Obsessieve compulsieve stoornis
Eleos | 2 reacties | 30-11-2012| 14:42
Vraag
Hoe kun je zonder hulpverlening van een obsessieve compulsieve stoornis afkomen?
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
Door heel volhardend en consequent te gaan oefenen met het achterwege laten van dwangmatig geruststellend of geruststelling zoekend gedrag.
Eerst even over wat een obsessieve compulsieve stoornis is. Obsessies zijn steeds terugkerende en hardnekkige gedachten, impulsen of beelden die worden ervaren als opdringerig en ongepast. Ze veroorzaken angst en onrust. Compulsies, dwanghandelingen, zijn gedragingen of innerlijke activiteiten waartoe iemand zich gedrongen voelt in reactie op die obsessie. Ze zijn gericht op vermindering van angst en onrust of op het voorkomen daarvan.
In het geval van een obsessieve-compulsieve stoornis zijn zowel de obsessies als de compulsies, ook al zijn ze geleidelijk aan begonnen, een grote belasting gaan vormen. Door de energie die ze kosten, en de tijd. En door de mate waarin er rekening mee wordt gehouden. Terwijl de dwanghandelingen, zoals je uit de beschrijving af kunt leiden, er in beginsel op gericht zijn dat ze kalmerend en geruststellend zouden uitwerken.
Laten we maar even het voorbeeld nemen van een veel voorkomende dwang, smetvrees. De obsessie is de gedachte dat er geen (bijvoorbeeld) vuil van de straat naar binnen mag komen. De gedachte aan vuil van de straat in huis is beangstigend. Om die angst te verminderen wordt er schoongemaakt. Waarna iemand in eerste instantie weer rustig wordt. Echter, een uitwerking op de langere termijn van dat schoonmaken is dat de persoon bevestigd wordt in de gedachte dat, zolang er niet schoongemaakt is, zolang er nog vuil in huis kan zijn omdat er nog niet schoongemaakt is, de onrust voortduurt. De bekrachtigende, belonende werking daarvan is heel groot. Daarmee wordt heel veel angst en onrust vermeden. Wat uiteraard op de korte termijn als positief ervaren wordt, maar op de lange termijn uitermate belastend en uitputtend is.
Een vergelijkbaar voorbeeld is de obsessieve gedachte aan agressie naar bijvoorbeeld een dierbaar persoon. Om de angst hierover te verminderen wordt er iets gedaan, dwangmatig, wat een lelijke gedachte of impuls goed moet maken. Daarop vermindert de angst. De uitwerking op de langere termijn is dat de persoon zijn of haar gedachten gaat controleren op lelijke en agressieve gedachten, dat hij/zij die overal tegen komt (omdat die daarop let en er daarom dus naar op zoek moet). En dat die obsessieve gedachten allemaal op een bepaalde manier goed gemaakt moeten worden. Door iets anders te denken bijvoorbeeld. Een innerlijke dwanghandeling.
Nu terug naar de uitweg hieruit. Die bestaat erin dat iemand de obsessieve gedachten zijn gang laat gaan zonder die te controleren. Dus zich erop richt het vermijdingsgedrag te verminderen. Het zal duidelijk zijn dat iemand zich daarmee een manier van geruststelling wordt ontzegd. En dat dus de spanning, die de obsessie veroorzaakt, langer aan houdt. Op de korte termijn is dit dus akelig voor iemand. Echter, iemand doet op deze manier wel de ervaring op dat de spanning niet voortdurend voorkomen of verminderd hoeft te worden door middel van dwanghandelingen.
Toegepast in de bovengenoemde voorbeelden: Dat er geen ramp gebeurt wanneer het huis niet voortdurend schoongemaakt wordt. Dat dit wellicht in eerste instantie akelig zal aanvoelen en onrust zal geven, maar dat die onrust wel weer zakt. En dat een agressieve gedachte over een ander op zich geen kwaad doet, ook al wordt die niet geneutraliseerd. Wanneer de dwangmatige handelingen, gericht op spanningsvermindering, achterwege blijven, dan verdwijnt in de regel de obsessie eveneens. Al blijven er rare gedachten zich voordoen. Maar dat is niet noodzakelijk obsessief. Rare gedachten heeft iedereen.
Het principe van de behandeling is dus vrij simpel. De toepassing is ook simpel. Alleen daar is de nodige motivatie voor nodig. En ook steun om dat vol te houden. En een goed inzicht in de aard van de dwangstoornis. Namelijk in wat de obsessie is en welk gedrag er zoal uitgevoerd wordt ter controle of geruststelling. Dat laatste moet dus -eventueel stapsgewijs- verminderd worden.
Een complicatie hierbij kan zijn dat mensen die lijden aan een dwangstoornis er soms uitstekend in slagen om de dwang verborgen te houden, en een op het eerste gezicht normaal leven lijken te leiden. Naasten, die vaak heel geleidelijk aan betrokken zijn geraakt in het dwangmatig gedrag, zijn hier dan aan mee gaan doen. Het leven is georganiseerd rondom de dwang. Er zijn allerlei processen ontstaan die de problematiek in stand houden. En die dus verandering in de weg staan.
Behandeling -cognitieve gedragstherapie- biedt goede mogelijkheden om het dwangmatig gedrag, en ook de in stand houdende processen, te analyseren en te veranderen. Maar de vraag luidde hoe het zou kunnen zonder hulpverlening. Er zijn hele goede zelfhulpboeken, waarin uitleg gegeven wordt over de stoornis en waarin de stappen worden beschreven die kunnen worden doorlopen om tot verandering te komen. Ik noem hier: Kees Roest, "Wat dwang met je doet" (Uitg Boekencentrum, 2005).
Met vriendelijke groet,
Els de Bruin