Op zondag nooit lachen
Ds. N.P.J. Kleiberg | Geen reacties | 31-10-2005| 00:00
Vraag
Ik zit er de laatste tijd heel erg mee wanneer mensen nou bekeerd zijn. Vaak heb je mensen uit de Gereformeerde Gemeenten in Nederland die helemaal nooit lachen. Ook groeten ze doordeweeks wel naar me, maar op de zondag doen ze net of ze me niet zien. Ik heb dan het gevoel dat ouderlingen, en soms ook dominees, misschien wel helemaal niet bekeerd zijn. Want als je aangeraakt bent door de Geest van God dan hoor je toch te lachen en je behoort je dan zeker helemaal niet als de Farizeeërs te gedragen!
Kan iemand dit voor mij uitleggen? Want ik weet heus ook wel dat wij als mensen geen oordelen mogen vellen over de Zaligheid van anderen, maar ik ga toch twijfelen of mensen uit zulke kerken eigenlijk wel zalig kunnen worden.
Antwoord
Op de vraag, die je stelt, heb je zelf eigenlijk al antwoord gegeven. We mogen anderen niet oordelen. We kunnen slechts wat naar de buitenkant kijken, maar weten niet wat er werkelijk aan de binnenkant zit. Je spreekt zelfs van "predikanten en ouderlingen, dat die misschien helemaal wel niet bekeerd zijn". Ik denk even aan Judas, een discipel. Hij is ook uitgegaan. Hij heeft ook gepredikt. En ook dat is met zegen geweest, want ik lees niet dat de Heere zegt tot de anderen "jullie hebben zegenvol gearbeid, maar Judas niet". Terwijl Judas zelf er buiten viel. Kijk, dan gaat het om dat Woord van de Heere, dat tot mij persoonlijk komt. Als je dan vraagt: "kan iemand dit voor mij uitleggen", wordt dat wel heel moeilijk, want dan moet ik de handelwijze van een ander gaan uitleggen. En dat kan niemand beter, dan die persoon zelf.
Ik wil wel wat meedenken. Er is inderdaad veel schijnvroomheid, dat wordt binnen alle verbanden gevonden. Persoonlijk heb ik iemand gekend, van een kerkverband waar jij van spreekt, waar ik heel goed mee kon praten. Maar het gebeurde zondags net zo, dat als ik hem tegen kwam, hij geen hand opstak. Soms leek het wel, dat hij naar mij keek, maar mij eigenlijk niet zag. Ik heb hem op de man afgevraagd: hoe kan dat nu. Zijn antwoord was: ik doe dit niet bewust, maar soms ben ik al op weg naar de kerk mij aan het voorbereiden om onder de prediking de HEERE te ontmoeten. Dan zijn mijn gedachten al bij de eredienst, en dan dringt het niet tot mij door, dat een ander mij groet of de hand naar mij opsteekt. Kijk, dat is nu ook mogelijk, waarbij ik niet zeg, dat zij allen zo zijn.
Het laatste wat jij opmerkt, of mensen uit zulke kerken zalig zullen worden. Daarop zeg ik volmondig ja. Want de Heere heeft Zelf gesproken van alle talen, natiën, volken, enz. En daarbij staat niet dat er kerkverbanden uitgesloten zullen zijn. De Heere Jezus zegt, dat er zullen zijn die wij niet verwacht zouden hebben, en andersom. De scheidslijn zal dwars door alles en allen heengaan, dwars door gezinnen, ambtsdragers, avondmaalgangers, enz. De grote vraag, die overblijft is, zal jij en ik daar gevonden worden. En dat is niet afhankelijk van een kerknaam, maar enkel afhankelijk van het te mogen weten persoonlijk het eigendom van de Heere geworden te zijn. En dan hoef ik de ander niet te (ver)oordelen. Dan mag ik deze belofte hebben, dat de Heere zegt, dat Hij gekomen is om goddelozen te rechtvaardigen. En zijn wij dat al eens voor de Heere geworden. Dan krijg ik zelf de spiegel voorgehouden, hoe is het met mij.
Ds. N. P. J. Kleiberg
Dit artikel is beantwoord door
Ds. N.P.J. Kleiberg
- Geboortedatum:03-05-1945
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Achterberg
- Status:Actief