Lasterlijke gedachten over de Geest
Ds. H. Korving | Geen reacties | 31-10-2005| 00:00
Vraag
Met belangstelling lees ik de beantwoording van een aantal vragen m.b.t. zonde tegen de Heilige Geest. Ben zelf in kinderjaren bevreesd geweest voor deze zonde. Had lasterlijke dwanggedachten omtrent God; toen ik constateerde dat het ging om een lasteren tegen de Geest (was immers nog geen tien jaar oud), bedacht ik lasterlijke gedachten over de Geest. Toen ik begreep dat het ging om een spreken tegen de Geest, sprak ik deze gedachte ooit zachtjes uit voor mijzelf, dat was zonder dwang, meer uit lacherigheid over mijn vroegere angst maar uiteraard daarna wel weer de angst, nu echt de zonde tegen de Heilige Geest begaan te hebben.
Zelfs nu, als academisch geschoold mens en (te) rationeel gelovige bekruipt mij soms de lichte angst, toen echt die zonde begaan te hebben, immers het was geen dwang maar moedwil. Veel van dergelijke angsten zijn m.i. puur psychisch, volgens mij spelen God en/of de duivel daarbij geen enkele rol.
Echter: heeft de Nadere Reformatie misschien niet veel teveel de nadruk gelegd op het innerlijk en is er niet een hele traditie van m.i. soms dwaas innerlijk gewroet ontstaan? En dan ben ik niet eens zeer orthodox opgevoed (Gereformeerde Bond). Kinderen moeten toch gewoon te horen krijgen dat ze van God zijn, bekering is toch alleen voor ongelovigen? Is de traditie niet soms de schuld van veel geestelijke nood bij jongeren en ouderen (cf. Aleid Schilder)?
Antwoord
Allereerst mijn excuus voor het lange uitblijven van een antwoord op uw vraag. De vraag was aan mijn aandacht ontsnapt en is dus te lang blijven liggen. Een beetje ondeugend: ik hoop maar dat u dit niet als een onvergeeflijke zonde opvat....
Ik wil proberen er met een enkel woord op in te gaan. Uw vraag is niet zozeer of u de zonde tegen de Heilige Geest bedreven zou hebben, maar of de angsten die u hierover hebt gekend niet te wijten zijn aan te sterke nadruk op het innerlijk in de traditie van de Nadere Reformatie. Ik ga daarom voorbij aan hetgeen u in het begin van uw vraag beschrijft, omdat u in feite daar voor uzelf al een antwoord hebt gevonden. Vooral de laatste zinnen van uw eigen toelichting bij de vraag roepen bij mij veel weerstand op. Het is eenvoudig niet Bijbels om te stellen: kinderen moeten gewoon te horen krijgen dat ze bij God horen. Het is wel Bijbels om te stellen: bekering is alleen voor ongelovigen - uiteraard, zou ik willen toevoegen. Maar het is niet Bijbels om te suggereren dat die ongelovigen zich alleen buiten de kerk bevinden. “Beproeft uzelf of ge in het geloof zijt” (2 Kor 13:5). Dat is geen onnodig mystiek gewroet, maar schriftuurlijk zelfonderzoek. Ieder mens, ook het verbondskind, heeft wedergeboorte nodig - zo leert Christus ons in het gesprek met Nicodemus, die toch wel degelijk bij het verbond behoorde.
Ik vermoed in uw toelichting een zeker reactiedenken te bespeuren. Natuurlijk kunnen er uitglijders voorkomen in ultra rechts-reformatorische kringen. Maar aangezien u zich daar niet in beweegt denk ik dat dat gevaar voor u wel meevalt. Vriendelijk doch dringend wil ik u vragen niet met het badwater het kind van de schriftuurlijke noodzaak tot persoonlijke wedergeboorte, geloof en bekering voor het verbondskind weg te gooien.
Tot zover mijn korte antwoord.
Met vriendelijke groet,
Ds. H. Korving (niet-PKN)
Dit artikel is beantwoord door
Ds. H. Korving
- Geboortedatum:01-12-1954
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Urk
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Ds. Korving ging in november 2021 met emeritaat.
Lees ook het artikel dat Refoweb met ds. Korving had n.a.v. zijn boek 'Taal en teken'.
En kijk/luister: