Belijdenis en wedergeboorte
Ds. H. Korving | Geen reacties | 06-02-2004| 00:00
Vraag
Ik lees verschillende antwoorden op vragen over belijdenis-doen. Maar daarin komt steeds naar voren dat je het geloof in de Heere Jezus moet bezitten als je openbare belijdenis van je geloof aflegt. Dus dat zou dan ook betekenen dat je na je belijdenis aan het Heilig Avondmaal behoort te gaan. Maar als je nu het ware geloof mist, maar wel in je hart voelt dat je de Heere wilt zoeken, proberen naar Zijn geboden te leven en het eens bent met de leer die in de kerk geleerd wordt, mag je dan geen belijdenis doen? Iedereen die belijdenis doet, is toch niet wedergeboren? Dat is toch ook niet vanzelfsprekend in de kerk waartoe ik behoor (Chr. Ger. Kerk, bew. h. pand)? Het hoort wel zo te zijn dat je met je hart belijdenis doet en dat je bekeerd moet zijn, maar je mag toch nooit onbekeerd zijn!
Antwoord
Beste vraagsteller,
Inderdaad: je mag nooit onbekeerd zijn. Je hebt nooit een excuus om onbekeerd te zijn en te blijven. Je vraag gaat er vanuit dat de spanning te groot is, om van catechisanten te vragen dat ze belijdenis doen van hun geloof i.p.v. 'de waarheid'. Maar wat is het alternatief? Moeten we dan onbekeerden maar toelaten om belijdenis te doen (en daarmee ook toegang tot de sacramenten verlenen)? Dat kan ook weer niet. Of vind je van wel?
Ik ben bang dat ik de spanning niet voor je kan oplossen. Een kerkenraad die zijn taak serieus neemt kan van de belijdeniscatechisanten niet minder vragen dan een waar geloof. Dat is de bijbelse eis. De verantwoordelijkheid ligt bij de jongere. Als hij/zij die norm te hoog vind, mogen we niet om het gemakkelijker te maken de norm aanpassen. Je zult er zelf biddend uit moeten komen.
Niet iedereen die belijdenis doet is wedergeboren. In zijn algemeenheid is dat waar. Maar het is iets anders om er als een soort stelregel van uit te gaan, dat toch alle belijdende leden niet wedergeboren zijn. De Heere alleen kent het hart. Wij zien slechts aan wat voor ogen is. Het blijft nodig om op zelfonderzoek aan te dringen, ook al heb je belijdenis gedaan. Maar naar het oordeel der liefde wordt iemand wel gehouden aan zijn belijdenis als zijnde een gelovige (zie Dordtse Leerregels Hoofdstuk III/ IV par. 15 het slot).
Als uitwendige godsdienst genoeg is om belijdenis te doen, heb je de waarde van het belijdenis doen buitengewoon uitgehold. Ja maar ik zoek de Heere wel, ik probeer naar Zijn geboden te leven... Oh ja? En lukt dat ook? Je kunt het met deze instelling je leven lang uithouden, zonder ooit verder te komen. Ik vrees dat hier een verkapt reformatorisch remonstrantisme achter schuilgaat. "Ik doe alvast mijn best... verder moet God het doen" (neem me niet kwalijk als je het zo niet bedoelt, maar deze gedachtegang komt wel voor).
Het punt is dat God niet van ons eist dat wij proberen naar Zijn geboden te leven, maar dat wij naar Zijn geboden leven. Wij moesten eens ophouden met proberen. Dan kom je met de eis van Gods Woord in de nood. En voor mensen in nood is er een Zaligmaker gekomen.
Hetzelfde geldt ten aanzien van: ik zoek de Heere wel. Het lijkt er een beetje op dat je wilt zeggen: ik heb weliswaar geen waar geloof, maar ik heb toch iets (nogmaals: neem me niet kwalijk als je het anders bedoelt, maar ik probeer te zien wat er achter je woorden schuilgaat). Het zou veel beter zijn als je tot de ontdekking kwam: ik heb helemaal niets. Ik heb alleen schuld en tekort. En voor mensen die niets hebben, is er een Zaligmaker gekomen die alles heeft.
Zolang je Hem nog kunt missen, weet ik niet of je klaar bent om belijdenis te doen. Zeker, de kerkenraad zal je vast niet weigeren. Maar of je dan op een goede manier belijdenis hebt gedaan, is een andere vraag.
Nog een opmerking tot slot. Er is in het ware geloof verschil in trap en mate. Verschil in grootte en kracht. Er is een zwak geloof en een sterk geloof. Een beginnend geloof en een gevorderd geloof. Een bestreden geloof en een bevestigd geloof. Uiteraard wordt van jongeren niet verwacht dat ze als 'doorgeleide' christenen belijdenis zullen doen en dat ze staan in de volle zekerheid van het geloof. Vandaar dat ik ook kan begrijpen dat iemand wel in oprechtheid belijdenis begeert af te leggen en de Heere liefheeft, maar toch nog met veel vragen zit omtrent het Heilig Avondmaal. Bij het belijdenis doen wordt wel toegang tot de sacramenten verleend, maar niemand wordt gedwongen. Maar al is het geloof zwak, bestreden, klein, bekommerd en ziet het veel hindernissen op de weg, toch neemt het in principe zijn toevlucht tot de Heere en heeft men een brug achter zich (naar de wereld en de zondedienst) opgehaald. Dat is dus iets anders en iets meer dan: ik ben het eens met de leer en ik probeer netjes te leven; meer kan ik niet doen en verder wacht ik maar af.
Vraag aan de Heere of je belijdenis mag doen met een oprecht geloof, al is het misschien nog heel zwak. Maar beter een zwak geloof dan alleen maar een verstandelijk instemmen met de leer.
Hartelijke groeten, Ds. H. Korving
Dit artikel is beantwoord door
Ds. H. Korving
- Geboortedatum:01-12-1954
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Urk
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Ds. Korving ging in november 2021 met emeritaat.
Lees ook het artikel dat Refoweb met ds. Korving had n.a.v. zijn boek 'Taal en teken'.
En kijk/luister: