Teleurgesteld in kerkmensen
Ds. J.J. van Holten | Geen reacties | 19-06-2004| 00:00
Vraag
Ik merk er zo weinig van dat kerkelijke mensen meer liefde uitdragen dan ongelovige mensen. Sterker nog, het tegendeel wordt me meer dan eens duidelijk gemaakt. Op mijn werk ben ik door ongelovige collega's meer dan eens geholpen met problemen, terwijl kerkelijke mensen me weer eens kou laten staan. De meeste vrienden zijn dan ook onkerkelijk. Ik zie bij deze mensen liefde en respect en dat is wederzijds.
Zou het kunnen zijn dat Gods geest net zo goed werkt in mensen die in onze ogen ongelovig zijn omdat ze niks van het geloof afweten. Het lijkt er soms op dat ze meer de vruchten van de geest tonen dan veel kerkmensen met hun wettische en sacramentele doen en laten waar ze op beoordelen of iemand van God is of niet. Immers, in Handelingen staat ook dat mensen door de heilige Geest werden geleid zonder dat ze nog van Christus hadden gehoord en andersom dat ze nog niet van de Heilige Geest hadden gehoord. Ik vraag me steeds vaker af of God wel meer in de kerk werkt dan in de harten van de in onze ongelovige mensen.
Antwoord
Het is bepaald geen gemakkelijk probleem dat je in je vraag aan mij voorlegt. Het gaat om de vraag hoe je in zijn geheel tegen ‘de mens’, of het mensdom aankijkt. Hoe waardeer en beoordeel je de mensen in hun doen en laten. En je komt dan tot de conclusie dat er ook niet gelovigen en onkerkelijken; en als ik je goed begrijp, zelfs méér ongelovigen en méér onkerkelijken zijn waarvan jij zegt: Dat zijn goede mensen.
Ik kan die gedachte best volgen, zeker als je op je werk of in andere verbanden steun en hulp ontvangt, juist van hen die met geloof en kerk en God niets hebben. Vaak moeten we dat ook met schaamte zeggen. Jezus zegt ergens in het evangelie van een heiden: Zo’n groot geloof heb Ik zelfs in Israël niet gevonden.
Als we echter eens gaan kijken hoe de Bijbel over de mens spreekt, dus hoe God over het mensdom denk, dan kom ik en heel andere gedachte tegen. God zegt: Er is niemand die goed doet tot niet een toe. Allen zijn ze van Mij afgeweken en bederven mijn heerlijkheid (Rom. 3 vs. 8 tot 12). God maakt dus geen onderscheid tussen mensen, tussen kerkelijk en onkerkelijk, tussen christelijk en onchristelijk, tussen gelovig en ongelovig. Voor God zijn alle mensen gelijk. Hoe komt dat? Omdat voor God niet in de eerste plaats telt wat iemand doet of niet doet. Maar wie je bent. En dan is er maar een kwalificatie voor alle mensen: Verloren zondaar! Maar dan mogen we daar vanuit de bijbel ook aan toevoegen dat God juist die mens in Zijn heilige liefde en genade wil opzoeken, zalig maken en daarom is de Heere Jezus gekomen om zondaren te bekeren en goddelozen te rechtvaardigen. God kijkt dus met andere ogen naar mensen dan wij.
Het tweede wat ik zou willen zeggen is: Als iemand iets doet of nalaat, dan kan ik dat goed of fout vinden, of beter of slechter. Echter moet ik altijd doorvragen naar waarom, of van waar uit iemand iets doet of nalaat. Ik bedoel maar te zeggen: als iemand iets doet uit angst (voor straf of dat hem of haar iets zal overkomen) dan is dat ook niet uit liefde. Als iemand iets doet uit een humanistische visie (goed zijn, of lief zijn voor elkaar) dan is er geen sprake van de liefde van Christus. Natuurlijk ook niet als mensen uit puur wetticisme dingen doen of niet doen, (vaak zonder dat ze zelf weten waarom wel of waarom niet)
Samenvattend: God ziet het hart aan. Wij zien alleen de buitenkant. Als twee mensen hetzelfde doen. Hoeft dat nog niet hetzelfde te zijn. Liefde is niet alleen goed en zorgzaam en helpend enz. maar soms ook scherp. Jezus legt bij dit soort vragen de bal altijd bij onszelf terug. Hij vraag van ons zelf een oprecht hart, een leven uit het geloof, dat vruchten uitdraagt van geloof en bekering. Zodat mensen niet alleen zeggen: Hé wat is hij of zij een goed mens, maar wat is God groot en goed dat hij door die mens iets van Zijn heerlijkheid wil laten zien. Dan is dat wervend voor Gods koninkrijk. En daar komen we verder mee dan met lief zijn voor elkaar. Blijft natuurlijk staan dat het geloof zich aan de vruchten laat kennen en het valt niet te ontkennen dat vele christenen (inclusief wijzelf) daarin dagelijks te kort schieten. En dat niet als excuus maar als schuld voor God waarvoor wij in Christus vergeving mogen ontvangen.
Kortom: het gaat in ons doen en laten om de navolging van Christus. Dat heeft waarde voor God en voor de mensen. (Filippensen 2 vs. 5)
Leerdam, ds. J. J. van Holten
Dit artikel is beantwoord door
Ds. J.J. van Holten
- Geboortedatum:22-12-1956
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:IJsselstein
- Status:Inactief