Leven oppoetsen
Ds. G.A. van den Brink | 3 reacties | 30-11-2012| 13:04
Vraag
Aan ds. G. A. van den Brink. Vanochtend in de auto beluisterde ik een wat oudere preek van u die ging over de rechtvaardigmaking en de heiligmaking (Romeinen 6 vers 1-8). Uit uw preek leer ik dat we eerst met God moeten worden verzoend en daarna pas hoe we voor God moeten leven (heiligmaking). Ik ben heel erg bezig met geloof en bekering en ik besef heel goed dat ik met God verzoend moet worden en bidt God daarom.
Toch merk ik aan mezelf "aan de slag te gaan" met bepaalde dingen. Ik bedoel hiermee dat je bepaalde dingen niet meer wilt doen, omdat je weet dat God het niet wil en ik betrek het maar even op mezelf en wat ik deed: mij volgooien met drank, uitgaan, op zondag naar de stad en naar de supermarkt. Ben ik nu dan bezig mijn leven op te poetsen? Zo voelt het wel. Hoe moet ik deze zaken zien in het licht van Romeinen 6, want als je door Gods genade wakker wordt geschud (bezinning is nog geen bekering) ga je toch anders tegen het tijdelijke aankijken en zie je de leegte in van bepaalde zaken.
Antwoord
Beste vragensteller,
Hartelijk dank voor je vraag. Sommige zaken zijn je gelukkig helder: geen heiligmaking zonder voorafgaande rechtvaardigmaking. Geen goede werken zonder geloof. Geen bekering zonder vergeving. Geen ander leven zonder vrijspraak. Twee andere zaken zijn echter even belangrijk:
1. Zowel rechtvaardiging als heiligmaking vloeien voort uit de vereniging met Christus. Hij is de bron van beide (1 Kor. 1:30; 1 Kor. 6:11).
2. Christus is gewillig om jou nu (nu!) in genade te ontvangen (Joh. 6:37).
Laat me toelichten waarom al deze zaken in eenheid moeten worden gezien. Als je niet ziet dat Christus de bron van beide is (het eerste punt), krijg je mensen die hetzij de rechtvaardiging, hetzij de heiliging het belangrijkste vinden. Thomas Boston zegt echter ergens: een echte christen verlangt naar rechtvaardiging en heiliging allebei. Je kunt niet zeggen dat één van beide belangrijker is dan de andere. Je kunt dus ook niet alvast aan de heiligmaking beginnen zonder rechtvaardiging. Evenmin als je op de rechtvaardiging kunt vertrouwen terwijl er geen heiligmaking is. Christus schenkt ze beide, of beide niet. Aan wie? Aan degene die in Hem gelooft.
En dat het tweede punt: er is geen beter moment om tot Christus te gaan en dan zowel rechtvaardiging als heiligmaking te ontvangen, dan nu – heden. Je bent welkom zoals je nu bent. Het is Hem aangenaam dat de geroepenen tot Hem komen (DL III/IV,8). Het is Zijn diepe verlangen dat je het geloof in Hem niet uitstelt, maar nu beoefent. Je bent welkom, niet omdat je wakker bent geschud, maar omdat Christus naar jouw geloofsovergave verlangt.
Vermoedelijk ligt hier jouw probleem. In je hart leeft het wantrouwen dat je tóch geen vrijspraak en vergeving zult ontvangen, wanneer je op Christus vertrouwt. Daarom schrijf je dat je er wel om bidt, maar het toch nog niet ontvangen hebt. Je vraagt er nu om, maar gelooft niet dat Christus het je ook nu geven wil! En daarom ga je maar alvast aan de slag met wettische heiligmaking. Hier zie je de grote kracht van het ongeloof.
Lees het boek van Walter Marshall, Evangelische heiligmaking. Ook Erskine’s "De zekerheid van het geloof" kan je tot rijke zegen zijn. En bovenal, lees de Heilige Schrift zelf, bijvoorbeeld de belofte van Hebr. 10:21-22.
Met hartelijke groet,
Ds. G. A. van den Brink
Dit artikel is beantwoord door
Ds. G.A. van den Brink
- Geboortedatum:05-01-1974
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Apeldoorn
- Status:Actief
Bijzonderheden:
-Vragen aan ds. Van den Brink kunnen tot nader bericht niet worden ingediend.
-Emeritus-predikant. Sinds september 2020 als wetenschappelijk medewerker verbonden aan de TUA.
-Bekijk ook: