Geldwisselaars
Ds. M.F. van Binnendijk | 4 reacties | 17-10-2013| 15:52
Vraag
Zowel Mattheus 21, Markus 11 en Joh. 2 beschrijven hoe Jezus de geldwisselaars en kopers van het Tempelplein joeg. Jezus was duidelijk woedend. Waarom worden er dan nu jaarlijkse verkoopdagen etc. in de kerk gehouden? In mijn thuisgemeente zijn dat er twee per jaar. Is dat dan wat anders?
Antwoord
Het is begrijpelijk dat -wanneer een kerkgebouw, in principe bedoeld en bestemd voor de godsdienstoefening en Woordverkondiging, multifunctioneel gebruikt wordt- dit bij sommige gemeenteleden vragen oproept, zo niet zorgen baart, al dan niet gepaard met emoties of zelfs verzet. Waarbij niet zelden op bepaalde Bijbelpassages wordt teruggegrepen. Het lijkt me goed om bij de gestelde vraag een aantal zaken te overwegen.
In de oudtestamentische tijd werd in (de voorhof van) de tabernakel geofferd. Zie hiervoor de laatste vier boeken van Mozes. Afvaardigingen van het volk -doorgaans de stamhoofden en vaders- kwamen bij gelegenheid met hun offergave (o.a. zond-, zoen-, schuld-, beweeg-, sprengoffers) binnen de tabernakel tot binnen de Voorhof, vóór het heilige.
Het Heilige en het Heilige der heilige zélf was alléén toegankelijk voor de hogepriester, vanwege Gods onmiddellijke nabijheid aldaar, voorgesteld bij de ark van het verbond met het verzoendeksel. Niemand kon straffeloos naderen. Ook de hogepriester en zijn zonen konden enkel op voorschrift naderen. Door op alternatieve, eigen manier de dienst uit te maken brachten zij zichzelf in levensgevaar, zoals de twee zonen van Aäron, die vreemd vuur op het altaar brachten, met hun onmiddellijke dood tot gevolg.
In de tijd van het Nieuwe Testament was het te doen gebruikelijk om offerdieren in de gebouwen bij de tempel van Jeruzalem te kopen (offeraars) of te verkopen (kerkelijke functionarissen). Dit met het oog op degenen die van ver kwamen. In de tijd van de Heere Jezus werd de tempel elke dag (!) door velen bezocht, waarbij naast de grote feesten dagelijks offerdieren (en wellicht ook heel andere zaken) werden verhandeld. Daarbij kwam nog eens het fenomeen dat de locatie van de tempel (de hallen om het tempelgebouw zelf wel te verstaan!) gebruikt werd als wisselkantoor vanwege de verschillende valuta van handelaren, die in karavanen langs Jeruzalem kwamen met buitenlands geld. Jeruzalem lag namelijk op de noord-zuidelijke karavaanroute van Syrië naar Egypte.
En niet alleen wisselen... het werd zelfs een winstgevende handel die de vroomheidsbeleving van vele tempelgangers verhinderde, zo niet belemmerde in hun aanbidding van de Heere. Dat de Heere Jezus Zijn woede uitdrukt met het omgooien van de tafels van de wisselaars en het eruit jagen van handelaren, heeft dan ook voornamelijk te maken met het feit, dat het gebruik van de tempel als handelscentrum een meerwaarde kreeg boven de tempel als plaats van geloofsontmoeting inclusief de gebeden en de dienst van de offergave.
Wat onze tijd betreft, het volgende. Haast elke gemeente kent wel één of twee verkopingen per jaar. Ik vind het te ver gaan om de handel in de tempel toen gelijk te stellen met een verkoping in de gemeente, laat staan Bijbelcitaten aan te voeren vanwege vragen rond de jaarlijkse rommelmarkt van de kerk. Onze (niet op Rome gerichte) kerkgebouwen zijn immers geen gewijde plaatsen, zoals de tempel dat wél was.
Daarbij zijn veel moderne kerkgebouwen multifunctioneel van opzet, zodat ik onderscheid maak tussen de kerkzaal op zich en de gebouwen eromheen (zalen, entree, hal). Wanneer een kerkzaal in principe bestemd is voor de godsdienstoefening en de Woordverkondiging, zou het de overweging meer dan waard zijn om verkopingen buiten de kerkzaal te houden, zelfs wanneer de verkoping voor een goed doel is.
Als voorganger en als kerkganger heb ik er persoonlijk toch wel enige moeite mee, wanneer op zaterdag een kraam met pannenkoeken pal onder de preekstoel staat opgesteld, waar je een dag later het Woord van God predikt of waar de Avondmaalstafel staat. Dat ligt gevoelsmatig, maar toch. Het verstoort, het leidt af. Ook lijkt het me niet bepaald bevorderlijk -met het oog op de aandacht voor de eredienst- wanneer ons op zondagsmorgen bij het betreden van de kerk een mix van geuren tegemoet zweeft van pannenkoeken, oliebollen, frituur, bloemen, rubber, drank (?) en wat al niet meer. Bedenk dat niet alleen wij maar ook de Heere Zelf aanwezig is door Zijn Woord en Geest. Dat geeft te denken! (Vgl. Deut. 23,13).
Dwars...
Ps 1: De bestemming (het goede doel) van een verkoping wil nog wel eens aanleiding zijn tot bepaalde spanningen binnen de gemeente. Wanneer een verkoping gericht is op een diaconaal project buiten de gemeente, kan het niet bestaan dat een college van rentmeesters het vanzelfsprekend vindt om haar eigen begroting “op peil te brengen/houden” met een doorgaans niet onaanzienlijk deel van de opbrengst uit de verkoping. Dit ligt m.i. niet ver verwijderd van eerder genoemd winstoogmerk van de wisselaars in de tempel.
Ps 2: Beseft de organist of koster, die op zaterdagmiddag de dienst voorbereidt onder het genot van één of meerdere sigaretjes in de kerkzaal, dat hij/zij een geurspoor nalaat, die niet alleen in de gordijnen en de kanselbijbel trekt, maar ook diep in de zondag?
Ps 3: Al kan ik het vanuit financieel en beleidsmatig oogpunt begrijpen wanneer een gemeente besluit haar kerkgebouw multifunctioneel in te zetten (zoals bijv. Laurenskerk in Rotterdam, hoewel daar ook nog ere- en cantatediensten plaatsvinden), het voelt toch wat dubbel. Echt leed doet het me om te zien hoe een prachtig kerkgebouw (met behoud van een groot deel van het meubilair) van binnen helemaal is omgebouwd tot een Prénatal winkel en appartementen(zo bijv. de Grote Kerk in Hoorn).
Ds. M. F. van Binnendijk,
Rotterdam
Dit artikel is beantwoord door
Ds. M.F. van Binnendijk
- Geboortedatum:30-11-1963
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Stadskanaal
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Lees ook: het weblog 'Dominee in de bajes'
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Een verkoop is daarom geen probleem lijkt me.
Misschien even off-topic maar wat in dit verband wel te denken geeft is het volgende: In het OT werden de offerdieren - voor de reizigers van ver- rond de tempel verkocht. Weet je waar die tempelkuddes werden gehouden? Juist…… In het veld van Efrata. Toen ik dat doorkreeg viel bij mij het kwartje. Waar kon het Paaslam anders geboren worden dan in Betlehem, tussen de offerlammeren in de velden van Efrata? Wat heeft onze God toch een feilloos gevoel voor plaats en stijl. Mooi he!
Ach, zet mij maar binnen de dijk. Dan houd ik droge voeten.