Onthouden van vrouw
Ds. H. Korving | Geen reacties | 02-02-2013| 13:10
Vraag
In Exodus 19:15 en in 1 Samuel 21:4 staat dat mannen zich (moeten) onthouden van hun eigen vrouw, beide keren in combinatie met de heiligheid van God. Hoe kunnen of moeten wij dat toepassen in deze tijd?
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
Beste vraagsteller,
Deze vraag gaat eigenlijk over een vorm van vasten. Vasten houdt doorgaans in dat men zich voor ene bepaalde tijd onthoudt van voedsel, met het oog op de gebedsconcentratie. In de Bijbel komen we het vasten in combinatie met het gebed en als vorm van verootmoediging dikwijls tegen. Toen Nehemia hoorde van de ellende waarin zijn volk verkeerde en hoe deplorabel de toestand van Jeruzalem was, bedreef hij enkele dagen rouw, terwijl hij voor het aangezicht van de God van de hemel vastte en bad (Neh. 1:4). Van Anna wordt getuigd dat zij, weduwe van 84 jaar, de tempel niet verliet en met vasten en bidden God dag en nacht diende (Luk. 2:37). Cornelius verklaart aan Petrus, die in zijn huis gekomen is, hoe hij zich dagenlang had toegelegd op vasten en bidden en hoe hij op zijn gebed verhoring heeft gekregen (Hand. 10:30). Bij de uitdrijving van een demon uit de maanzieke jongen, spreekt Christus de woorden dat dit soort niet kan uitgaan dan door bidden en vasten (Matth. 17:21).
Bidden en vasten is dus een combinatie die we zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament meermalen tegenkomen. De vraag is of wij daar nog iets mee doen, of dat we gaandeweg in de kerkgeschiedenis het zicht op met name het vasten in combinatie met het gebed en ter ondersteuning van het gebed zijn kwijtgeraakt.
In reactie op de rooms-katholieke praktijk van het vasten in de veertig-dagen-tijd voorafgaand aan het Paasfeest, heeft men in protestantse kring het vasten veelal een stille dood laten sterven.
Twee gevaren doemen namelijk meteen op wanneer we nadenken over het vasten en dat is de werkheiligheid en de schijnheiligheid. Zodra het vasten u een "goed gevoel" geeft en u van mening bent dat u "goed bezig bent", is juist de spits van het vasten gebroken. Immers, het ware vasten dient voort te komen uit een verbroken hart en wil een uiterlijk teken -en een begeleidend verschijnsel- zijn van de verootmoediging voor God. Schijnheilig is het zonder meer als we een dag of een aantal dagen ons onthouden van bepaald voedsel of drank, terwijl overigens onze levensstijl laat zien dat we niet wars zijn van overdaad. Terecht heeft Calvijn ons eraan herinnerd dat het hele leven van de christen een vorm van vasten dient te zijn, in deze zin dat we op een matige wijze gebruik maken van het goede dat God ons geeft.
Toegespitst op het zich onthouden van seksuele gemeenschap als man en vrouw in het huwelijk (zie 1 Kor. 7:5), komt het mij voor dat dit in hetzelfde licht gezien moet worden als het vasten. Paulus geeft duidelijk aan dat dit met wederzijds goedvinden moet plaatsvinden en voor een geheiligd doel. In Ex. 19 gaat het om de verbondssluiting en de ontmoeting van het volk met God. Daar is een zekere voorbereiding voor nodig. Niet alleen uiterlijk (kleding wassen), maar ook geestelijk. Daarop is het tijdelijk zich onthouden van de seksuele gemeenschap gericht.
Ook het eten van de toonbroden (1 Sam. 21:4) is in dat licht te zien. De manschappen van David krijgen eigenlijk deel aan iets wat normaal gesproken alleen de priesters was voorbehouden. Nu naderen zij dicht tot God. In dat nauwe contact mag geen bezoedeling plaatsvinden. De vraag van de hogepriester was dus een vraag of Davids mannen wel waren voorbereid op de ontmoeting met God.
Het vasten is niet een soort pressiemiddel, ook niet een snellere route naar verhoring, maar het laat zien dat de bidder eigenlijk niet verder kan als God niet naar hem omziet. Daarom is vasten ook geen must, want ook zonder vasten zal het ware gebed vanuit deze gezindheid tot God worden opgezonden. Zij die hun gebed met vasten gepaard doen gaan, zijn daardoor op zichzelf genomen geen betere bidders. Maar dit gezegd hebbende, mogen wij ons wel afvragen of dit zinvolle en legitieme Bijbelse gebruik onder ons niet ondergewaardeerd is geraakt. Tegelijk geldt: als de gezindheid bij het vasten doorslaggevend is, zullen we nooit mogen vergeten dat de christen te allen tijde van deze gezindheid vervuld dient te zijn, die hem matig, rechtvaardig en godzalig doet leven in deze tegenwoordige wereld (Titus 2:12).
Met vriendelijke groet,
Ds. H. Korving
Dit artikel is beantwoord door
Ds. H. Korving
- Geboortedatum:01-12-1954
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Urk
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Ds. Korving ging in november 2021 met emeritaat.
Lees ook het artikel dat Refoweb met ds. Korving had n.a.v. zijn boek 'Taal en teken'.
En kijk/luister: