Uitleg 2 Korinthe 5
Ds. A.J. Schalkoort | Geen reacties | 31-05-2013| 13:37
Vraag
Wat betekent de volgende tekst uit 2 Korinthe 5: "Wij hebben dan altijd goeden moed, en weten, dat wij, inwonende in het lichaam, uitwonen van den Heere; (Want wij wandelen door geloof en niet door aanschouwen.) Maar wij hebben goeden moed, en hebben meer behagen om uit het lichaam uit te wonen, en bij den Heere in te wonen. Daarom zijn wij ook zeer begerig, hetzij inwonende, hetzij uitwonende, om Hem welbehagelijk te zijn. Want wij allen moeten geopenbaard worden voor den rechterstoel van Christus, opdat een iegelijk wegdrage, hetgeen door het lichaam geschiedt, naardat hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad."
Antwoord
Aan het begin van dit hoofdstuk heeft Paulus het over het sterven van ons mensen: het aardse huis dezes tabernakel. Onze lichamen worden stukje bij beetje afgebroken. Hij gebruikt het beeld van een tent (tabernakel) die opgerold wordt. Maar vooral heeft Paulus het over de eeuwige toekomst die wacht voor allen die in de Heere Jezus Christus zijn door het geloof. Paulus weet dat als hij sterft, hij een huis heeft niet met handen gemaakt maar eeuwig in de hemelen, een gebouw van God. Maar zolang Paulus hier op aarde is weet hij ook van de lasten van dit moeitevolle leven. Wij zuchten daarin en verlangen eenmaal hieruit verlost te worden. Maar juist omdat de apostel weet van zijn eeuwige bestemming is hij vol moed om zijn roeping hier op aarde te voltooien. Hij is niet moedeloos ziende op de tijd en de omstandigheden, maar vol goede moed ziende op de toekomst. Tegen een oud vrouwtje in het ziekenhuis werd door een arts gezegd: "zo mevrouw, u heeft uw beste tijd wel gehad als ik u zo bekijk." "Nee", kon deze vrouw antwoorden, "mijn beste tijd moet nog komen."
Ook wanneer Paulus denkt aan het oordeel waarin wij allen geopenbaard moeten worden voor de rechterstoel van Christus, is Paulus vol moed, omdat hij weet in Wie hij mag geloven en Die zijn schuld heeft kwijt gescholden door Zijn offerande. Het zal in het oordeel blijken dat Paulus in dit leven zijn God welbehagelijk was, omdat Christus zijn leven is. Ook wij zullen allemaal voor de rechterstoel moeten verschijnen. Kan het dan op goede gronden? Laten wij niet op een misschientje of een valse veronderstelling de eeuwigheid aandoen. Jezus waarschuwt voor de dwaze bouwers en maagden. Wij weten, zegt Paulus. Dat kan alleen als wij als de wijze bouwer ons levenshuis hebben gebouwd op de rotssteen die Jezus Christus is. Dan is ons verlangen naar de eeuwige toekomst iets wat moed geeft om hier op aarde de Heere welbehagelijk te zijn en te doen wat ons hand vindt om te doen.
Ds. A. J. Schalkoort
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A.J. Schalkoort
- Geboortedatum:05-10-1948
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Lunteren
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Emeritus-predikant