Christelijke vrijheid
Ds. A. Jonker | Geen reacties | 01-10-2001| 00:00
Vraag
Ik heb een vraag over de christelijke vrijheid. Als christen wil je uiteraard naar de wil van God leven. Maar voor welke zaken geldt de christelijke vrijheid? Bijvoorbeeld over de spijswetten en de speciale dagen (sabbat en feestdagen in het OT), wordt in Rom. 14 het houden hiervan overgelaten aan de christen zelf. Terwijl het voor mij logisch lijkt dat dit niet geldt voor bijvoorbeeld moord, hoewel dit net als de sabbat in de Tien Geboden staat. Of geldt het voor de rest ook dat je alles kan doen zolang je ervan overtuigd bent dat het goed is?
Antwoord
Als ik goed naar bovenstaande vraag luister, ontdek ik daarin verschillende elementen.
1e belijdenis: Het willen luisteren naar het Woord van God, om te weten wat Gods wil is, ook in de concrete zaken van ons dagelijks leven. Dit is uitermate belangrijk, omdat een 'echt christen'/'waar gelovige' als verlangen heeft: "Heere, wat wilt GIJ dat ik doen zal?" Het antwoorden op deze vraag zullen we dan moeten zoeken in het onfeilbare Woord van God, de Bijbel. Hierbij zullen we altijd bidden om de leiding van de Heilige Geest.
2e de vraag: In hoeverre gelden bepaalde geboden en verboden in het O.T. ook voor de gemeente van het N.T. en voor ons?
Antwoord:
2.1. We weten dat de burgerlijke wetten, bijvoorbeeld over het niet maaien van de hoeken van het land (Leviticus 19:9) ten gunste van de armen, op deze wijze voor ons niet gelden. Wel blijft staan de zorg voor de arme, de wees, weduwe, en vreemdeling!
2.2. De ceremoniële wetten voor tabernakel, tempel, priesters en offers zijn na het ene Offer van Jezus Christus aan het kruis voor de christelijke gemeente niet meer van toepassing. De spijswetten zouden we hier ook onder kunnen rekenen, omdat die te maken hebben met het godsdienstig leven voor de Joden om als volk apart te wonen van de andere volken. Wel komen we er achter dat bijvoorbeeld varkensvlees (onrein) veel minder gezond is dan rundvlees (rein).
Het behoort tot de christelijke vrijheid om zich vrijwillig, zonder dat dit een verdienste voor God wordt, te houden aan allerlei spijswetten. Dit kan bijvoorbeeld voor Messiasbelijdende Joden in een streng Joods-orthodoxe omgeving, van groot belang zijn. Zo behoeven we er ook geen bezwaar tegen te hebben, wanneer christenen uit de volken samen met de Joden bepaalde dagen of feesten vieren. Dit behoort tot de christelijke vrijheid.
Ten aanzien van de viering van de sabbat of van de zondag, is vanuit de christelijke kerk onder andere gesteld dat wij op de zondag in het bijzonder de opstanding van de Heere Jezus Christus gedenken. Dit is in het N.T. ook duidelijk terug te vinden, maar daarnaast was in het N.T. de viering van de sabbat nog heel normaal.
2.3. De wet der Tien Geboden (de Zedenwet) blijft geldig voor de christelijke gemeente.
Voor welke zaken geldt de christelijke vrijheid?
Met dit element in de vraag kunnen we heel verschillende richting op. Bekend zijn de vragen over "wat mag wel en wat mag niet op zondag?" en "welke kleding is gepast?" Sommigen menen met een beroep op de christelijke vrijheid alles te kunnen doen, wat ze zelf graag willen. Anderen hebben een veel nauwer geweten.
Hier zou ik als antwoord een aantal dingen puntsgewijs willen opmerken:
1. Omdat ons hart van nature, zoals we geboren zijn, geneigd is om te zondigen, moeten we heel voorzichtig zijn met wat vaak als 'argument': genoemd wordt: "ik zie hier geen kwaad in." De christen en de christelijke gemeente moet niet leven naar het denkschema van de wereld (Romeinen 12:2), maar in een leven van heiligmaking (Hebreeën 12:14) naar Gods geboden. (1 Johannes 2:2, 3)
2. Niet alleen de houding van het "zo vrij mogelijk willen zijn", maar ook de houding van de Farizeeër, die gebod op gebod en regel op regel stelt, is een groot gevaar. (Mattheus 23)
3. Christelijke vrijheid is altijd "vrijheid-in-gebondenheid-aan-Christus". Wordt het geloof in Christus inderdaad beoefend? Is er een levende band aan Hem? Is het ons gebed: Laat ons Uw voetstappen drukken? Christelijk leven is een leven in "een waar geloof in Christus" (Heid. Cat. antwoord 91)
4. Vanuit de Bijbel is het belangrijkste van het leven met de Heere een leven in de liefde (Mattheus 22:37-40, 1 Korinthe 13, 1 Johannes 4:7 vv)
5. Dan zullen we ons afvragen: Hoe mag ik leven tot Gods eer? 1 Korinthe 10:31 "Hetzij dan dat gij eet, hetzij dat gij drinkt, hetzij dat gij iets anders doet, doet het al ter ere Gods."
6. Staande in de vrijheid, waarmee Christus ons heeft vrijgemaakt (Galaten 5:1) zullen we naar Gods geboden. Dit vinden we in het O.T. (b.v. in Psalm 119) maar ook in het N.T. (Johannes 15 : 10 en bijvoorbeeld ook 1 Johannes 5 : 3.
7. Dit leven, in geloofsverbondenheid aan Christus, vervuld door Zijn liefde, geleid door Zijn Geest (Johannes 14:26), in gehoorzaamheid aan Zijn geboden is niet zwaar, maar licht. (1 Johannes 5:3 en Mattheus 11:28-30)
8. Een oude uitdrukking, die mijn inziens van grote waarde is, luidt: "Wees nauw voor jezelf en ruim voor een ander". Dat wil zeggen, leg voor jezelf strengere maatstaven aan dan aan de ander. Met welk oordeel gij oordeelt, zult gij geoordeeld worden. (Mattheus 7 : 2)
De vraagsteller en allen die dit lezen, wens ik een leven toe in geloofsverbondenheid aan de Heere Jezus Christus, in bijbelse christelijke vrijheid.
Ds. A. Jonker
Lees ook: 'Té nauw zijn voor jezelf'
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A. Jonker
- Geboortedatum:29-03-1954
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Putten
- Status:Actief