Gesloten karakter van kerken
Ds. A. van Wijk | 1 reactie | 13-06-2013| 15:28
Vraag
Aan een dominee uit de Gereformeerde Gemeente/Hersteld Hervormde Kerk (n.a.v. van mijn andere vraag). Ik ben momenteel aan het zoeken naar een kerk die beter aansluit bij mijn geloof. Vrijwel alle kerken uit de gereformeerde gezindte ben ik langs geweest, waarbij ik me het meest thuis voel bij de Ger. Gem. en de HHK. Er is echter één ding wat mij sterk weerhoudt om lid te worden van een van deze gemeenten, ondanks dat ze me verder overal in aanspreken, m.n. het dicht bij het Woord blijven, wat ik soms mis in iets 'lichtere' kerken uit de gereformeerde gezindte. M.a.w. de leer van deze gemeenten onderschrijf ik, maar wat me weerhoudt om lid te worden is het gesloten karakter van beide kerken. Ik merk dat dicht bij het Woord blijven lijkt te impliceren dat je je anders gedraagt en leeft dan niet-christenen. In zwart gehuld naar de kerk (meestal), hoedjes op en bovendien een inhoud en uiterlijk van de diensten die niet-gelovigen niet aanspreekt. Deze regels zijn m.i. juist, maar ze vervreemden niet-gelovigen van de boodschap, iets wat juist weer in lijkt te gaan tegen de taak die wij hebben gekregen van Jezus. Leven naar het Woord houdt dus in dat we een van onze belangrijkste taken als christen bijna overboord gooien, een taak die we ook in de Bijbel krijgen opgelegd. Dit is een dilemma waar ik niet uit kan komen. Nu zijn mijn vragen; het is toch de taak van christenen, gemeenten en dominees om niet-gelovigen aan te spreken en de goede boodschap te verkondigen? Is het dan niet verkeerd om aan deze uiterlijkheden te blijven hangen? Begrijp me niet verkeerd, ik onderschrijf het gros van de leerregels van de Ger. Gem./HHK, maar ik ben erg benieuwd hoe gemeenten uit deze gezindte omgaan met evangelisatie. Kunt u daar meer over vertellen? Ook merk ik dat mensen uit deze kerken veel geslotener en moeilijker aan te spreken zijn op hun geloof dan mensen uit andere gemeenten. Het geloof wordt door de bekeerling voor zichzelf gehouden. Hoe kijkt u daar tegenaan, waarom ziet u deze balans als de juiste? Zijn mijn ervaringen representatief voor de gehele breedte van uw kerkverband?
Antwoord
Beste vraagsteller,
Ik herken in wat je schets best één en ander. De vraag: "Komt het Woord voldoende door naar de mensen in de wereld van vandaag?" kan niet in alles positief beantwoord worden, zie mijn opmerkingen 1. en 2. Wie de Bijbel leest, ziet dat de kerk ook nog nooit is geweest wat ze had moeten zijn, denk maar aan wat profeten, Christus en de apostelen hebben onderwezen; ik ga er nader op in in mijn opmerking 3. Daar mag niemand vrede mee hebben, tegelijk geldt: lidmaat-zijn van een kerk is geen kwestie van: ik word lid waar het nu al in alles is, zoals het zou moeten.
1. Eerst over de mensen: Ik ken als predikant van de Hersteld Hervormde kerk wel mensen die behoren tot de Gereformeerde Gemeenten en de Hersteld Hervormde Kerk. Er zijn mensen bij die met woorden en daden getuigen van Wie de Heere Jezus voor hen is. Er zijn ook gemeenteleden die niet weten of zij wel zalig zullen worden, die zijn soms beschroomd of gesloten. Ik ben het met je eens dat wij brieven van Christus moeten zijn, wat is Hij dat waard! Wat is Hij het waard dat meer van Zijn ontferming wordt geleefd en daarvan gesproken! Voor evangelisatie is er zeker aandacht, maar niet bij iedereen en niet genoeg. Ik ga me niet aan getalsverhoudingen wagen. Wil je dat weten moet je dat zelf onderzoeken, maar zie mijn laatste opmerking.
2. Nog iets over de stijl: De één heeft meer op met tradities dan de ander, in het algemeen is er wel een vrij vast stramien van liturgie en stijl. Het eerste dat van belang is, is de verkondiging van het Woord van de Heere. Daarbij zijn er in stijl en eredienst daarbij zaken die op het Woord gegrond zijn. (In dat licht is het hoofddeksel voor de vrouw te zien. Wie dat bewust voorstaan, baseren zich daarin op 1 Korinthe 11.) Er zijn ook allerlei gewoonten en regels die niet op de Bijbel teruggaan, soms m.i. wel bruikbaar zijn, maar niet altijd.
3. Nog iets algemeens, dat met de mensen en de stijl samenhangt: Als ik mijn lid zijn van de kerk moet laten afhangen van wat ik in de kerk tegen kom, wordt het een hachelijke zaak. Als ik naar mezelf kijk helemaal... De kerk is de vergadering van hen die oprecht in Christus geloven, laten de belijdenissen zien. Maar de kerk zoals die zich aan ons voordoet, daar zitten mensen tussen die Hem nog niet van harte belijden, of schroomvallig zijn, mensen die ook als ze van genade leven bepaald niet volmaakt zijn. In de kerk zitten mensen met een stijl die mij aanspreekt of die me niet zo aanspreekt. Wel zijn het mensen die van de Koning mogen horen. Er zijn in de gemeenten dingen die je verheugen en dingen die verbetering behoeven. Daar is wel het Woord van de Koning. Met andere woorden: De Koning van de kerk is goed, Zijn Woord is heilig en goed, de leer van de kerk waarin ik sta, verwoord in de Drie Forumlieren van Enigheid, is Bijbels. De HEERE heeft mijn weg geleid, zodat ik van de door God in stand gehouden -maar onvolmaakte- kerk een levend -maar onvolmaakt- lidmaat mag zijn. Daarom behoor ik bij de kerk, ondanks haar gebreken en de mijne, die ik niet goedpraat. Met andere woorden: ik vind dat er best zwakke plekken zijn, alleen zijn die niet bepalend voor mijn lid-zijn. Uitgangspunt is niet wat de kerk voor mij is, maar of ik in die kerk behoor te zijn en hoe ik in haar moet zijn. Dan is er veel te bidden en te werken!
Ds. A. van Wijk
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A. van Wijk
- Geboortedatum:10-02-1960
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Herkingen
- Status:Inactief
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Ooit was de leus : ‘heel de kerk en heel het volk’. Die tijden zijn nu voorbij. Kerk en volk zijn zeer ver uit elkaar gegroeid en de kerk is een kleine minderheid geworden. En toch zal de kerk heel het volk op het oog blijven hebben. In plaats van de brede rand van de volkskerk van vroeger is er nu een nieuwe brede rand, gedeeltelijk in de kerk, voor een zeer groot deel erbuiten, van mensen die op de een of andere manier op zoek zijn.
Ooit werd ons volk gekerstend. Vandaag lijken de laatste christelijke verflagen er weer af-gekrabt te worden en de heiden die er nog steeds onder zat komt weer tevoorschijn. Maar een heiden is geen duivel. Een heiden is ook een mens, naar Gods beeld geschapen.
We zullen met het Christelijk getuigenis aanwezig moeten blijven in het geheel van de samenleving, zolang als dat kan in het vertrouwen, dat de heilzame invloed van het evangelie ook vandaag nieuwe heidenen kan aanraken.
Soms worden ze dan met huid en haar gelovig. Dat is geweldig. Soms zal het hen alleen aan het denken zetten, dat is ook al heel wat.
Missionair zijn betekent niet alleen gericht zijn op de bekering van enkelingen. Dat ook zeker. Maar het betekent eveneens erop vertrouwen, dat het evangelie waaruit wij leven en waaraan wij gestalte willen geven, nooit zonder uitwerking zal blijven, zelfs niet in degenen die het verwerpen.