezus moet hebben, die je liefhebt omdat Hij je eerste heeft liefgehad. Dan zul je ook beleven: "Een krachtig gebed des rechtvaardigen vermag veel (Jac. 5:16). Ik zeg niet, wanneer dat zal zijn; ik zeg alleen, wat God zegt.
Ds. J. Koppelaar
Dit artikel is beantwoord door
Ds. J. Koppelaar
- Geboortedatum:06-11-1949
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Abbenbroek
- Status:Inactief