Antieke tijden

Ds. M. Pronk | Geen reacties | 18-01-2013| 14:34

Vraag

Ook heb enkele vragen over het geloof en de Bijbel. 1. Is het (literair) juist te stellen dat in antieke tijden er geen 'ongeloof' bestond (bij noch den Griek, noch den Jood) zodat er enkel een keuze bestond tussen geloof in één God en geloof in meerdere goden? M.a.w.: was het vermogen te geloven in het antieke mensbeeld net dat aspect dat de mens op aarde onderscheidde van andere schepselen? Je kon dus -vanuit het mensbeeld van alle antieke auteurs (Jood of heiden, Griek of barbaar) nooit niet(s)-gelovend zijn. Is dat juist en dient de Schrift dan ook vanuit dat gezichtspunt gelezen en begrepen te worden? Was atheïsme zodoende gewoon géén bestaand -want ongekend- alternatief in antieke hoofden? 2. Is het (literair) juist te stellen dat de Bijbel als geheel -in een antieke wereld die geen ongeloof kende (zoals wij vandaag atheïsme definiëren)- de God van Mozes definieert als één, eeuwig, volmaakt en onzienlijk... vier kenmerken die diametraal tegenover mensen en (hun) afgebeelde goden staan. Was m.a.w. God in een wereld zonder atheïsme tegenover de goden een religie-vervangend, religie-verminderend en zelfs religie-vernietigend alternatief? 3. Is het (literair) juist te stellen dat de God van de Bijbel in het OT religie verdelgde door de beeldaanbidding af te schaffen en in het NT de offercultus? Was God -zo gezien- 'vrijzinnig'? 4. Is het juist (literair) te stellen dat de meeste teksten m.b.t. de vrouw gelezen moeten worden in de context van een strijd die in de eerste kerken gevoerd werd tegen het fenomeen van de polygamie. Strijd die het verdere christendom met verve zal winnen, zoals tot op heden blijkt uit de wetgeving van alle vanouds overwegend christelijke landen, streken en volken. Moet zowat alles wat aan opgelegde beperkingen voor vrouwen in het NT te lezen staat, gelezen worden in die context van de (geslaagde en uniek-christelijke) strijd tegen de (toen haast wereldwijde) polygamie?


Antwoord

Beste vraagsteller, ik wil beginnen met mijn excuus aan te bieden voor het feit dat de beantwoording wat lang op zich heeft laten wachten. De reden daarvan zijn de moeilijke omstandigheden in mijn persoonlijk leven gedurende de afgelopen maanden. Ongetwijfeld heb je daar begrip voor. Ik ga nu proberen je vragen te beantwoorden. Het beste lijkt mij je vragen een voor een langs te lopen.

Laat ik beginnen met een algemene opmerking. De Heere God kwam met Zijn Goddelijke openbaring  de oude, antieke wereld binnen. Om de Bijbel goed te verstaan dienen we ernst te maken met een nauwgezette en degelijke exegese. Dit houdt ook in dat we bij het onderzoek van Gods Woord rekening dienen te houden met de visie, het beeld dat de antieke wereld kende op de haar omringende wereld. Het blijkt dat de Bijbel op onderscheiden plaatsen daarop inspeelt. Toch dienen we er voor te waken dat we tot het verstaan van de Bijbel ons niet laten leiden door de mens van die oude wereld, noch geheel, noch gedeeltelijk. De Heere God komt met Zijn openbaring in deze zondige wereld. In Zijn Woord spreekt God ons aan op wie we zijn. In de brief aan de Romeinen in het eerste hoofdstuk lezen we dat zowel jood als heiden zondaren zijn die de toorn van God verdiend hebben. In deze aangrijpende wereld openbaart God Zijn heil in Christus, de rechtvaardiging van een zondig mensenkind door het geloof in Christus. In de Bijbel spreekt God tot ons van Zijn heil. Dat is het geheel unieke van Gods woord. Laten we dit goed vasthouden. Het is tegelijk waar dat we de Bijbel op onderdelen beter kunnen verstaan vanuit de bekendheid met de oude, antieke wereld. Daarbij zijn we op onze hoede voor het gevaar dat de Griekse filosofie niet de sleutel wordt voor het nader verstaan en uitleggen van de Bijbelse waarheid. Helaas is dat al te veel  gebeurd. Een goede gereformeerde hermeneutische regel is dat de Bijbel haar eigen uitlegster is. We zijn afhankelijk van het onderwijs van de Heilige Geest. "Maar de natuurlijke mens begrijpt niet de dingen die des Geestes Gods zijn; want zij zijn hem dwaasheid en hij kan ze niet verstaan omdat zij geestelijk onderscheiden worden" (1 Kor.2:14).

We gaan je vragen een voor een nalopen.  De eerste vraag. Ik heb moeite met de uitdrukking "vermogen te geloven" of wel het "geloofsvermogen". Geloven is geen vermogen, maar een daad en een gave. Het onderscheid tussen de mens en de andere schepselen is dat de mens beelddrager Gods is. Dat wil zeggen dat heel zijn bestaan naar God was toegekeerd om Hem te dienen. Door de zonde is dat beeld verloren. We belijden dat er enkele sporen zijn nagelaten. Er zijn kleine overblijfselen die genoegzaam zijn om de mens alle onschuld te benemen (art. 14NGB). Er is enig licht der natuur overgebleven waardoor de mens behoudt enige kennis van God (DL. III/IV, 4).  Paulus schrijft in Romeinen 1 dat de heidenen de heerlijkheid van de onverderfelijke God hebben veranderd in de gelijkenis van een beeld van een verderfelijk mens en van gevogelte en van viervoetige en kruipende gedierten (vers 23). Men trof dus in de antieke wereld inderdaad aan het geloof in één God of in meerdere goden. De HEERE God gaf aan het volk Israel binnen het kader van Zijn verbond de heilige wet. Het eerste gebod zou je het fundamentele gebod kunnen noemen. "Gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben." Met andere woorden: Het zal niet bestaan dat er voor u andere goden zijn. Het gevaar was reëel aanwezig dat Israel toch verviel in het dienen van de heidense afgoden.

De term “atheïsme” betekent volgens het woordenboek de ontkenning van het bestaan of de bestaanbaarheid van een (persoonlijk)  God. Het begrip "atheïsme" geeft aan de ontkenning dat er noch een persoonlijk God noch iets goddelijks bestaan kan. Dat laatste moet er wel bij gezegd worden.  In Psalm 14 lezen we: "De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God." Deze dwaas ontkent niet zozeer het bestaan van God, maar negeert Hem in zijn doen en laten totaal. Hij rekent niet met God. "God is er toch niet, Hij ziet mij niet. Ik houd geen rekening met Hem."

De term "atheïsme" was in de oudheid wel bekend. Maar dan ging het niet om mensen die niet in God of goden geloofden, maar die de goden niet vereerden. Zij deelden de traditionele opvattingen aangaande de goden niet. In de tijd van het NT verdachten de Romeinen de Joden van atheïsme omdat dezen geen beeld hadden. Zo vonden ze bij het veroveren van Jeruzalem de tempel leeg. Er was geen beeld aanwezig. Dit geeft aan dat het gebruik van dit begrip anders was dan nu. Het atheïsme zoals wij dat nu kennen, is pas in de loop van 16e eeuw ontstaan. En is vooral een product van de Verlichting. Het begrip atheïsme zoals wij dat hanteren is dus een betrekkelijk modern verschijnsel. Het is, aldus schrijft iemand, in het licht van de gehele geschiedenis van de mensheid een nieuwigheid die misschien ook wel weer zal verdwijnen.

Je tweede vraag. Het is de vraag wat je onder religie verstaat. We treffen de term "religio" voor het eerst aan bij Cicero, een Romeins staatsman en filosoof. Hij leidde de term af van het werkwoord "religere" dat "in acht nemen" betekent. Hij omschreef religie als vrees tegenover de godheid en daaruit voortvloeiend een angstig nauwgezet onderhouden van de eisen van de dienst aan de godheid. Als je dus religie omschrijft als het aanbidden en vereren van de zichtbare goden dan heb je gelijk dat de dienst aan de ene en ware God de heidense afgodendienst totaal wegveegt en vernietigt.

Ik heb er bezwaar tegen om te zeggen dat de Bijbel een definitie geeft van de God van Mozes. De Bijbel is geen wetenschappelijk boekwerk, maar Gods openbaring. De HEERE God openbaart Zich als de ene ware God. "Ik ben de HEERE uw God" (Ex.20:2).  "Hoor Israel, de HEERE onze God is een enig HEERE" (Deut. 6:4). We mogen God zomaar niet een alternatief noemen.

Augustinus en anderen hebben het woord "religio" in het kerkelijk woordgebruik ingevoerd. De Reformatie beschreef religie als het geheel van de christelijke leer en leven. Denk aan het boek van Calvijn:  Institutio Christianae Relgionis. Religie of godsdienst is het kennen en dienen van  God in en door de Heere Jezus Christus. Deze Bijbelse godsdienst vernietigt de ware religie niet, maar is de ware religie.

Wat bedoel je precies met je derde vraag? God schaft de beeldaanbidding niet af, maar verafschuwt en verwerpt deze radicaal. "Beschaamd moeten wezen allen die de beelden dienen, die zich op afgoden beroemen" (Psalm 97:7). God schaft niet zomaar de offercultus af, maar deze is in Christus vervuld. God is toch niet vrijzinnig te noemen. Iemand schreef terecht: "De vrijzinnigheid wordt gewoonlijk opgevat als godsdienstigheid zonder de begrenzing van essentiële geloofswaarheden." Die zijn er in het christendom wel degelijk, en daarom is "vrijzinnig christendom" een innerlijke tegenstrijdigheid."

Tenslotte vraag 4. De gedachte achter deze vraag is mij niet helder en komt vreemd over. Moeten we ervan uitgaan dat de opgelegde beperkingen voor vrouwen in het NT gelezen moeten worden in de context van de strijd tegen polygamie? Ik zie niet de link tussen de beperkingen voor vrouwen in het NT  en de strijd tegen de polygamie. Welke beperkingen bedoel je eigenlijk? De achtergrond van het spreken van Paulus over de vrouw moeten we niet zoeken in de polygamie. Het voert mij te ver om de plaatsen in de brieven waar Paulus spreekt over de vrouw, zoals bijvoorbeeld 1 Kor. 11 en de zogenaamde zwijgteksten 1 Tim.2,  11-15 en  1 Kor.14:34, na te gaan. Daarover zou veel  te schrijven zijn zonder de christelijke vrouw te discrimineren. De plaats van de vrouw in bijbels licht is toch ook bijzonder. Ik wil je nog wijzen op Ef. 5:32 waar Paulus de verhouding tussen man en vrouw belicht vanuit de verhouding tussen Christus en de gemeente. Iemand schrijft het volgende. "Dus zonder Christus is ook het menselijke huwelijk, hoe goed en mooi ook, gebrekkig en ten dele."

Ik wil het bij deze opmerkingen laten.
 
Ds. M. Pronk

Lees meer artikelen over:

atheïsmepolygamie
Dit artikel is beantwoord door

Ds. M. Pronk

  • Geboortedatum:
    10-03-1940
  • Kerkelijke gezindte:
    Hersteld Hervormd
  • Woon/standplaats:
    KralingseVeer
  • Status:
    Inactief
71 artikelen
Ds. M. Pronk

Bijzonderheden:

Ds. Pronk is 19 juni 2016 overleden. 
Beluister hier de rouwdienst.

Website: www.uithetoverjordaanse.nl


Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Geen reacties
Je kunt niet (meer) reageren op dit bericht. De reactiemogelijkheid is niet geactiveerd of de uiterste reactietermijn van 1 maand is verstreken.

Terug in de tijd

Leeruitspraken Ger. Gem. en aanbod van genade

Het aanbod van genade is een onderwerp dat de gereformeerde gezindte al heel lang verdeeld houdt. Begin vorige eeuw heeft de controverse over de twee- en drieverbondenleer en de consequentie daarvan v...
Geen reacties
18-01-2023

Hindoes

Hoe denken hindoes over naar de kerk gaan?
Geen reacties
18-01-2018

Heden zult gij met mij in het paradijs zijn

Ik las in Hand. 2 in de kanttekeningen dat de Heere niet is nedergedaald ter helle. Er werd verwezen naar Lukas, dat de Heere zegt: Heden zult gij met mij in het paradijs zijn. Hoe kan het dan dat we ...
Geen reacties
18-01-2007
website-ontwikkeling door webdevelopment by Accendis
design website door design website by Mooimerk
hosting website door hosting website by STH Automatisering