Pleitgrond
Ds. W. Pieters | 1 reactie | 31-01-2014| 16:26
Vraag
Is de doop een pleitgrond voor het geloof of is het geloof een pleitgrond voor de doop?
Antwoord
De doop is geen pleitgrond, wanneer wij rechthebbende mensen menen te zijn, die menen enig recht vanuit zichzelf te kunnen laten gelden op de goederen van het genadeverbond. Ze hebben niet ingeleefd wat het is: een helwaardige zondaar te zijn. Zulke mensen zijn er altijd geweest. Denk aan de inwoners van Nazareth in de dagen van Jezus (Lukas 4), die meenden er recht op te hebben dat Jezus, hun Plaatsgenoot, bij hen dezelfde wonderen zou doen die Hij ook in Kapernaüm had gedaan. Uit die tijd vinden we nog een voorbeeld van rechthebbende mensen (Johannes 8), die aan Jezus verwijten, dat Hij ze niet behandelt met de eer die hen toekomt, omdat Hij durft te veronderstellen dat ze uit de vader de duivel zijn. Ze werpen daar tegenin, dat ze zijn geboren uit Abraham en dat God hun Vader is.
Wanneer we toch de term ‘pleitgrond’ gebruiken, willen we benadrukken dat ‘pleiten op de doop’, pleiten op de in de doop verzegelde belofte van de verlossing van de zonden en de Heilige Geest Die het geloof werkt, alleen op een juiste manier gebeurt, wanneer de bidder rechteloos-wat-hemzelf-betreft zich aan de troon der genade vervoegt met de vrijmoedige en ootmoedige smeking: doe wat U hebt beloofd, HEERE!
De vraagsteller veronderstelt het net andersom: de doop heeft als pleitgrond het geloof. Dat houdt in: als ik geloof heb, mag ik gedoopt worden. Dan mag ik tot God naderen met de smeking: Heere, schenk mij nu ook de verzegeling van Uw beloften in het door U ingezette teken en zegel van het verbond, de doop.
Deze gedachte kan ook juist zijn. Als we niet beginnen vanuit de mens, want dat is remonstrantisme. En als we niet denken dat de geldigheid van mijn doop afhankelijk is van de echtheid van mijn geloof.
Daar heeft Luther eens iets over geschreven naar aanleiding van de herdoop van twee predikanten. Zij meenden dat hun (kinder)doop niet geldig was, omdat zij toen nog niet het ware geloof bezaten. En dat, zo meenden zij, moest er toch eerst zijn, wilde de doop geldig zijn. Deze stelling bestrijdt Luther met onder andere deze opmerking: Stel u voor, zegt hij, dat ik meen het ware geloof te bezitten en nu om de doop vraag. Ik laat mij dopen. De volgende dag kom ik er achter, dat ik gisteren toch nog niet het ware geloof had. De Heere toont mij dit. Is dan de doop ongeldig? Moet ik dan de volgende dag opnieuw gedoopt worden? Maar o, de dag daarop kan dezelfde gedachte in mij leven: ik meende wel voor de tweede herdoop dat ik het ware geloof had, maar nu begin ik toch steeds duidelijker te zien, dat ik mij ook die tweede keer vergist heb. O, nu zie ik dat ik mij twee keer heb bedrogen. Moet ik dan voor de derde keer herdoopt worden, omdat ik nu pas het ware geloof heel echt bezit? Wel, zegt Luther dan, dan mag ik mij wel elke dag laten dopen, want ik word gedurig aangevochten of ik wel werkelijk het ware geloof heb...
U ziet, lezer, dat de doop aan een volwassene weliswaar alleen op belijdenis van geloof mag worden bediend, maar dat dit geloof geen pleitgrond is voor de doop of houvast geeft aan de doop. Het ware geloof heeft immers dit kenmerk, dat het nog al eens wordt aangevochten. Daarom heeft het bestreden gemoed van de wankelende gelovige een zekerheid nodig om op te rusten, die buiten hemzelf is, namelijk in de vaste en onwankelbare beloften van God.
Daarom mocht Luther eens in zulke benauwdheid en aanvechting, toen satan hem al zijn zonden voorhield en hem verschrikte, tegen hem zeggen: baptizatus sum, ik ben gedoopt!
De doop is voor Luther niet het entreekaartje voor de hemel, maar het bewijs dat Gods beloften waar, volledig betrouwbaar en geloofwaardig zijn. In de strijd om de zekerheid of de Heere ook Maarten Luther, die grote booswicht, genadig wilde zijn, klampte Luther zich vast aan van de door God Zelf ingestelde doop, waarin de Heere hem had gezegd: zo werkelijk als je bent gedoopt, zó werkelijk is Mijn belofte van zondevergeving voor jou. Werp je gelovig aan Mijn voeten, en Ik zal je volkomen zaligen.
Ds. W. Pieters
Dit artikel is beantwoord door
Ds. W. Pieters
- Geboortedatum:27-06-1957
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Elspeet
- Status:Actief
Bijzonderheden:
website: dspieters.refoweb.nl