Toespraak tot overledene
Ds. B. de Romph | 3 reacties | 12-04-2013| 14:29
Vraag
Ergens las ik dat ook in reformatorische kring tijdens begrafenissen steeds meer toespraken gehouden worden waarin tegen de overledene gepraat wordt. Wat is er precies op tegen om met een overledene te praten?
Antwoord
Beste vraagsteller,
Hartelijk dank voor je vraag die je mij voorlegt. Het gaat hier over begrafenispraktijken en gewoonten. Je hebt gelezen dat ook in reformatorische kring steeds meer de gewoonte opkomt om tot een overledene te spreken. Nu ga ik uit van een christelijke begrafenis. In wereldse kringen is het gewoon om tegen de overledene te spreken. Men doet alsof hij of zij er nog bij is en alsof de overledene nog hoort wat er gezegd wordt. Daarin speelt mee een camoufleren van de dood. De dood brengt afstand tussen de overledene en de familie en vrienden. Deze afstand wil men wat overbruggen door hem of haar aan te spreken, alsof de overledenen nog onder ons is. Het is ten diepste de dood niet onder ogen willen zien. De dood moet uit onze omgeving uit gebannen worden. Kerkhoven aan de rand van de bewoonde wereld. Velen kiezen voor crematie, waardoor het lichaam van de geliefde er niet meer is. Begraafplaatsen worden als siertuinen aangelegd, zodat het verschrikkelijke karakter van de dood versluierd wordt. Toen ik eens over een begraafplaats liep, waar juist iemand begraven werd, heb ik wel toespraken gehoord bij een begrafenis waarin de vreemdste dingen gezegd werden. Bij een geval herinner ik me dat er zelfs grappen gemaakt werden over de overledene. Het is toch allemaal de ernst van de dood afzwakken. Ik denk dat dit er bij de wereldling achter zit.
Laten we de gewoonten van de wereld bij onze christelijke begrafenissen niet overnemen. Het is dwaasheid om toespraken tot de overledene te houden. Zeker, de dood is de koning der verschrikking. Het is de laatste vijand die nog overwonnen moet worden. Wie huivert er niet wanneer hij aan het graf van een geliefde staat. De dood hoort niet bij het leven. De mens is niet geschapen om te sterven, maar om te leven. Dat de dood in de wereld gekomen is, is door de zonde. Laten wij bij onze christelijke begrafenissen maar niet meer tot de overledene spreken, maar laten we ons maar richten tot de omstanders. We hoeven tot onze doden niet meer te spreken, want zij horen niet meer. Laten wij dat maar bij hun leven doen. Sterven is een ernstige zaak. We belijden toch dat sterven God ontmoeten is en wij volgen allen als schapen naar het graf. Voor ons allen komt de dag waarop we voor God moeten verschijnen. De dode is die weg al gegaan. Wij staan er nog voor. Nu is sterven niet erg voor degenen die in Christus Jezus zijn. Dan is ons sterven, zegt onze Heidelberger Catechismus, niet een betalen voor de zonde, maar een doorgang tot het eeuwige leven. Laat dat getuigenis maar klinken rond een geopend graf. In het danklied van Hiskia zingt de koning na zijn genezing: "Want het graf zal U niet loven, de dood zal U niet prijzen; die in de kuil nederdalen zullen op Uw waarheid niet hopen. De levende, de levende, die zal U loven, gelijk ik heden doe" (Jes. 39:18,19).
Wij spreken niet tot de dode. Dat heeft in zijn of haar leven plaats gevonden. Maar wij spreken tot de levenden.
Ds. B. de Romph
Dit artikel is beantwoord door
Ds. B. de Romph
- Geboortedatum:17-07-1940
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Noordeloos
- Status:Inactief
Bijzonderheden:
Ds. de Romph is op 24 juli 2019 overleden.
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Waar ik verschil van mening heb met Ds. B. de Romph is als hij schrijft over de begraafplaats als siertuinen.
We hebben de laatste week verschillende begraafplaatsen gezien en ze zagen er niet uit als siertuinen.
En ook was dat zo, wat zou er mis aan zijn als je het graf van je geliefde of van anderen die je wel of niet dierbaar waren te verzorgd.
Of moet het dan met de dood dan maar afgelopen zijn, weet ook wel dat na het sterven alleen het lichaam begraven word.
Ook al zou ik dan weten dat de ziel Bij GOD is het lichaam is hier nog wel, en wat is er dan mis mee dat je die plek dan verzorgd.
Toen JEZUS gestorven was gingen de vrouwen naar het graf om het lichaam te verzorgen.
De zonde en de dood zijn dus tot alle mensen doorgegaan. Vandaar ook dat we in de Bijbel vele verwijzingen tegenkomen naar de zondige natuur van de mens. In Rom. 3 : 10 lezen we: “Gelijk geschreven is: Er is niemand rechtvaardig, ook niet één”. In Rom. 3 : 23 lezen we: “Want zij hebben allen gezondigd, en derven de heerlijkheid Gods”. Het loon op de zonde is de dood, zegt Rom. 6 : 23. Alle mensen zijn geestelijk dood, en zullen van nature in de poel des vuurs van de Tweede Dood terecht komen (Openb. 20 : 14, 15).
Maar dan is de zondige natuur erfelijk... Er zijn er velen die daar niet aan willen. Zij stellen dat een kind wanneer het geboren wordt, nog geen enkele deel of schuld heeft aan de zonde, en dat zodra een mens zondigt, het verderf intrede doet in de ziel, die in het bloed is. Maar ondanks dat een baby niet bewust kan zondigen, wordt de baby geboren naar het beeld van de zondige Adam (Gen. 5 : 3), die geestelijk dood was. Een kind wordt dus geestelijk dood geboren. Joh. 3 : 3 – 6 maakt duidelijk dat iemand die alleen uit water, uit vlees, geboren is (de natuurlijke geboorte), het Koninkrijk Gods niet binnen kan gaan, en daarom moet een mens wederom geboren worden uit de Geest.
Laten we daar bij stilstaan bij een begrafenis, het Woord van God.