Oordeel over de mens
P.C.H. Kleinbloesem | 1 reactie | 22-02-2013| 16:24
Vraag
Ik heb wat vragen over het oordeel in Openbaring 20:11-15 (HSV): "En ik zag een grote witte troon, en Hem Die daarop zat. Voor Zijn aangezicht vluchtten de aarde en de hemel weg, zodat er geen plaats meer voor hen te vinden was. En ik zag de doden, klein en groot, voor God staan. En de boeken werden geopend en nog een ander boek werd geopend, namelijk het boek des levens. En de doden werden geoordeeld overeenkomstig wat in de boeken geschreven stond, naar hun werken. En de zee gaf de doden die in haar waren. Ook de dood en het rijk van de dood gaven de doden die in hen waren, en zij werden geoordeeld, ieder overeenkomstig zijn werken. En de dood en het rijk van de dood werden in de poel van vuur geworpen. Dit is de tweede dood. En als iemand niet bleek ingeschreven te zijn in het boek des levens, werd hij in de poel van vuur geworpen." Wat wordt bedoeld met vers 12b, "En de doden werden geoordeeld overeenkomstig wat in de boeken geschreven stond, naar hun werken." En let dan vooral op het woord "werken". De mens wordt geoordeeld vanwege zijn zonden toch, of ook naar zijn werken? Vers 14b, wat wordt er bedoeld met de tweede dood?
De zorgverzekeringen van Care4Life
Waarom overstappen naar de Care4Life zorgverzekering? Lees hier over onze principiële uitsluitingen.
U bent al verzekerd vanaf € 149,10 per maand.
Antwoord
Beste vraagsteller,
Als de apostel Paulus zegt dat de mens door de werken van de wet niet rechtvaardig wordt voor God, dan betekent dat volgens Maarten Luther, dat al houdt iemand zich aan de wet, hij daarmee nog niet rechtvaardig is. Want, zegt Luther, de apostel doelt met die woorden niet op zonden tegen de wet, maar op werken die overeenkomstig de wet gedaan zijn.
Toen ik jouw vraag las, moest ik daaraan denken. Want je legt de vinger erbij dat er in de tekst niet gesproken wordt over 'zonden', maar over 'werken'. Toch wil de Bijbeltekst die jij noemt mijns inziens niets anders zeggen dan dat de zwaarte van het oordeel dat de mensen die dan voor de grote witte troon zullen staan, afhangt van de ernst van hun zonden. Als de Bijbel over "werken" spreekt, gaat het zeker niet altijd over goede werken. Dikwijls gaat het over boze werken (zie bijv. 1 Joh. 3:12, 2 Joh. 1:11, 3 Joh. 1:10) en boze werken zijn niets anders dan zonden.
Belangrijk is dat uiteindelijk het geloof in de Heere Jezus Christus bepalend is in het oordeel! Welke mensen gaan vrijuit bij het eeuwige oordeel? Dat zijn zij die geloofd hebben in de Heere Jezus, die Zijn eigendom geworden zijn, en daarom opgetekend staan in het boek des levens. Geen mens zal door zijn werken behouden worden!
Dan je tweede vraag: wat wordt bedoeld met de "tweede dood"? Vers 14 zelf geeft het antwoord op deze vraag. De tweede dood is de toestand van het voor eeuwig zonder God zijn in de poel van vuur. Wat een verschrikkelijk lot voor de goddeloze! Eerst dood in zonden en misdaden en uiteindelijk dood in de zin van eeuwig zonder God in hel...
Ik weet natuurlijk niet waarom je deze vragen stelt. Zeker is dat het in de hel verschrikkelijk zal zijn. De Heere Jezus heeft daar Zelf heel dikwijls over gesproken. Maar zeker is ook dat God jou daar niet wil hebben! Genade is er voor de grootste van de zondaren. "Zo Gij, HEERE! de ongerechtigheden gadeslaat; HEERE! wie zal bestaan? Maar bij U is vergeving, opdat Gij gevreesd wordt" (Ps. 130:3,4). In de weg van bekering en geloof, is er bij God altijd vergeving. God bewijst graag genade...
"Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Die Mijn woord hoort, en gelooft Hem, Die Mij gezonden heeft, die heeft het eeuwige leven, en komt niet in de verdoemenis, maar is uit den dood overgegaan in het leven" (Joh. 5:24).
Hartelijke groet,
Ds. P. C. H. Kleinbloesem
Dit artikel is beantwoord door
P.C.H. Kleinbloesem
- Geboortedatum:13-10-1976
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Status:Actief
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Maar de overigen der doden werden niet weder levend, totdat de duizend jaren geeindigd waren. Deze is de eerste opstanding. Zalig en heilig is hij, die deel heeft in de eerste opstanding; over deze heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en Christus zijn, en zij zullen met Hem als koningen heersen duizend jaren. (Openbaring 20:5 en 6)
Zij zullen (zie de tekst) niet in de tweede dood komen! Deze gelovigen mogen met hem regeren in Zijn vrederijk!