Kwaadwillige verlating
Ds. H. Paul | Geen reacties | 07-01-2013| 11:46
Vraag
Wij zijn een gescheiden man (door verlating, waarin sprake was van geestelijke onderdrukking ) en een vrijgezelle vrouw van ongeveer 50 jaar en hebben een relatie van een aantal weken. We hebben heel veel gepraat en we hebben een goede band opgebouwd tot nu toe. De vraag is nu: mogen we deze relatie onderhouden en mogen we t.z.t. trouwen? Trouwen in de kerk ligt moeilijk, daar gaat de vraag ook niet over. Wat vooral belangrijk is, zijn de gegevens uit het boekje "De Heilige Staat" (synode Ger. Gem. 2008) waarin vermeld wordt dat betreffende kwaadwillige verlating er geen eenduidige lijn is aan te wijzen. Luther heeft hierin een ruimere opvatting dan Calvijn. Tegen een volgend huwelijk spreekt Calvijn zich niet expliciet uit; wel dat je voorzichtig moet handelen. Bucer gaat nog veel verder. Hij heeft een ruimere opvatting dan andere reformatoren over echtscheiding en hertrouwen. Voetius noemt twee oorzaken voor echtscheiding: bij kwaadwillige verlating mag de verlaten partij een volgend huwelijk aangaan. Kwaadwillige verlating is geen scherp omlijnd begrip meer. In de discussies (tot aan de synodetafel toe) is open gebleven wat nu precies de grenzen zijn van een kwaadwillige verlating. Er is dus sprake van een grijs gebied omdat er geen scherp omlijnde bijbels gefundeerde afbakening van het begrip kwaadwillige verlating gegeven kan worden. Hoe ziet u onze situatie? Mogen wij t.z.t. trouwen?
Antwoord
Beste vraagsteller,
Voor het beantwoorden van deze vraag heb ik advies ingewonnen bij een kerkrechtdeskundige uit onze gemeenten. Van hem ontving ik het onderstaande antwoord. Dus van belang is of de vroegere echtgenote nog leeft, al of niet gehuwd is of b.v. samenwoont. Dan pas is de weg vrij voor een tweede huwelijk:
"Het zijn altijd weer lastige vragen, vragen over een tweede huwelijk. Onze Generale Synode heeft met rapport "De heilige huwelijke staat" voor een heel strikte opvatting gekozen, namelijk dat een tweede huwelijk alleen mogelijk is in geval het huwelijk is ontbonden door het sterven van een van de vroegere echtelieden, dan wel indien het vorige huwelijk ontbonden is als gevolg van overspel. In het laatste geval mag de verlaten (niet aan overspel schuldige) partij hertrouwen. In het geval van kwaadwillige verlating is die mogelijkheid er niet.
Nu stelt de vragensteller dat het niet gaat om een kerkelijke bevestiging van het huwelijk. Het gaat echter niet in de eerste plaats om de kerkelijke bevestiging. Als een tweede huwelijk op grond van Gods Woord op voornoemde gronden niet kan, dan is een huwelijk niet mogelijk en ook uiteraard de kerkelijke bevestiging niet. De moeilijkheid zit hem meestal daarin dat als men toch besluit om te gaan trouwen (voor de burgerlijke overheid) dat men dan eigenlijk zondigt tegen het 7e gebod, maar kerkrechtelijk optreden daartegen is moeilijk, zo niet onmogelijk. Want dat zou betekenen dat je censuur zou moeten toepassen. En censuur is gericht op het verlaten van de zonde, wat in concreto zou neerkomen op ontbinding van het pas gesloten tweede huwelijk. Voor die consequentie schrikt men terug. En ik denk: terecht.
Dat Voetius en anderen ruimere standpunten hebben ingenomen dan anderen is bekend. Onze Synode heeft echter voor deze lijn gekozen."
Ds. H. Paul
Dit artikel is beantwoord door
Ds. H. Paul
- Geboortedatum:16-07-1928
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten
- Woon/standplaats:Moerkapelle
- Status:Inactief